Uitgelicht

Welkom

menu

Deze site is vooral één lange lijst van blogs, van nieuwst naar ouder. Op deze pagina zie je rechts bovenaan een menu. Wat je onder die keuzes aantreft staat hier:

  • Verhalend – hieronder vallen eigenlijk alle prozastukjes.
    • Z00 Palescue – een serie columns die loopt sinds 2017. Elk kwartaal een nieuw dier in precies 300 woorden.
    • Nette Nul – een selectie van 15 columns uit de jaren 1990-1993. Your local loser from Utrecht, bij Lunetten.
  • Interview – meer dan 25 interviews met kunstenaars die exposeerden in Artishock te Soest (NL).
  • Kunst – met nog meer kunst
  • Taal – hier vindt je vooral poëzie van Palescue.
  • Beeld – bedoeld voor beeldend werk, maar bij (vrijwel) alle teksen staat ook Beeld van eigen hand.
    • MousePaint – plaatjes die zijn gemaakt in een mengvorm van digitaal en analoog.
  • Nieuws – met los werk wat ook voor andere kanalen is gemaakt, en een boekje wat ik uit heb gegeven.
  • Over – een aparte pagina met een levensloop van Palescue

Z00 Palescue #30: Doif ies dood.

Z00 Palescue #30: Doif ies dood.

Voorpublicatie van de dertigste column met driehonderd woorden voor een dier dicht bij huis, ditmaal de duif

Buiten is het licht maar stil. Je hoort alleen fluisterende boomblaadjes en de mantra van de duif: “Rroekoekoe” – het sonore koeren van een koppel Turkse Tortels in de berk op de hoek. Ze wonen er al jaren, en kunnen echt geen nesten maken. Een paar takjes bij elkaar en klaar. Het is een kleine duivensoort, je herkent ze aan de zwarte halsband. Ze wonen altijd in de buurt van mensen, en komen inderdaad uit Turkije en omgeving. Ze broeden hier nu zo’n vijftig jaar.

Er is ook een Zomertortel, de enige duivensoort die overwintert in het zuiden. Deze heeft meerdere zwart-witte strepen in de hals, en fazantkleurige vlekken op de vleugels. Ik heb ze nooit bewust gezien.

De grote Houtduif komt het meeste voor. Eigenlijk is het een schuwe bosvogel die nu vooral in tuinen en parken leeft. Ze hebben witte strepen op de vleugels en ogen mollig en goed eetbaar. Dat vond de kat van de buren ook.

De Holenduif is kleiner. Je herkent ze aan dat typisch blauwige, duifgrijze, verenkleed en een glimmende groene vlek in de nek.

De stadsduif, of ‘vliegende rat’ is geen echte soort, maar een aangepaste afstammeling van de rotsduif, een groepsdier dat nu broedt op de betonkliffen voor menselijke bewoning.

In de duivenwereld geven ook mannetjes melk, eigenlijk een papje van huidcellen uit de krop of keel. Duivenmelkers doen daar niets mee. Zij fokken sierduiven, of uit stadsduiven de postduif die het snelste terugvliegt. Langzamer dan email, maar ooit werden zo de winnaars van de Olympische Spelen bekend gemaakt.

En dan is er nog de Vredesduif. Deze begon als postduif, met het brengen van een olijftakje als boodschap van vrede. Dat was in het Midden-Oosten, waar hij inmiddels is uitgestorven. Soms kan je zijn mantra horen, als het binnen licht is en stil.


Doif ies tot – Toon Hermans: De Auditie op 07:36

Goede Vrijdag
 
 
Laat mij maar naar de vogels kijken
musjes wippen in de witte roos.
 
Laat mij maar zitten op het pleintje
onder de luifel met een koffie en
de mensen die voorbij gaan. Wa-
ter spettert in de zon. Laat me
 
naar die berk daar kijken, stille
molen zonder baan, met ook dit jaar
weer een nestje tortelduiven.
 
Kijk hoe het landschap weg wiekt,
laat mij maar achter in de trein
met een prinses die vraagt Hoelang nog
 
en ik hoop dat ze hoort wat ik zie,
een dag vliegt voorbij. Bijna thuis.
 

Op Tijd (Darwins devotie)

Op Tijd (Darwins devotie)

Op Tijd

Er leeft iets ouds in mij
ouder dan mijzelf, ouder dan wij
zijn als mens. Iets ouders dan
woorden leeft in je voort.
 
Er leeft iets nieuws in mij –
jonger dan wij, jonger dan zij
die morgen zijn. Iets nieuwers dan
lente kiemt voor je uit.
 
Het leeft meer dan je weet
als je minder denkt, bedenk je
slenterend met n lichtstraal mee
naar een later vroeger – nu
 
was alles mogelijk al blijft het
lastig op tijd stil te bestaan.
 
 
<.|.>

Een vers vers, wat me achteraf deed denken aan het handboek voor de lifter in dit universum. Nog achteraffer heb ik toch voor een andere titel, zonder verwijzingen gekozen. En voor verkorting – net een sonnet zo.

(c) (p) Palescue, maart 2024

Z00 Palescue #29 Ssslang

Z00 Palescue #29 Ssslang

De slang slist, spreekt met dubbele tong en staat voor list en bedrog. Noem iemand slang en je scheldt, meestal op een vrouw. Je denkt aan Medusa, de mooie jongedame uit de Griekse mythologie die uit wraak werd veranderd in een monster met giftanden en slangen als haren.

De slang, dat oude reptiel met verdwenen voeten en maar één werkende long, heeft van dit beeld geen weet. De tong is gespleten om in stereo te kunnen ruiken. Slangen zien slecht, ademen door de neus en overleven op reukzin. Dat doen ze door al ‘tongelend’ geurdeeltjes op te vangen uit de lucht. Met het orgaan van Jacobson in het gehemelte proeven ze dan de omgeving: vriend of vijand, waar en hoeveel?

Nederland kent drie slangensoorten. De gladde slang is erg zeldzaam, al zou hij het prima kunnen doen op de Utrechtse zandgronden. Ook de adder is hier verdwenen. Op de Veluwe heb je een kleine trefkans. Adders zijn de enige giftige slangen in Nederland. Ze bijten niet snel en het gif is niet dodelijk, maar bel wel even 112.

De ringslang is de langste slangensoort. Zij wordt ongeveer 120 centimeter, het mannetje een stuk korter. Halverwege maart komen ze naar buiten om te zonnen. De mannetjes eerst – het zaad moet worden opgewarmd. De ringslang is minder zeldzaam, maar ook een ‘kwetsbare’ Rode Lijst-soort. Zorgwekkend is dat het aantal vindplekken van reptielen stijgt, maar het aantal dieren sterker afneemt. Natuurbeschermers helpen met de aanleg van broeihopen waarin de ringslang haar eieren kan leggen.

Twee keer per jaar krijgt de slang een nieuwe huid. Omdat een slang na vervelling zulke heldere ogen heeft, de huidskleur feller is en wondjes zijn geheeld, lijkt het of de slang nieuw leven krijgt. Gif of medicijn – de slang is ook een wereldwijd symbool voor geneeskunde.

P.S.: Lees alles over reptielen, vissen en amfibieën op die mooie site van RAVON.

Jazz

Jazz

jazz art deco

playing the hobo

with an ironic piano

drinking clarinet

from the base of the horn

.

trombone hits a cymbal

there’s brass in drums

and the bass striking pose

brushes tom-tom high hat

and some more beats

.

to take pace

and come together

in disharmony encore

pulling entertaining strings

in sax on sax

.

on bop in heat

horns of plenty

trumpetting

bars of chocolate

pure reed and copper

.

bars of time, streaming

melting ears watching

breathing sound

and

silence

.

Palescue 16-12-2023.

Ill.: jazzband Ambrosia, Ruud Voesten.

Z00 Palescue #28: De Topwolf

Z00 Palescue #28: De Topwolf

Voorpublicatie: een nieuw dier in exact 300 woorden voor het decembernummer van Veren & Vachten

Tijdens de Lockdown zag ik op YouTube een wolf door Soest lopen. Nu zag en hoorde je wel meer rare dingen tijdens de Coronacrisis, maar ook dit jaar zijn er serieuze meldingen van de Wolf in onze omgeving.

Anderhalve eeuw nadat hij in Nederland was uitgeroeid kwam de eerste in 2015 Drenthe weer binnenwandelen. Niet dat er nu hele roedels op de Utrechtse Heuvelrug wonen, in heel Nederland wonen er 35. Het blijven bedreigde dieren, al staan ze bovenaan een voedselketen.

De Wolf spreekt tot de verbeelding maar werkt ook in op de werkelijkheid. Waar hij woont, verandert het ecosysteem. Het steentje dat aan de top van de piramide gaat rollen, veroorzaakt een lawine aan effecten in de natuur. In het Amerikaanse Yellowstone Park (negen keer de Veluwe) wordt dat onderzocht, al zal de Wolf hier moeilijk zoveel ruimte krijgen.

Natuurbeschermers heetten de wederkomst welkom; schapenhouders en boerengezinde politici schoten in de aanval. Maar een doodgeschoten Wolf betekent nog geen vrijlopend schaap. Voordat ze sowieso slachtvee worden, bezwijken er nu vooral veel aan het Blauwtongvirus.

Schapen zijn ook goed te beschermen tegen de Wolf. Daar heeft de mens potige herdershonden voor gefokt en getraind. En ’s nachts kunnen ze achter een elektrische omheining. Bestaande hekken hoeven vaak alleen te worden aangepast. Wat niet helpt, is dat Nederlandse veehouders altijd een bedrag krijgen voor een door de Wolf gedood dier, of er een goed hek stond of niet. Sommige dierenhouders vinden een wolfwerende omheining te veel werk en/of te duur wegens onvoldoende subsidie.

De Wolf is onderwerp van oeroude verhalen en is ook nu nog een krachtig symbool. Talloos zijn de logo’s met de wolf als embleem voor zowel vrijheid en zelfstandigheid als voor familie en groepsgevoel, voor zowel kracht en macht, als voor wijsheid en intelligentie. Zowel moordenaar als leraar.

Z00_Palescue_Topwolf

Illustratie: aquarel, marker, vulpen en crayons

En zo verscheen het in december 2023 in nr.4 van de 18e jaargang. De blauwe lijntjes voor links werken op papier natuurlijk niet. Mede door de typografie vallen ook wat stilistische slordigheden op. En de tekening is wat donker uitgevallen. In bovenstaande versie trouwens ook. In het echt is het rood feller.

Z00 Palescue #27: Dierenwereld dag

Z00 Palescue #27: Dierenwereld dag

Dierendag bestaat bijna honderd jaar. De Dierenbescherming al langer, in Nederland bijna 160 jaar. Je denkt dan vooral aan huisdieren, maar het Beter Leven keurmerk is ook van de Dierenbescherming: dierenwelzijn voor productiedieren, zij die leven en sterven voor de bio-industrie.

Als speciale dag bestaat 4 oktober nog langer als de naamdag van Franciscus van Assisi (1181-1226). Franciscus kwam uit een rijke familie, wilde ridder worden, maar richtte zich na een ernstige ziekte op armoede en gebed. Franciscus inspireerde een religieuze beweging die nog steeds bestaat. Hij kreeg volgelingen die Minderbroeders werden genoemd. In 1211 kwam er een vrouw bij, Clara, die toen 18 jaar oud was. Ook de Clarissen bestaan nog steeds als vrouwelijke tak van de kloosterorde.

Zelf ging hij mee op Kruistocht naar het Midden Oosten. Nu niet om te vechten maar om goede gesprekken te voeren over de Islam. Frans was de uitvinder van de Levende Kerststal en zou zelfs preken voor de dieren. Twee jaar na zijn dood werd hij heilig verklaard. Dierendag bestaat dus eigenlijk bijna 700 jaar.

Inmiddels leren we de betekenis van dierengeluiden kennen. We kunnen ze bijna ‘vertalen.’ Dat betekent niet dat we dieren menselijk maken. We kunnen juist hun eigen waarden beseffen. Daar hoort ook het besef bij dat de mens zelf een dierensoort is, de enige aap zonder vacht.

Dieren zijn onze directe collega’s op het ruimteschip Aarde. We moeten ze wel respecteren en met ze praten. Franciscus zei al: “Doe eerst wat nodig is, daarna wat mogelijk is, en plots doe je het onmogelijke.” Hij preekte voor de dieren, maar luisterde hij ook? Waarschijnlijk wel. In zijn eigen gebed vraagt hij: “Maak dat wij niet zoeken om begrepen te worden, maar om te begrijpen.”

We leven van hetzelfde water, onder dezelfde zon. Met planten communiceren, da’s pas lastig.

Z00_Palescue_Franciscus-en-de-wolf

Artificial Nature – Mijn buur de tuinman

Bijna alle mensen zullen zeggen van de natuur te houden en bijna alle mensen liegen dan. Ze houden niet van bomen, want die lekken prut op De Auto en er zitten vogels in die poepen op De Auto. Bomen verliezen ook blaadjes en die ‘moeten’ worden verwijderd, liefst met een knetterende bladblazer waarmee je een hele zaterdagochtend andere mensen wakker kan brullen.
Mensen houden ook niet van bloemen en planten, alleen van doorgefokte en op gif gekweekte afstammelingen ervan – de rest is onkruid – en alleen zolang ze bloeien. Uitgebloeid groen wordt weggegooid. Ongepland groen wordt ondergeschoffeld of weggespoten. Kijk voor de grap eens wat er aan prima planten in de groene Kliko wordt gemikt.
En ze houden ook niet van dieren. Nou ja, wel van hun eigen huisdieren, een aap in een kooi of een ree in de verte, wat ze een hertje noemen en laten mishandelen door hun loslopende hond. “Wat doe je eraan. Dat is de natuur hè?”

De overburen zitten graag in de voortuin op een bankstel van kunststof riet met kussens. Een loungeset, zeggen de tuinmeubelboulevardwinkeliers.
Het huis staat in een rijtje van vier, in een wijkje van vier straten wat eind jaren ’60 is opgeleverd. De voortuinen zijn begrensd aan de stoep door een laag bakstenen muurtje, met een uitsparing waarin het pad drie tegels breed rechtstreeks naar de voordeur loopt. Links het grote raam van de huiskamer, rechts het kleine kiepraampje van de wc.

De klassieke voortuin zou rechts een border, links een grasveldje laten zien. Innovatieve geesten hebben ontdekt dat het smalle deel aan de rechterkant diep genoeg is voor de Kliko’s van de Reinigingsdienst en dat je daar dan een soort schuurtje om kan zetten.
Andere geesten hebben extra grote zwarte tegels in de mode gebracht. Die bedekken nu vaak het linkerdeel van de voortuin, soms voorzien van een plantenbak of een tuinkabouter en scooters en fietsen, eventueel besprenkeld met kinderspeelgoed en Boeddhabeeldjes. In wijken zonder muurtjes is de voortuin doorgaans verbouwd tot privé parkeerplaats voor De Auto.

De achtertuinen begonnen doorgaans als grasveld met een schuurtje. Tussen houten paaltjes liep een ijzerdraad over het nog lage ligusterhegje langs het pad achterom. Nu loop je overal tussen schuttingen die iedereen en alles aan het zicht onttrekken. Daarom hangt er iets wat op een camera lijkt bij de poort naar de tuin. Zo houden we ieders privé toch nog in het zicht.

De voortuin van de overburen begon in klassieke opzet. In het midden stond een boom. Een merkwaardig geval, ergens tussen een den, een cactus en een loofboom in. Het wordt wel Apenboom of Slangenden genoemd. Hij was wel hoog maar veel schaduw bood die niet, zeker niet omdat er duchtig werd gesnoeid. Op een gegeven moment was de boom een meter boven de grond afgezaagd. Het gras was al verdwenen voor grote tegels. In de boomstronk werd een gat geboord waar precies de parasol in past. Op de tegels ligt nu een plastic grasmat. En kijk hem daar nu eens lekker tuinieren, met z’n stofzuiger en hogedrukspuit.

Natuur is van nature vies. Je krijgt er alleen maar bultjes van en zand tussen je tenen. Mensen willen de natuur bedwingen en veroveren, omheinen en ontginnen, bezitten en bezetten. Natuur is leuk om te zien vanuit De Auto, desnoods even op de fiets of lopend, maar dan wel over verharde wegen. En eigenlijk hoeft het niet eens in het echt. Op foto’s of bewegende beelden zie je het eigenlijk veel beter. Gewoon met je IPad op de loungeset, koel drankje erbij en wat te knabbelen.
Artificial Nature. Kunstgras is ook groen, net zo mooi en wel zo handig.

I.P. Fisher, 26-juni 2023

Groen is Poen, adviesvisie

Groen is Poen, adviesvisie
1000dichters op International Literatuur Festival Utrecht (ILFU), 24 september 2023

Ik zit in de kelder – pak aan, das om –
en zie benen langslopen op straat.
De jongens worden steeds ouder
en de jongeren steeds jonger.

Hier zit de waterdrager, luchtverplaatser
elke kopie te controleren aan
het gewaarmerkt origineel in dossier
conform de geldende regelgeving.

Op basis van gesloten verdrag en overeenkomst
zijn grondstof en product legaal gestolen,
de consultant verschaft een format placebo
met alib
i vanaf zijn laptop als stoplap.

Groen is Poen om na te zeggen, voor te zeggen
hoe ook jij het logo verdient
om te doen of je meedoet, of je werkt, meewerkt en meetelt
in een voorspelbare nachtmerrie

die op de afgrond af galoppeert. En uur na uur
transparant in rekening gebracht
biedt ons bureau validering van de vraag
naar varianten op het intrappen van open deuren.

De toekomst uit de koker van de bovenbobo’s
geborgd in de keten van virtuele werkelijkheden
verzwijgt wat zo simpel is, zou moeten kunnen zijn:
• maak geen troep
• koop geen troep
• praat geen poep
• kijk geen kak, lees en luister
niet naar mijn gelijk.

Palescue, mei/juni 2023


De link is naar een artikel uit de Groene Amsterdammer – nr.20, 17 mei 2023 – Een placebo als alibi, door Rosie Collington en Mariana Mazzucato.

Colours: Red Flag, V-23, Wine’s lost crown, Old Values and New Myths

Colours: Red Flag, V-23, Wine’s lost crown, Old Values and New Myths

Red Flag / Rode Vlag: ink and pastel (oil and soft) on grey A4 paper 250gr. This one is made in April, the others in May 2023.


V-23: pen and marker and soft pastel on A4 paper 130gr.


Old Values and New Myths – New Values and Old Myths / Oude Waarden en Nieuwe Mythen – Nieuwe Waarden en Oude Mythen: roller ball, marker and soft pastel on A4 paper 130gr.


Wines Lost Crown – Head In The Sky / Verloren Kroon (-kurk): Markers on A4 paper 130gr.


Z00 Palescue #26: De Parkparkiet

Z00 Palescue #26: De Parkparkiet

Een nieuw dier in driehonderd woorden voor de volgende Veren & Vachten:

Het is niet vaak dat mijn ritme gelijk loopt met de natuur, maar eerder dit jaar kwam ik een paar dagen gelijk met de zon op in Den Haag. Bij het wachten voor een stoplicht hoorde ik luid gekwetter in de bomen. Daar bleek zich een bende protesterende halsbandparkieten te verzamelen om over te steken naar het Malieveld. Nog geen week kruisten zich onze wegen, daarna was het te vroeg licht en waren ze al langs geweest.

Ze stammen af van volièrevogels die oorspronkelijk uit Afrika en Zuidoost Azië komen. Al sinds 1968 broeden ze in Nederland. Ze koloniseerden vanuit Den Haag de parken in de Randstad en zijn met inmiddels 22.000 exemplaren luid en duidelijk aanwezig. Het lijken kleine papegaaien met knalgroene veren en vuurrode snavel. De zwart-roze halsband is alleen voor mannetjes. Ze zijn met 40 centimeter best lang, al zit dat vooral in de staart.

Door de milde winters is het goed toeven in de Europese steden en het is leuk zo’n nieuw dier te zien, want vele sterven uit. Met de hogere temperatuur wordt het bos steeds stiller, het water leger, de aarde dor. Klimaatverandering en natuurverlies zijn twee kanten van dezelfde medaille.

Maar we zien dus ook nieuwe soorten. Het worden exoten genoemd, en kunnen een plaag worden, denk aan de Japanse Duizendknoop of Amerikaanse rivierkreeft: invasieve exoten. De halsbandparkiet valt daar ook onder. In hun oorspronkelijke leefomgeving maken ze zich niet populair door vandalistisch gedrag in boomgaarden. Dat kan wat worden, als ze de fruitbomen in de Betuwe ontdekken.

Het Wereld Natuur Fonds publiceert elke twee jaar het Living Planet Report. Directeur Kirsten Schuijt: “We hebben de natuur inmiddels zo diep uitgehold dat ons welzijn en onze welvaart in het geding komen. Rijke, diverse natuur is nodig voor schoon water, bestuiving van gewassen en natuurlijke plaagbestrijding.”

En zo kwam het in de bus op pagina 25 van Veren & Vachten (jg.18, nr.2), het lijfblad van de Stichting Dierenzorg Eemland:

Z00 Palescue #25: De grote dode specht

Z00 Palescue #25: De grote dode specht

Als je het roffelen van de specht hoort, is het altijd leuk hem ook in het oog te krijgen. Je gaat van het pad af en sluipt tussen de bomen, wijst fluisterend: “Kijk daar, bijna bovenin. Nee, nu hupt ‘ie naar de achterkant.”

Deze grote bonte specht maakte maar één klap, tegen de glazen achtergevel. De kinderen schoten in de verzorgingsstand, en gaven het vogeltje water. Het hielp niet. Een paar minuten later blies de specht zijn laatste adem uit in de hand van mijn vrouw. “Het was zo licht, hij woog niet meer dan de lucht in zijn lijfje.” Het fraaie vogeltje werd met gepaste plechtigheid begraven in de tuin en al snel vergeten.

De dood is herkenbaar, ook voor de kleine kinderen was het direct duidelijk dat de vogel was gestorven. De komst van het leven is mysterieuzer. Wanneer wordt de druppel water, een molecuul H2O, onderdeel van je lichaam? Hoe wordt een zonnestraal opgenomen door een boom? Dat is de magie van biochemie. En dan: hoe en wanneer is het leven ontstaan?

Men schat dat hier bijna 4 miljard jaar geleden leven kwam, kort nadat de Aarde was gevormd. Dit is gebaseerd op studies naar meteorieten en aardse rotsen, die het bestaan van eenvoudige cellen uit die tijd bewijzen. Maar hoe? Misschien ontstond in zee ‘automatisch’ de perfecte voedingsbodem, misschien sloeg het in met een meteoriet, we weten het niet. Het hoe blijft, waar dan ook, verborgen.

De mens is goed in het doodmaken, en het maken van dode dingen. We kennen oneindig veel mogelijkheden om vrijwel alle levensvormen uit te schakelen. Maar het ontstaan van leven blijft een mysterie. In het laboratorium kunnen we een beetje vlees opkweken. Daar zijn nog altijd bestaande stamcellen voor nodig. Om uit het niets iets levends te scheppen lukt niet.

DALL·E 2023-02-04 – coloured woodcut woodpecker in space

ChatGPT voor al uw tekst, of: Computer Zegt Nee?

ChatGPT voor al uw tekst, of: Computer Zegt Nee?

De wekelijkse rubriek ‘Raadgever’ in de Soester Courant is deze week voor een fractielid van Gemeentebelangen Groen Soest (GGS). Met deze rubriek geeft de krant telkens een raadslid de kans een persoonlijke bijdrage te geven. Deze keer Cees Paul.

Mijn teksten ontstaan handgeschreven, inkt op papier. Deze wilde ik maken met ChatGPT. De chatbot zou een revolutie zijn voor de manier hoe we omgaan met kennis en teksten. De site was overbelast dus moest ik het zelf doen: wat heb ik zoal gelezen, gezien en gehoord en hoe verwerk ik dat in 2.550 tekens? De processor in mijn hoofd ging aan het werk. Ook die verbindt met kleine elektrische stroompjes informatie uit verschillende netwerken, alleen is mijn hoofd geen datacentrum. Het heeft wandelingen nodig en heel veel koffie. Uiteindelijk kreeg ik toegang tot ChatGPT en vroeg: “een persoonlijke tekst als gemeenteraadslid van Soest. Betrokkenheid.” De cursor knipperde even en schreef:

“Als gemeenteraadslid van Soest voel ik mij nauw betrokken bij de inwoners en ondernemers van onze gemeente. Mijn doel is om mij in te zetten voor de belangen van de inwoners en om mee te werken aan een gemeente waar het goed wonen, werken en leven is. Een van mijn belangrijkste prioriteiten is het verbeteren van de leefbaarheid in Soest. Dit kan door bijvoorbeeld het versterken van de lokale economie, het bevorderen van de participatie van inwoners in de gemeentelijke besluitvorming en het creëren van meer groen en openbare ruimtes in onze gemeente.”

Al zou bijna elk gemeenteraadslid het als bio kunnen gebruiken, ChatGPT is echt iets nieuws. Het ‘verzint’ zelf teksten, zoals toen ik verder vroeg om “een leuke gebeurtenis uit mijn leven:”

“Een leuke gebeurtenis uit mijn leven die mij heeft geïnspireerd om mij in te zetten voor onze gemeente is toen ik deelnam aan een community project in een achterstandswijk. Samen met een groep vrijwilligers hebben we een buurtpark opgeknapt en ingericht. Het was geweldig om te zien hoeveel impact zo’n kleine verandering kon hebben op de leefomgeving en hoe dit bijdroeg aan een beter gemeenschapsgevoel.”

Zo schrijf ik niet, en het is ook niet gebeurd. Mijn betrokkenheid bij de publieke zaak is gecompliceerder. Onderdeel is de kennismaking met Harry Witte, oprichter van GGS (Gemeentebelangen Groen Soest). Hij is afgelopen november overleden en eind januari werd hij herdacht in Artishock, waar ik hem ook leerde kennen. Met de nodige humor bespraken we van alles. Toen hij op een avond belde en vroeg of ik op de lijst wilde voor de verkiezingen van 2010 zei ik “Jahoor, zet mij maar op 1.” Hij was opeens serieus: “Nee, dat zal niet gaan. Daar sta ik al.” Ik werd fractie-assistent, en in 2014 gemeenteraadslid. Mijn omgeving, en Soest, zien er anders uit door hem.

Foto: Duygu Mun

Expositie Bianca Pauline, Photographic artist

Expositie Bianca Pauline, Photographic artist

Life is beautiful

Alhoewel ze zich nergens voor hoeft te schamen, wil ze zelf niet op de foto. Ze blijft liever anoniem, al houdt ze graag lezingen over haar werk. Maar vooral maakt Bianca Pauline foto’s waar ze zelf op te zien is, vaak verschillende keren in dezelfde scene. Zij verschijnt in bijzondere, zelfgemaakte kleren en achter zelfgemaakte maskers. “Ik ben zelf het kunstobject, en de creatieve geest, en de uitvoerder.”

Met die spullen gaat ze op stap naar bijzondere locaties. Dat kan de Eng in Soest zijn, maar vaker zijn het vervallen gebouwen: “Ik neem geen lampen mee en doe nauwelijks aan nabewerking. Wat je ziet is heel naturel – het licht zoals ik het zelf zag in een situatie zoals ik die aantrof. Dan maak ik met de zelfontspanner foto’s over elkaar heen, met mezelf in verschillende houdingen. De maskers hebben geen namen, nee. Het zijn personages die uitdrukken wat ik wil zeggen in een foto.”

“Ik weet precies wat ik wil, maar dat weet ik pas als ik de ruimte binnen kom. Van tevoren zoek ik wel uit welke maskers en kleding ik meeneem, vooral of de kleuren passen bij de locatie. Met het maken van kleding en maskers ben ik thuis constant bezig. Soms heb ik echt een verhaal in mijn hoofd maar moet ik jaren wachten voordat ik een geschikte locatie heb.”

“Ik geniet vooral van de stilte op die verlaten plekken. Maar ook van het maken, het op pad gaan en het allerleukste: thuis de foto’s op groot scherm bekijken en soms mooie prints maken. En dan mag ik nog exposeren ook!”

Vorig jaar verscheen in eigen beheer haar boek ‘My Story,’ een fotobiografie. “Ik heb een tweede en derde boek al af, maar geen geld om het te laten drukken.” Bij één van de foto’s staat: “Dit is wat ik voel als ik in de spiegel kijk.” In het dagelijks leven zien we een vrolijke blonde vrouw, in de spiegel op de foto een oude, kromgetrokken vrouw. “Mijn lichaam is op” verduidelijkt Bianca. “Door een zenuwontsteking heb ik altijd pijn en problemen met concentratie en geheugen.”

“Mijn werk is een statement tegen de cultuur van het uiterlijk. Het gaat om het innerlijk wat ik zo puur mogelijk weergeef. Hoe bizar ook, in mijn werk zie je precies wat er is. Het leven is mooi maar je moet het wel zien. En daar hoort humor, verleiding, liefde en romantiek bij, en kwetsbaarheid, bevrijding, geluk en ijdelheid. Maar ook angsten en fobieën horen erbij, onverwerkte herinneringen en de dood.”

Bianca’s werk is te zien in unieke, ingelijste afdrukken. Het boek ‘My Story’ is nog beperkt leverbaar. Bianca staat ook op de sprekerslijst van de Koninklijke Nederlandse Fotobond.

Behalve foto’s maakt ze ook video’s. “Mijn grote wens is nu om samen te werken met een band of muzikant, om met mijn ontwerpen op te treden in een muziekvideo.”

Kijk hier verder voor werk van Bianca Pauline:

Bianca Pauline, Photographic artist : Life is beautiful. Opening zaterdag 4 maart a.s. om 20:00u. Toegang gratis. Artishock, Steenhoffstraat 46A. Aansluitend JazzPodium met Jeroen van Helsdingen: Latinella pop meets salsa. Tot eind maart te bezichtigen tijdens activiteiten of op aanvraag via de huismeester, tel.: 06-255863

Uitgelezen bekeken 2022

Uitgelezen bekeken 2022

Ja, ik ben een binge-kijker. Het is schrikbarend hoeveel ik heb gezien in 2022 en hoe weinig ik heb gelezen. Eigenlijk benader ik alle kunsten als een junk: als ik er een kick van krijg ga ik net zolang door tot ik niet meer kan. Zo kan ik moeilijk gaan slapen als ik een goed boek lees. Maar nog moeilijker kan ik stoppen met kijken. Zo kijk ik regelmatig verschillende films achter elkaar, of drie seizoenen van een serie in één nacht. Dat is dan echt niet meer lekker. Lezen is dan lekkerder voor de geest.

UITGELEZEN:

  1. Alfred Birney: De Tolk van Java (2016; roman) – Naar aanleiding van Zomergasten 2021. Zo’n gave kerel. Zo’n gaaf boek. Geeft (mij) echt een nieuw beeld van “Ons Indië.” Je wist wel dat de ‘politionele acties’ niet deugden maar daar deden dus ook Indonesiërs aan mee. En als je dat dan zo van binnenuit weet te vertellen – prachtig.
  2. David van Reybrouck: Revolusi, Indonesië en het ontstaan van de moderne wereld (2020, non-fictie) – Geweldig, zowel naar inhoud (het complete verhaal van Nederland en Insulinde) als naar vorm (o.a. door het gebruik van interviews).Gaf ook mij nieuwe inzichten – zie de ondertitel.
  3. Tommy Wierenga: Gedachten over deze tijd (2021; gebundelde columns).
  4. Peter Waterdrinker: De Rat van Amsterdam (2020; roman) – Mooi verteld, al zou ik als editor nog e.e.a. wijzigen in herhalingen en ‘plot.’ De schrijver leek me al een leuke gast, uit interviews en ‘Poubelle’ (2016), maar nu helemaal.
  5. Jeroen Kuypers: Nu ik je nooit meer zie (2020; roman) – Recensie over geschreven op blog. De aanloop naar WO2 en met name de positie van seculiere joden. De kleine dingen in Rotterdam en Wenen.
  6. Roel Thijssen (Jeroen Kuypers): Operatie Freeborn (2011; roman) – deel 2 in de Graham Marquand reeks. Goeie.
  7. Marcel Canoy: De bank van goede bedoelingen (2019; non-fictie) – informatief, hij kreeg alle ruimte om te kijken in de Rabobank.
  8. Herman Brusselmans: Zo dom als Einstein (2019, roman) – volgens mij de eerste Brusselmans geheel gelezen. Goed geoudehoer met een minimaal, vooral associatief verhaal.
  9. Pieter van Os en Arjen Ribbens: Tussen Kunst en Cash, hoe geld de Nederlandse kunstwereld corrumpeert (2021, non-fictie) – gebundelde artikelen die ik al gelezen had.
  10. Stephen King: Later (2020, roman) – Vintage “I see dead people.” Ik las de Nederlandse vertaling. Ik hou van zijn stem, zijn stijl. Eigenlijk is het ondanks 250 pagina’s een kort verhaal.
  11. Pascal Verbeken: Brutopia, de dromen van Brussel (2019, non-fictie) – mooie, gedegen verhalen over de achterkant en geschiedenis van Brux. Hij heeft ook andere boeken geschreven over (delen van) België.

BEKEKEN:

  1. Enola Holmes (2020; film) – Zus van Sherlock & Mycroft en alles met Holmes kan leuk zijn. Dl.1 was heel aardig. Sherlock is wel wat te aardig als personage.
  2. Enola Holmes 2 (2022, film) – The game is afoot. Lovely Victorian humour.
  3. The Departed (2002; film) – Leonardo di Caprio is super.
  4. The Fight Club (1999; film) – gebaseerd op het boek van Chuck Palamiuk (1996). Nihilisme en romcom. Flashbackhumor. Ikea boy en übermensch. “Wij zijn de dansende nonsens van de wereld.”
  5. Trainspotting 2 (2017, film) – geweldig. Lust for Life.
  6. Heat (1995, film) – Al Pacino en Robert de Niro. 2u.50m. Te lang. Boring. Too much gadgets. Toch blijven kijken.
  7. Luizenmoeder, de film (2021) –net iets té mooi, maar toch.
  8. The Biggest Little Farm (2019; docu / film) – bouw je eigen ecosysteem. “Farming like surfing”, een goede bodem en diversiteit zijn de sleutel. Mentor: Alan York. Apricot lane farm bestaat nog steeds.
  9. The Highway Men (2019, film) – Kevin Costner; Woody Harrelson. Bonnie & Clyde for real.
  10. The Harder They Fall (2021; film) – Idris Elba; Dir.: Jeymes Samuel. Black western, great music, great movie all round, althans het begin. De rest is wel OK, maar beetje slap piefpafpoef-verhaal.
  11. Shutter Island (2010, film) – dir.: Martin Scorsese, met Leonardo di Caprio. Boek Dennis Lehane (2003). Goeie effecten en Leo is echt top. Classic thriller / film noir. It’s all about madness, the clarity of psychos. Great movie, especially the dialogue in the Jeep on violence: “God loves violence.” Een film om nog eens te zien.
  12. Inception (2010, film) – al eens gezien, 2e keer.
  13. Forest Gump (1994, film) – niet eerder gezien. Klassieker.
  14. True Grit (2010, film) – western van de gebroeders Ethan en Joel Coen, About a girl seeking her father’s death revenged. “They tell me you’re a man with true grit.” Matt Damon en Jeff Bridges.
  15. The Outsiders (2018, film) – Osaka 1954, Amerikaan in Japanse onderwereld. Traag en heftig. Bloed en eer.
  16. Solace (2015, film) – met Atnhony Hopkins en Colin Farell. NY/FBI serialkillerthriller met Sir Hopkins dit keer als paranormale dokter die ‘m helpt opsporen. De killer (Colin Farell) is alleen paranormaler dan ‘dr. Clancy, John.’
  17. The Watcher (2022, film) – horror, très Americain. Someone’s watching in the new house since 100 years. “It might be something in the cellar.”
  18. Brexit, the uncivil war (2019, drama) – semi-journalistiek, met Benedict Cumberbatch als Dominic Cummnings.
  19. Polar (2019, film) – neo-noir met Mads Mikkelsen, naar praphic novel van Victor Santos (2013). Redelijk slap, bijna grappig, bijna drama en toch spannend. Alleen ik hou echt niet van martelscènes).
  20. Im Westen Nichts Neues (2022, film) – adaptatie van het boek door Erich Maria Remarque (1928). Der traurige Scheiße des Krieges. Aangrijpend.
  21. Lady Macbeth (2016, film) – gebaseerd op novelle ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ (1865) van Nikolaj Lesko. Heftig minimaal kostuumdram. Dark erotic feminism.
  22. A Walk Among the Tombstones (2014, film) – naar het boek uit 1922. Neo-noir. Echt een goeie film.
  23. Wednesday (2022, serie S1). Prachtig. The Addams Family gekruist met Harry Potter. Gemaakt door Tim Burton.

SERIES:

  • Breaking Bad (serie, Netflix) – de hele serie voor de tweede keer. Veel meer over geschreven, per aflevering, dan ik hier kwijt kan, ook over de context met Better Call Saul.
  • Better Call Saul (serie, Netflix)– alles gezien, nu dus Seizoen 6. Veel van geleerd. Esteem. The car.
  • The Ozarks (serie, Netflix) –  ook terug met nieuw seizoen. Alles gezien, voornamelijk in 2021. Begonnen ter info omdat het over witwassen gaat, maar uiteindelijk gewoon een narco misdaadserie.
  • Peaky Blinders (serie, Netflix) – idem. Geen goed einde, maar goed, ik blijf een sucker voor gangsters en kostuumdrama over het interbellum. Wellicht het meeste in 2021 gezien.
  • The Black List (serie, Netflix) – begin er niet aan! Speelt in op verslaving zonder ooit echt voldoening te geven. Toch idioot genoeg alles gezien.
  • Mindhunter: Inside the FBI’s lite Serial Crime Unit (serie, S1 en 2) – naar een boek over het ontstaan van ‘profiling’ in de 70’s door seriemoordenaars (toen een nieuw woord) te interviewen.
  • The Spy (2019, serie) – miniserie over Israelische spion Eli Cohen, goed gespeeld door Sacha Baron Cohen. Gebaseerd op het boek ‘L’espion qui venait d’Israel,’ agent 88.
  • Boardwalk Empire (HBO serie) – Wordt gaandeweg steeds mooier. Het was een Odyssee, maar na zijn dood gaat de serie gewoon door. Gebaseerd op non-fictie boek Boardwalk Empire door Nelson Johnson (2022) over Enoch L. Johnson, in de serie Nucky (Enoch) Thompson, gespeeld door Steve Buscemi. Over de geschiedenis van Atlantic City vanaf zeg 1900 tot in de jaren 1930. Eén van de beste series ooit.

OVERIG

  • Micha Wertheim: Voor gevorderden (2019; toneelregistratie) – mijn favoriete cabaretier, ook nog live Voor Heel Even gezien dit jaar.
  • Rockfield – The Studio on the Farm (2020, docu) – over veel beroemde oude muziek die hier is ontstaan. Momenteel een B&B maar hier schreef bij voorbeeld Oasis Wonderwall.
  • The Laudromat (2019; docu) – over witwassen en ondermijning: 1. The Meek are Screwed; 2. It’s just Shells; 3. Tell a Friend; 4. Bribery 101; 5. Make a Killing.
  • Four Hours at the Capitol (2022; docu) – reconstructie, 1 jaar na de bestorming van het Capitool: “Individuals are not a problem, the mob is the weapon.”
  • No Direction Home: Bob Dylan (2005, docu).
  • Don’t Look Back (1967, docu) – over Bob Dylan, heel ander soort docu weer, met o.a. Joan Baez. The times they were a-changing. Toch triest dat alles zo verkeerd is gelopen.

Graphic Content (plaatjes met inhoud)

Graphic Content (plaatjes met inhoud)

Drie tekeningen met tekst van de afgelopen tijd in inkt en pastelkrijt op grijs papier (250 grams A4)

Vertaling van Engels ontwerp voor het woordbeeld Clock door een mij onbekend persoon
Gone – ‘Weg’ – gewoon een woord van vier letters – Just a fourletter word

Z00 Palescue #24: Salamandervuur

Z00 Palescue #24: Salamandervuur

Een tuin is niet compleet zonder vijver, een vijver niet zonder salamanders. Prachtige minidraken, en een teken van gezond water. Je kan ze elk voorjaar zien verschijnen en elk najaar weer verdwijnen in winterslaap.

Salamander, sah-lá-man-dèr – het woord alleen al klinkt als een toverspreuk, als iets dat zowel prehistorisch oud als buitenaards nieuw is. De naam komt van het Perzische ‘sām–andarūn’ wat vrij vertaald ‘vuur van binnen’ betekent.

Lang dacht men dat salamanders in het vuur leefden. De salamander was manifestatie van het element Vuur, zoals de zeemeermin een elementaire geest van Water was, de kabouter van Aarde en elfen van Lucht. Volgens de Middeleeuwers was de hele schepping uit deze elementen opgebouwd. Van die vier wezens bestaat alleen de salamander nog echt.

De Salamander blijft een sterk symbool dat overal staat afgebeeld en als vuurspuwende draak doorleeft in sprookjes. In Nederland kennen we vijf soorten waarvan de vuursalamander met 20 centimeter de grootste is. Alleen in Zuid Limburg zijn er nog een paar over. De soort is vrijwel uitgeroeid door een schimmel die ook andere salamandersoorten letterlijk opvreet. In de rest van Nederland zien we vooral de kleine watersalamander van circa 10 centimeter.

Rond 1800 werd er een fossiel skelet gevonden dat werd aangezien voor een mens en ‘Getuige van de Zondvloed’ genoemd. Later bleek het een reuzensalamander van 180 centimeter. De nieuwe soort werd Andrias (‘mensbeeld’) genoemd en leeft nog in Azië.

O, en het verschil met een hagedis is dit: als je dichtbij komt schiet de Hagedis weg, zo snel als een Haas. Een Salamander waggelt weg, die is Sloom. De geschubde hagedis is een reptiel dat in de zon op droge stenen zit, de salamander een amfibie dat ademt door zijn natte, gladde huid. Dier van twee werelden: land en water.

Schubben & slijm – de salamander, een nieuw oud dier in 300 woorden. Voor Harry, die salamanders in zijn tuin heeft, en het blad Veren & Vachten.


En zo viel het in druk vandaag in de bus: Veren & Vachten, 17e jaargang, nr.4. December 2022

Buitenkants

Buitenkants

Er staat druk op, sterker: je kan geen kant meer
dan naar voren op de ritmes van het algo- vooruit
over de doodlopende band van creatie naar crematie.
Welkom in het proces.

Je wordt verzaagd en gehakseld, gebeiteld en besneden,
afgevijld tot je past op het potje, geveild als human resource
voorzien van kleur en etiketten. Plaats, tijd, richting, status,
voortgang en voorkeur opgenomen in het log van

Grote Broer Naamloze Vennootschap (NV).

Het oog wat je ziet is het oog dat je ziet
een spiegel of een ziel is er niet.
Er is alleen buitenkant, binnen is de achterkant
een schil om onderdelen die ons al met al begrenst

met als verzonnen tralies geld en natie, onbuigzame

rails van kiemcel tot ontbinding in vlammen of de grond
(varianten waar de Wet op de lijkbezorging niet in voorziet
buiten beschouwing maar gezien, het is niet onopgemerkt gebleven,
zelfs de printer leest mee met wat hier staat geschreven).

En nu na ons de zondvloed zekerheid is
en mijn zinnen onleesbaar verwateren
verdwijnen ook rust en noodzaak en toch en toch en toch
spoelt het leven nog door de ogen van kinderen.

De mens heeft uitmuntend gefaald.

Tekst en afbeelding: Palescue, oktober 2022. Met medewerking van Pink Floyd (Welcome to the machine, track van LP Wish You Were Here (1975)) en misschien Franz Kafka, Der Prozess (1915); George Orwell die Big Brother opvoerde in de roman 1984 (1948); het slot van De Avonden door Gerard Reve (Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven…,1947); Louis XV (Après nous le déluge, 1757) en Samuel Beckett (“…Fail again. Fail better.” uit Worstward Ho!, 1983).

Blauw

Blauw

De bladderende verf op de planken tegen een buitenmuur ergens, is blauw. De latex handschoenen ook, en sommige controlelampjes. Mijn trui en broek zijn blauw, en een overhemd in de kast en het geraamte van de schommel in het speeltuintje aan het einde van de straat.

En inkt, vooral veel balpeninkt is blauw. Daarom is papier meestal niet blauw, al hebben we nu blauwe rollen op ‘t toilet.

Blauw is de binnenkant van het zwembad zonder water, net als de ogen waarop je zou vertrouwen. Op de vloer van de sportzaal staan blauwe strepen; politie is een dunne blauwe lijn. Ook zijn er blauwe auto’s, pakken en bedrijfslogo’s.

Blauw licht straalt van de tv en andere schermen, zoals de hemel buiten. De muziek die je speelt is blauw en gruizig oud. De ziel is dat niet en ook die blauwe plekken van jou hebben eigenlijk geen kleur.

Z00 Palescue #23: Het Konijn klokt uit

Z00 Palescue #23: Het Konijn klokt uit

Jawel, een nieuw dier in driehonderd woorden. Met dank aan alle sites uit de links, Alice uit Wonderland, en natuurlijk Marlene. Van haar staat onderaan deze tekst een liedje wat je eigenlijk vooraf wel wil aanzetten. Dat kan.


Je ligt te suffen op het gras in de zon en plots loopt een wit konijn langs. Het Konijn pakt een zakhorloge uit zijn vestje en zegt:

“Ojee, zo laat?!” En je springt op, erachteraan.

Het Konijn rent het hol onder de heg in, wat algauw wel heel steil naar beneden gaat. Je valt en je valt en valt…en denkt: “Waar zijn de konijnen gebleven?”

Het is tijden geleden dat ik ze zag. Drieduizend jaar geleden leefde het Konijn alleen (nou, met een aantal) in het land dat er naar is vernoemd: Spanje. Vandaar werd het verspreid door kloosterlingen en edelen, die het Konijn in omheinde konijnenbergen en waranden hielden als kleinvee. Het Konijn kon pas echt ‘viraal gaan’ na 1900 doordat de landbouw het landschap veranderde. Het konijn hielp mee door te grazen en te graven. Het was bij de konijnen af, want een rams stel konijnen worden er binnen een jaar zomaar vijftig.

De Franse arts Delille had last van konijnen op zijn landgoed, dokterde in het lab aan een milde konijnenziekte en liet het virus los op 14 juni 1952. Myxomatose is daarna ook in andere landen ingezet. Al snel stierven overal vrijwel alle konijnen een gruwelijke dood.

Na een lange herstelperiode dook in China een nieuw konijnenvirus op. Sinds de jaren ’90 is driekwart van de populatie door RHD/VHS afgestorven. In Nederland mag het Konijn nu niet meer bejaagd worden. Maar bedreigender zijn roofdieren, en gebrek aan ruimte en degelijk onkruid door intensieve landbouw.

Konijnenhouders kweken jaarlijks nog 300.000 witte vleeskonijnen. De meeste konijnen (800.000) verblijven bij ons thuis . We meten met twee maten: huisdieren zijn bijna lid van het gezin, maar staan als een gebruiksvoorwerp op Marktplaats. En we fokken ze in alle vormen en kleuren, maar praten en klokkijken leren we ze niet.


… een tweede konijn

en zo verscheen het in Veren & Vachten, 17e jaargang, nummer 3 – september 2022. Een beetje jammer dat het konijnenhol is weggesneden. De veranderde opmaak is minder jammer.

stand van zaken

stand van zaken
transitie van niets naar nergens (zeg maar eten op de plee)
         tussen zus en zo en dit of dat (of als en mits, indien misschien)

is het koud genoeg zo? (nee, het is te warm)
	noodmaatregelen zijn van kracht (de situatie nijpend)
de oorlog gaat ook door (al zien we het niet altijd)
	een tweede ronde is geweest (president heeft kiesproblemen)
later meer (maar nu eerst:)

exclusief (voor iedereen)
	de echo van een mitrailleur
die nacht verging de wereld (ik werd er bijna wakker van)
	ook hier hoor je dergelijke geluiden 
(naar omstandigheden goed)

maar ja, ze willen zoveel (adviseerde men mij)
	je zult maar net die persoon zijn
dat wil je gewoon niet moeten 
        (het slaapt allemaal nergens op)

happy earth day (hoop en vrees)
        onorthodoxe oplossingen (revolusi)
voor ontwrichtende (oorzaken en) gevolgen

Jeroen Kuypers “Nu ik je nooit meer zie” (roman): Rotterdam, voordat de bom viel.

Jeroen Kuypers “Nu ik je nooit meer zie” (roman): Rotterdam, voordat de bom viel.

De titel “Nu ik je nooit meer zie” klinkt als een romantisch verhaal en dat is het, óók. Het is meer, en voor mij een dermate mooi boek, dat ik meteen twee andere boeken van deze schrijver heb besteld bij uitgeverij Marmer in Baarn, tegen een bijzonder schappelijk prijsje, overigens. Moet ik nog meer zeggen?

Jeroen Kuypers woont in België maar is opgegroeid in Soest, Nederland (er is ook een Soest in Duitsland) waar zijn vader leraar was op een middelbare school. Het was de favoriete leraar van mijn broer. Wij woonden drie huizen verderop, maar zelf leerde ik Jeroen en zijn ouders pas kennen toen we samen geschiedenis studeerden in Utrecht. Hij las en schreef toen ook al science fiction, naast de politieke geschiedenis die we bestudeerden. Zijn moeder schreef detectives en speelde in de laatste jaren van haar leven wekelijks scrabble met mijn moeder. Beide moeders zijn geboren in het Rotterdam van vóór het bombardement in mei 1940, de plaats en tijd waar ook dit boek zich grotendeels afspeelt.

De mengeling van feitelijke geschiedenis en speurwerk naar wat daarnaast kon, of later kan gebeuren, lijkt een rode draad in het werk van Jeroen Kuypers. En dat werk is omvangrijk. Zijn productie aan verhalen, interviews, recensies, artikelen en boeken is enorm. Zoveel, dat hij zijn productie blijkbaar geloofwaardig moet maken door het te verdelen over verschillende personen.

Het pseudoniem Roel Thijssen is vooral verbonden aan zijn Graham Marquand-reeks over spionage in Zuidoost Azië. Deze boeken werden opgenomen in de jaarlijkse VN Detective & Thrillergids. Daarnaast heeft hij ook geschreven onder de namen Max Moragie en Peter Marx.

Tot een paar jaar geleden had het pseudoniem ook een praktische reden, om zijn werk als zelfstandig journalist apart van de fictie te zetten : “Als potentiële opdrachtgevers Kuypers googelen, moet in een oogopslag duidelijk zijn dat de verslaggever zich aan de feiten houdt. De boekenschrijver Thijssen is een afgesplitste persoonlijkheid” (interview, nzg-journalisten.nl, 2019).

Inmiddels ‘mag’ Jeroen Kuypers blijkbaar ook fictie schrijven, getuige de publicatie van dit nieuwste boek onder zijn genealogische naam. Desalniettemin is het verhaal gebaseerd op grondige kennis van historische feiten. Het leuke van dit boek is daarbij hoe hij, tegen de achtergrond van de ‘grote’ geschiedenis, ook de ‘kleine’ geschiedenis tot leven wekt.

Antifascistisch

Heel fraai vind ik hoe de schrijver Jan Greshoff sprekend in hedendaags Nederlands is opgevoerd, ook in interactie met het publiek, als activist voor het Comité van Waakzaamheid. In het boek vindt dat plaats in het Rotterdamse Kralingen van 1938. Reken er maar op dat de strekking van zijn woorden klopt, evenals de locatie, en alle andere namen van bedrijven en uitgaansgelegenheden die voorkomen in het boek inclusief de muziek daar werd gespeeld.

In een dialoog op Facebook noemt Kuypers zijn boek “een roman met een historisch kader en een antifascistische inslag [die] begint tijdens het gewapend verzet van de socialisten tegen Dolfuss, de Austrofascist.” Dat is in Wenen, juli 1934. Hoofdrolspeler Leon Teitelbaum neemt deel aan de ‘Juliputsch’ en belandt enige tijd in de gevangenis.

In “Nu ik je nooit meer zie” lees ik vooral het verhaal van broer Leon en zus Vera Teitelbaum, en met hen het verhaal over een seculier joods gezin dat op de vlucht voor het nazisme via Tsjechoslowakije terecht komt in Rotterdam. Vader Teitelbaum heeft een serviezenfabriek waar de dochter ook voor werkt. De zoon probeert als kunstschilder zijn geld te verdienen.

Er vindt ook nog een uitstapje plaats naar Amsterdam en er is een terugblik, waarin Vera in 1946 met een zoontje De Puin van Rotterdam weer bezoekt.

Het is dus ook een romantisch boek wat betreft de liefdesgeschiedenis van Vera en de Engelsman Hugo Barton. Via hem, en zijn verschrikkelijke moeder, klinkt de echo uit ‘Brideshead Revisited’ over de neergang van de adel in het afbrokkelende Britse Imperium. Barton blijkt ook een spion voor Engeland. Aardig detail: Vera wordt hierover ingelicht tijdens een bijeenkomst in Kralingen, op Avenue Concordia nummer 6. (Op zich al apart dat dit huisnummer specifiek wordt genoemd. Ik neem aan dat hier een historische grond voor is.) In dat deel van de straat staan nu woningen uit 1982. Verderop staan nog wel huizen in vooroorlogse glorie en op nummer 66 ben ik later geboren in het huis van mijn grootouders.

Spannende geschiedenis

Met de verhaallijn over spionage, maar vooral ook met de beschrijving van het bombardement van Rotterdam en de impact die dit heeft op de verschillende verhaallijnen, scoort ‘Nu ik je nooit meer zie’ goed in de categorie van het spannende boek. Lezers die louter op de liefdesgeschiedenis afkomen zullen teleurgesteld worden. De meeste romantiek zit in een herhaalde scène waarin de geliefden de branding inlopen. Het vervolg vindt plaats buiten het verhaal, al komt er wel een kind van.

Het belichten van de zogenaamde kleine geschiedenis is in dit boek vooral zo interessant omdat het laat zien hoe precair het verzet tegen het opkomende nazisme was. Het bestond wel, maar ondergronds, en is in de beeldvorming ondergesneeuwd door het narratief waarin Nederland is ‘verrast’ door de agressie van het bevriende staatshoofd A. Hitler.

Zo vind ik ‘Nu ik je nooit meer zie’ al met al een geslaagde, spannende historische roman over de jaren dertig. In de roman is ook een fraaie plotlijn aanwezig over een bijzonder aannemelijke kunstzwendel. In het verhaal wordt een verzameling foto’s ontdekt die G.H. Breitner gemaakt zou hebben in Rotterdam. Dat Breitner ook fotografeerde werd pas ruim na de oorlog bekend. In de roman verwerkt Leon Teitelbaum de foto’s tot stadsgezichten in de stijl van de beroemde schilder, in opdracht van zijn galerist. Leon maakt de werken niet van harte en de zwendel wordt nooit helemaal uitgevoerd. Na het bombardement blijft er maar één werk over, en dat is ondertekend met zijn eigen naam.


Jeroen Kuypers: Nu ik je nooit meer zie, roman. Uitgeverij Marmer (Baarn, 2020), ISBN 978 94 6068 448 7.


Afbeelding: Gemeentearchief Rotterdam. De Coolsingel, met rechts de ingang van de Doelen, iets verder café-restaurant-dancing Pschorr, op de achtergrond de Delftse Poort, het Hofplein met grand-café Loos; 20-03-1937; door Augustinus Johannes Marie (Guus) (A.J.M.) Weimar.

Z00 Palescue #22: De zegenworm

Z00 Palescue #22: De zegenworm

Wat is geen man of vrouw, kan zien zonder ogen, horen zonder oren en ademen zonder longen? De regenworm. Die wordt tijdens de paring man of vrouw, en ziet met lichtgevoelige cellen in de huid. Via de huid ademen wormen ook en nemen ze trillingen waar.

Onder de grond is meer leven dan erboven. Het meeste zien we niet, maar deze reuzen van het bodemleven zijn een uitzondering. Regenwormen zijn een zegen voor de aarde. Dat nederige scharminkel onder je voetzool is een god van de vruchtbaarheid, die kringloop eet en poept.

Net als bij pizza is een goede bodem de basis, voor het leven in alle diversiteit. En diverse natuur is nodig voor een gezond leefklimaat maar ook voor onze voedselvoorziening. Daarbij zijn de levensvormen in de bodem net zo belangrijk, misschien wel belangrijker, dan die boven de grond.

“Slechts weinig andere dieren hebben een zo grote betekenis voor de geschiedenis van de aarde,” schreef Darwin in zijn laatste boek dat hij voltooide in 1881. Hij zag al het belang in van regenwormen als ‘ecosystem egineers’ die de aarde vormen tot vruchtbare grond. Hij had meer gelijk dan hij zelf kon weten.

Ruim 540 miljoen jaar geleden zijn tijdens de ‘Cambrische explosie’ in korte tijd veel nieuwe diersoorten ontstaan. De eerste roofdieren ontstonden en groeven naar prooien die zich verstopten in de bodem. Door al dat gegraaf veranderde de omgeving, waardoor zich weer ander leven kon ontwikkelen. Deze ‘bioturbatie’ bleek een drijvende kracht voor snelle evolutie.

De regenworm is als de mythische oerslang die in zijn eigen staart bijt. Hij is het begin en het einde van de kringloop.

Naast grondverbetering zorgen regenwormen ook voor vergroting van de hoeveelheid water die de bodem kan opslaan. Dat is essentieel in deze tijd, waarin tuinwinkels nog bestrijdingsmiddelen tegen wormen mogen verkopen.


En zo verscheen het in Veren & Vachten, 17e jaargang. nr.2 – juni 2022

Laatste woord

Laatste woord

29-03-2022 Afscheid van de oude raad 2018-2022

Dankuwel voorzitter.

Beste mensen, vandaag vertrek ik als raadslid. Ik sta nr.6 op de kieslijst van GGS en er zijn 5 kandidaten gekozen. Persoonlijk vind ik dat jammer. Jammer dat ik niet gekozen ben. Naast alle frustraties en teleurstellingen die je meemaakt als gemeenteraadslid, is het ook interessant, leerzaam, eervol en ook vaak gewoon leuk. Ik heb ook de periode ‘14-‘18 meegemaakt. Dan bedoel ik niet de eerste wereldoorlog maar de raadsperiode in de 21e eeuw die ik in de loopgraven van de oppositie mee mocht maken.

Dat was als fractie-assistent. Ik heb gemerkt dat ook dat heel leerzaam is. Je bent voor 90% raadslid en krijgt voor 10% betaald.

Misschien ben ik hier, in deze zaal, binnenkort weer aanwezig als fractie-assistent. Wellicht weer als raadslid. Als nr.2, raadslid Aukje weer wethouder Treep wordt namens GGS, schuif ik 1 plekje op. Dan ben ik weer binnen. Maar nog steeds niet direct gekozen. Toch jammer.

En uiteraard hoop – en verwacht – ik dat GGS weer zal deelnemen aan het college. En voor zover ik objectief genoemd kan worden, denk ik dat we dan een goede wethouder klaar hebben staan.

Tijdens de laatste, mijn laatste fractievergadering, hadden we het over rode lijnen voor de coalitiebesprekingen. Niet zozeer de rode contouren voor bebouwing maar de spreekwoordelijke lijn in het zand. Waar moeten we op letten in de coalitie-onderhandelingen?

Mensen die mij een beetje beter kennen weten dat ik niet Altijd het zonnetje in huis ben, maar de zaken soms somber inzie. Voor de wereld, voor Europa, voor Nederland, en zelfs voor Soest – hoe vreedzaam, groen en vredig het ook is, als je hier uit de trein stapt.

Ik gaf mee dat het college aandacht moet hebben voor crises. We hebben de afgelopen periode de Covid-epidemie meegemaakt en zijn daar nog niet vrij van of de internationale crisis vanwege de oorlog in Oekraïne is ook hier voelbaar, en zichtbaar, bij voorbeeld in de vlag die hier op het gemeentehuis wappert.

Tegelijkertijd groeit de wereldwijde klimaatcrisis. Bij de laatste overstroming in 1919 stond het water tot de Lange Brinkweg. Nu hebben we de Afsluitdijk en staat Overhees blank na een stortbui. Alleen daarom al is bouwen in de polder en het veen geen goed idee. Het verdraagt zich niet met adaptatie aan het nieuwe normaal van een op hol geslagen klimaat.

Een nieuwe, of hernieuwde epidemie, vluchtelingen, droogte dan wel watersnood – het is geen ver van mijn bed show meer, het gebeurt in onze eigen dichtgetegelde achtertuin.

En dan volgt nu een 3 uur durende rede over het historische recht op het voormalig grondgebied van Baarn, wat eigenlijk gewoon Soestdijk is, dus Soest – en Zeist, wat eigenlijk vrijwel Soest heette en niet meer is dan een voortzetting van Soesterberg, dus ook Van Ons.

Die 3 uur heb ik geschrapt. Maar ik ben tegen het streven naar steeds grotere gemeenten. Onderzoek wijst ook uit dat het in praktijk niet goedkoper en ook niet efficiënter is. En ook de regiovorming bezie ik met wantrouwen vanwege het democratisch en staatsrechtelijk gat wat er ontstaat, wat al ontstaan is…

Dit alles terzijde.

Graag dank ik (vrijwel) alle raadsleden voor de samenwerking. Hartelijk dank ook voor de samenwerking met de wethouders en de burgemeester. En natuurlijk de Griffie. Spin in het web klinkt niet aardig, – zij zijn de spiL van de lokale democratie.

Dank ook aan de ambtenaren die ik heb mogen spreken, als lid van de auditcommissie, bij de voorbereiding van begrotingen en diverse andere onderwerpen, zoals de voorbereiding op de Cultuurvisie.

Ook dank aan de bodes die zich altijd bijzonder behulpzaam tonen om alles facilitair mogelijk te maken.

Dank aan mijn moeder die dit keer wel op me gestemd heeft

en tot ziens.


Voor alle scheidende raadsleden was er een kunstwerk van Chris Rodenburg, die het sculptuur uit oude pallets distilleerde, en Nadja Willems. De QR code op het winkelmuntje leidt naar een site met een stopmotion filmpje en herinneringen aan de afgelopen periode. Met deze link is de digitale laag van het kunstwerk te bezoeken (even doorklikken op het plaatje).

Zij vertellen op de site van de gemeente Soest:

‘De afgelopen raadsperiode is een unieke periode geweest doordat de raad digitaal vergaderde; ieder vanuit haar of zijn eigen huis. Daardoor heeft het eigen huis of beter T huis een andere rol in het dagelijks leven gekregen.

Dit is het uitgangspunt voor het kunstwerk geweest. Het op afstand vergaderen, elkaar alleen digitaal ontmoeten, iedereen vanuit zijn eigen omgeving. Dit is verbeeld in individuele huisjes, kwetsbaar en met onvolkomenheden, maar wel thuis. De huisjes zijn onderdeel van een groter geheel, samen vormen ze symbolisch het dorp Soest. De plek waar raadsleden zich voor hebben ingezet: een mooi, leefbaar en veilig Soest. Ieder raadslid neemt een stukje van dit kunstwerk mee naar huis, maar elk huisje blijft verbonden met het grotere geheel. Dit grotere geheel  is altijd te bekijken met de QR-code die aan het huisje hangt.’ 

Doe als ik, stem op mij

Doe als ik, stem op mij

We hebben het over de achtertuin van ons allemaal

Ik dacht dat ik Soest wel kende. Toch heb ik de afgelopen 8 jaar veel bijgeleerd, eerst als fractie-assistent en de laatste vier jaar als raadslid. Over het bestuur, de indeling, de bedrijven en inwoners van onze mooie gemeente. Binnen de fractie, in de raad en daarbuiten heb ik me van harte ingezet voor een Groen, Gezond en Sociaal Soest. Naast aandacht voor het groen in brede zin besteed ik met name aandacht aan financiën en cultuur. Voor de gezonde ontwikkeling van zowel het individu als de sociale samenhang zijn deze zaken onmisbaar.

Achtergrond

In 1968 kwam ik in Soest wonen om mijn vierde verjaardag te vieren en naar school te gaan. Ik ben er opgegroeid. Ik speelde in de duinen en haalde mijn zwemdiploma in het Soester Natuurbad. Na de middelbare school ging ik in Utrecht studeren en bleef er een kwart eeuw hangen. Mijn werk verhuisde van Amsterdam naar Duitsland en ik verhuisde een tijdje mee.

Waarom GGS

In 2012 kwam ik weer in Soest NL wonen en werd actief bij Artishock. Daar ontmoette ik Harry Witte. Ik schreef een tekst voor een verjaardag van Gemeentebelangen Groen Soest en werd later toch nog gevraagd of ik mee wilde doen met de verkiezingen van 2014. Dat deed ik graag.

In Utrecht had ik als verslaggever van de lokale radio de gemeentepolitiek leren kennen. Ik zag dat landelijke verschillen daarin veel minder belangrijk zijn dan liefde en kennis van de omgeving. Je kan het in de gemeentepolitiek eens zijn met een partij waar je niets mee hebt, gewoon omdat die wethouder precies weet over welke boom in welke straat hij spreekt. We hebben het over de achtertuin van ons allemaal.

De afgelopen raadsperiode heb ik met name aandacht besteed aan de gemeentelijke financiën, democratisering en de Soester cultuur. Daarnaast heb ik de afgelopen jaren ik over alle mogelijke onderwerpen bijdragen geredigeerd voor de website van GGS en de social media.


Stem op 16 maart: nr 6. Cees Paul – GGS lijst 1

Lees verder “Doe als ik, stem op mij”

Z00 Palescue #21: Ganzentrek.

Z00 Palescue #21: Ganzentrek.

Driehonderd woorden voor het 21e dier in deze gaarde:

Zoals één zwaluw nog geen zomer maakt, betekent één vlucht gakkende ganzen nog geen winter. Ze vliegen in het voorjaar net zo hard – tot 45 km/u – de andere kant op, maar ik verbind zo’n overvliegende V-formatie toch meer met een naderend koufront in de getijdewisseling van seizoenen.

Mens en gans hokken al heel lang samen. Eén van de oudste data uit de Europese geschiedenis is 18 juli 387 v.C.. Die nacht werd Rome gered door de ganzen in de tempel van Juno op het Capitool. Ze sloegen alarm toen de Galliërs de stad beslopen om die te plunderen.

Ganzen worden dus vanouds gehouden als waakhond en leverancier van schrijfgerei. (Tip: neem een veer uit de rechtervleugel als je linkshandig schrijft.) Met de donsveren worden ook de dekbedden van Vrouw Holle gevuld en in gebraden vorm poogt Holle Bolle Gijs zich te vullen.

De gans lijkt eigenlijk op een versie van het Lelijke Eendje die geen zwaan kan worden, en daar nog altijd boos om is. Ze zijn niet echt gevaarlijk maar zo’n koppel sissende ganzen met tanden op de tong is wel bedreigend. Die tanden zijn zacht en alleen bedoeld om vredig te grazen. En wat kan je uiteindelijk overkomen? Ben je op het Oudhollandsch Ganzenbord met 58 dood, dan begin je gewoon opnieuw.

ganzentrekbord

En zo zag het eruit in de Veren & Vachten van Maart 2022 – 17e jaargang, nr.1, p.25:

Expositie: Zwerftochten door het onbekende van drie nomaden

We dachten weer wat te kunnen gaan doen. Ik schreef weer eens een interview voor een nieuwe expositie. De vorige expositie van Marjolein in Artishock duurde 1 dag en toen kwam Corona. En nu, in de herkansing, gaat het feest weer niet door.

Marjolein vertelde tijdens het interview over een ander project, waarvoor ze koffertjes van lood heeft gemaakt. Meer daarover hieronder. Maar nu eerst het inerview:


De expositie in december wordt verzorgd door Magdalena de Coninck, Marjolein Tönis en Hadewijch Ouwendijk. Drie heel verschillende kunstenaars. Toch zien we dat hun beeldtaal “rijmt” met elkaar.

De 3 nomaden van links naar rechts: Marjolein Tönis, Hadewijch Ouwendijk en Magdalena de Coninck.

Ze werken alle drie in het gebouw van Amersfoorts Kunstenaars Collectief Artré. Ooit was het een polikliniek. In de kelder van een pand naast het stadhuis bevinden zich al ruim twintig jaar kunstenaarsateliers. Toch was het oorspronkelijk een tijdelijke huisvesting. In het centrale deel spreken we de drie dames die zich omschrijven als “een stelletje bij elkaar geraapte nomaden die samen en alleen dingen doen. We zijn alle drie wat ouder maar zijn niet van plan om er mee te stoppen.”

Magdalena kennen we uit Soest en is, onder andere, praktisch filosoof. “In de ‘struggle for life’ heb ik van alles gedaan om het hoofd boven water te houden. Ik begon eigenlijk met schilderen toen ik in Soest kwam wonen, in 2003, om uit te beelden wat ik niet onder woorden kon brengen. Nu kan ik het veroorloven mij geheel aan de creativiteit te wijden. Ik schreef altijd veel, en schrijf nog steeds vaak gedichten bij mijn schilderijen. Daarin probeer ik een glimp achter de werkelijkheid weer te geven.” Veel werken van Magdalena zijn een soort abstracte landschappen waar de toeschouwer, maar ook de maker, op zoek gaan.

Marjolein is ook bekend met Artishock. In de beginjaren was zij betrokken bij de oprichting van het Filmhuis. “Op de academie heb ik grafische technieken gedaan. Naast allerlei ander werk ben ik altijd blijven illustreren, maar ik maak ook rare constructies. In Artishock laat ik werk zien naar aanleiding van Bruegels ‘Toren van Babel.’ Het gaat over de zoektocht naar het Paradijs en mensen hebben altijd kaarten gemaakt om de weg te vinden. In dit project geef ik met verschillende technieken een soort landkaarten voor die tocht. Ik hoop ook nog wat illustraties uit de serie ‘Lijf’ op te hangen.”

Hadewijch kent Artishock van de Tekenclub die zij een tijd bezocht. Zij voltooide haar artistieke opleiding in 1974 aan de Koninklijke Akademie in Den Haag, afdeling Grafiek/Vrij schilderen en heeft jarenlang een galerie gevoerd op de Muurhuizen in Amersfoort. Daarna volgde een atelier buiten de stad. “Ik fietste elke dag langs het Valleikanaal. Als je bij dat donkere water staat zie je heel veel kleur en beweging. Dat heb ik in een aantal schilderijen weergegeven. Daarnaast laat ik wat grafisch werk zien, etsen maar ook monoprints met verschillende technieken.

Zie ook:

https://www.hadewijchouwendijk.com/

https://deconinck.exto.nl/

https://marjoleintonis.nl/

De opening van de expositie is 4 december om 20:00u. (Dat was het idee…)


Loden koffertjes – Onverwacht vertrek

Tijdens het gesprek vertelde Marjolein Tönis over een project waar mee bezig was in het kader van Vrijheid. In gesprekken met Hadwijch was ze daarbij gekomen op het maken van loden koffertjes. Daar had ze ook een gedicht bij gemaakt. Ik was er nogal van onder de indruk. Neem maar mee, zei ze. Het koffertje was inderdaad loodzwaar, ik kreeg het echt niet zwierig opgetild. Het papier met het gedicht ging mee in de binnenzak.

Kijk en lees zelf:

Z00 Palescue #20: Felis Silvestris – gelukkig oudjaar

Z00 Palescue #20: Felis Silvestris – gelukkig oudjaar

Voorpublikatie: in de volgende editie van Veren & Vachten staat de twintigste aflevering van Z00 Palescue. Het dier voor dit winternummer is de wilde kat, gekenschetst in precies driehonderd woorden:

Met de Romeinen kwamen, onder meer, de centrale verwarming en de huiskat (felis catus) naar Nederland, te beginnen in Limburg. In de eeuwen daarna werd veel bos omgehakt waarmee ook de wilde kat (felis silvestris) verdween.

Tijdens de Middeleeuwen werden katten in verband gebracht met hekserij. Vermeende heksen werden vermoord, hun huiskatten ook. Er wordt wel gedacht dat dit bijdroeg aan een toename van ratten, en zo aan de verspreiding van de Zwarte Dood.

In de vorige eeuw werd de cv opnieuw ingevoerd en deze eeuw ziet de terugkeer van de wilde kat, die ook in Limburg ons land weer binnenkwam. De wilde kat lijkt op een cyperse huiskat, maar is zwaarder, en heeft een dikke staart met zwarte ringen en een stompe punt.

De huiskat bestaat sinds mensen in het Midden-Oosten landbouw gingen bedrijven, maar wie nu wie heeft getemd blijft onderwerp van discussie. Het verband met verwarming is nog onvoldoende onderzocht.

Helaas zijn er ook veel dakloze, verwilderde katten. In Nederland raken er jaarlijks ruim 38.000 zoek. Het aantal verwilderde katten is lastig te bepalen, ergens tussen de 136.000 en 1,2 miljoen. Er zijn ongeveer 4 miljoen huiskatten. Beide doden gemiddeld 2,5 andere dieren, per kat, per week…

Ik ben opgegroeid met katten en spreek de buurkatten geregeld, maar houd ook van vogeltjes. Dat vinden katten moeilijk te begrijpen. Op de site van de Dierenbescherming staan tips om de schade door je kat te beperken. Zoals: bind je kat de bel aan en voer de avondklok in.

Onlangs werd ook de lynx weer in de Ardennen en Duitsland gesignaleerd. Misschien loopt ook deze katachtige door naar Limburg. De lynx is zo groot als een herdershond, kan zelfs een wolf aan en is dus niet voor de poes.

Op oudejaarsdag herdenken we Sint Silvester. Proost, op de Nieuwe Wildernis.

En zo verscheen het in druk, december 2021 in de 16e jaargang, nr.4 van Veren & Vachten:

Z00 Palescue #19: Ontaarde zwaluw

Z00 Palescue #19: Ontaarde zwaluw

Voorpublicatie: column voor Veren & Vachten – een dier in 300 woorden:

Aan de rand van het luchtruim boven de tuin zie ik een handvol gierzwaluwen hun kunsten verrichten. Hoeveel zwaluwen maken eigenlijk zomer?

Tellen gierzwaluwen wel mee?

Gierzwaluwen zijn verwant aan kolibries en nachtzwaluwen zijn van een heel andere soort dan de huis-, oever en boerenzwaluwen. Ze vliegen allemaal mooi. Met snelle, sierlijke ophalen en krullen schrijven ze mijn vraag tegen de lucht.

Zwaluwen vallen uit het nest en maken hun eerste looping. Schoonvliegkampioenen zijn het die elkaar vliegen afvangen. Soms zitten ze even stil op gespannen draden als noten op een blad muziek. Jammer dat die bovengrondse telefoonlijnen er niet meer zijn. Ze verbeeldden daar onze vaste lijn naar Afrika, waar zwaluwen overwinteren.

De huis- en boerenzwaluwen metselen kunstwerkjes uit modder tegen de dakbalken. Oeverzwaluwen duiken vliegensvlug in hun tunnel in een steile wand. Gierzwaluwen zoeken hoge holtes. Nachtzwaluwen zijn weer uitzonderlijk, die broeden op de grond. Ook horen we daar de laatste jaren meer van.

En het is niet het gebrek aan vaste lijnen waardoor we minder zwaluw zien. Ook niet zozeer de vermindering van schuren waar ze in kunnen duiken naar hun nesten.

Zwaluwen lijken losgezongen van de aarde maar alle leven begint in de modder. Daar ligt de grondoorzaak van de voedselketen en, zoals een ecoloog zei: ‘We zijn ontaard, het contact met de bodem is kwijt.’

Wat ondergronds gebeurt, bepaalt het bovengrondse. Als de bodem vol drijfmest wordt gespoten verdwijnen de regenwormen. Regenwormen vormen de bodem. Hun gangen geven ruimte aan ander leven. Op wat er nog groeit wordt kunstmest gestrooid en ‘gewasbeschermingsmiddelen’ die ander leven vernietigen.

Zo verdwijnen eitjes, die geen insecten kunnen worden want ‘een plaag.’ Zo verdwijnen planten waar insecten van leven, want ‘onkruid.’ Zo verdwijnen zwaluwen, om geen zomer te maken. De vraag is dus: hoeveel wormen maken een zwaluw?

Uiteindelijk kwam het zo van de drukpers in september 2021 in de 16e jaargang, nummer 3 van Veren & Vachten:

Z00 Palescue #18 – Das mooi

Z00 Palescue #18 – Das mooi

Voor- en napublicatie van mijn driemaandelijkse column voor Veren & Vachten: 300 woorden over een dier, ditmaal de das.

Sinds de Middeleeuwen kennen we de vos Reinaerde. In dat verhaal is de das een oom van de vos. Een hoofdrol lijkt voor hem niet weggelegd. En terwijl de stropdas tegenwoordig alleen nog op tv bestaat, is de das als dier van de lijst bedreigde diersoorten afgevoerd. Toch ken ik hem zelf ook alleen van tv. Elk jaar worden honderden dassen doodgereden, maar ze worden niet meer beschouwd als plaagdier of actief vervolgd en gemarteld. Dat was, ook in Nederland, volksvermaak.

De dierenbeschermers van Stichting Das & Boom verklaren de hekel van de mens aan de das uit rivaliteit. Beide wonen op halfopen plekken die niet overstromen. En ja, de das maakt wel eens een snuitputje in het gazon om wormen uit te graven, en eet ook graan en zelfs wel eens een kip. Maar anders dan de vos zal hij niet een hele ren uitmoorden.

Bij leven is de das een propere kasteelbewoner. Hun burcht is een heuvel met een stelsel kamers en  gangen tot vier meter diep. Zo’n burcht kan tot een hectare groot worden en duizenden jaren bewoond blijven door generaties Das. Soms woont er een vossengezin bij in. De kamers worden regelmatig voorzien van vers nestmateriaal. De wc is buiten in de vorm van latrines.

De das is een slechte jager. Hij heeft een prima neus, maar slechte ogen. Met zijn korte pootjes en lompe lijf kan hij ook niet echt rennen. Hij eet waar hij tegenaan stommelt, in nachtelijke tochten tot dertig kilometer. Ze blijven in de buurt en volgen de bekende weg. Zo vormen zich ‘wissels’ in het bos waar het overig dierverkeer dankbaar gebruik van maakt.

Toch mag de das er zijn, qua design, met zijn donkergrijze jas en zwart-witte masker. In baardkringen vormen de lange nekharen met donkere uiteinden de ultieme scheerkwast.

Momentje

Momentje

Zo’n moment dat je het leven voelt en weet

per ongeluk even rokend op het balkon

terwijl de nacht paars ondergaat

in een grijze hemel waarin meeuwen zich verzamelen

en je het uitsterven al ziet voltooien

.

Het gras groeit en motoren brullen

voordat de dwang tot arbeid roept

en je de deur door dicht gaat.

.

Wat als de woede een dag niet thuis is?

Wat als er even niets te overwinnen is,

Niet eens jezelf?

.

Wat als alle strijd is gestreden,

iedereen overtuigd van elkaars gelijk,

wat doe je dan?

.

Wenen om de voorgoed verleefde tijd

en een toekomst die volledig is afgeschreven.

                                                        

Palescue, 31-10-2020, 08-01-21, 25-02.

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Z00 Palescue #17: Vogeltelling

Meeuwen verzamelen zich in de lucht die nachtpaars ondergaat in daglicht achter grijze wolken – tientallen, meer dan verwacht, zo ver van zee. Later zie ik vijf meeuwen zwerkbal spelen in een luchtgevecht over voer. Ze komen niet beneden en tellen dus niet mee voor de Nationale Tuinvogeltelling in januari. Ik heb ook geen tuin, maar er is groen rond het gebouw en we wonen beneden. Ik acht me telgerechtigd.

Nog voor de meeuwen worden ’s zomers merels zingend wakker. Nu zie ik er drie rondscharrelen in de achtertuin. Volgens mij altijd dezelfde, net als het stelletje Turkse tortels, opererend vanuit de grote berkenboom op de hoek. Het jaarlijks nestelen leidt maar niet tot meer blijvertjes. Soms koeren ze vanaf de afvoerbuis over ons balkon. Die tellen dus mee. Soms vliegt er ook een houtduif langs en regelmatig doet een zwermpje postduiven een rondje. Alleen de tortels dalen neer.

Dan is er het koppeltje koolmezen, bij de vetbollen in de rozenstruik voor het keukenraam. Met een beetje geluk komt ook de pimpelmees en neemt z’n maatje mee. Deze pluisjes met hun blauwe petjes en zwarte brilletjes zijn favoriet. Ook zien we soms een roodborstje opvlammen in het struweel, als vaste gast met eigen regelmaat.

En dan zijn er nog drie huismussen. Het gekwetter is drastisch afgenomen, voorheen waren er een stuk of tien. Ik gun ze dubbele nestjes en hoop dat de katten zich tot brokjes en blikvoer beperken.

Over het gras aan de voorkant loopt ’s middags de club kauwtjes, ze komen nooit achter. Zeven zijn vandaag aanwezig. In de avondschemering verzamelen alle kauwtjes uit de buurt zich in luid krassende kringen. Honderden zoeken een plek voor de nacht.

In het donker hoor ik nog een treintje ganzen gakkend overkomen. Ze weten niet meer waar ze heen moeten.

Mijn gevederde vrienden uit de buurt geteld in – exact- driehonderd woorden voor het eerste nummer uit 2021 van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland.

En zo plofte het op de mat in het maartnummer van de 18e jaargang, nr.1:

NETTE NUL #9; #11: LUNETTEN (slot)

NETTE NUL #9; #11: LUNETTEN (slot)

Lunetten: vier brillen

Wij wonen aan de grens van de Hollandse Waterlinie, een verdedigingsmiddel uit de tijd dat we de Koning van Hispanje nog moesten bewijzen dat de Lage Landen zelfstandig konden zijn. “Als de vijand komt”, dachten de soldaten, “zetten we alles onder water als één grote slotgracht rond het rijke westen, Vesting Holland.” Dit idee had een lang leven, om precies te zijn tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw.

Op landkaarten die niet eens zo oud zijn heet het hier Vlakte Lunetten of de Houtense Vlakte. De Vlakte ligt hoger dan de omgeving en kon dus niet goed onder water gezet worden. Om deze zwakke schakel in de linie toch te verdedigen, zijn de 4 Lunetten op korte afstand van elkaar gebouwd.  

We zien het Houtensepad en de Oude Liesbosweg als enige wegen. de Koppeldijk is nog naamloos. Rond de forten staan cirkels die het schootsveld van de kanonnen aangeven – daar moest het leeg en vlak blijven om goed te kunnen mikken. Een deel van de Houtensche weg, nu de Waterlinieweg, was een militaire weg die bovenlangs de Utrechtse lunetten liep. Aan de andere kant van het schootsveld volgt de huidige Rijksweg A12 grofweg de Limes, de verdedigingslinie die de Romeinen achttien eeuwen eerder hadden aangelegd.

Tussen Naarden en de Biesbosch liggen in totaal 27 bolwerken die zijn aangelegd tussen 1815 en 1885. Twee jaar nadat de Franse bezetter Utrecht via ’t Ledig Erf had verlaten, gaf Koning Willem I namelijk opdracht tot modernisering van de Waterlinie. Tegen de tijd dat het nieuwe harnas voor het westen des lands gesmeed was, waren de forten al nutteloos.

De Duitsers hadden een brisantgranaat ontwikkeld die ze zó aan flarden zou schieten. En in 1940 vlogen diezelfde Duitsers er gewoon overheen in hun Stuka’s en Messerschmidts. Toch duurde het dus nog meer dan dertig jaar voordat het strategisch belang van Vlakte Lunetten werd opgegeven en Lunetten BV er huizen mocht gaan bouwen.

Achter de voorhoede van de Forten ’t Hemeltje, Vechten en Rhijnauwen liggen de lunetten als twee brillen tegen de rondweg. ‘Des lunettes’ wordt in Frankrijk immers tegen een bril gezegd. En de vorm is er wel naar, vooral als je zo’n halve leesbril in gedachten neemt die mensen wel eens om de nek laten bungelen of in het haar steken.

Ook het Franse woord voor de maan, ‘la lune’, zien we terug in het woord Lunet. En inderdaad is Lunet een benaming voor de halve maan. Links bovenaan deze pagina zie je er drie terug in het logo. Van de lunet-vorm wordt verder dankbaar gebruik gemaakt door de Groengroep, die er vier verwerkt tot een boom en door de Mavo/Leao in de wijk. Het was Koningin Beatrix die vorig jaar aan het Wijkgezondheidscentrum een beeldmerk ontstak, dat op fraaie wijze drie lunetten een vierde laat vormen.

Tenslotte doet de hoekige beschoeiing van het kanaal bij het winkelcentrum sterk denken aan de verdedigingswerken die de wijk haar naam gaven. Iets vergeten? Ja: een lunet is ook nog een halve cirkel van een guillotine waar het hoofd van de veroordeelde in ligt, voordat het wordt afgesneden van het lichaam door de suizende valbijl.


Nette Nul: Lunetter.

In de maand september verscheen het boekje ‘De bevolking van Utrecht per I januari 1991’ . Daarin staan 43 tabellen die elk jaar worden bijgewerkt door de afdeling Bestuurskunde van de gemeente. Nu weet ik eindelijk dat Utrecht in 1970 278.000 inwoners had.

Sinds 1984 schommelt dat aantal rond de 230.000. Op I januari woonden 11.059 mensen in Lunetten. Omdat onze wijk binnenkort min of meer fuseert met Tolsteeg/Hoograven vermeld ik er meteen bij dat daar 4.000 mensen meer wonen op een kleiner gebied: 193 hectare. Lunetten meet 274 hectare en is dus dunner bevolkt. Hier wonen 40 mensen per hectare, in Tolsteeg/ Hoograven 78.

In Lunetten wonen grofweg 3.500 mannen en 3.300 vrouwen die tussen de 25 en 65 jaar oud zijn (slechts 6,7% van de wijkbewoners is bejaard). Mensen in de werkzame leeftijd krijgen van de cijferaar een ‘sociale groep en positie in het beroep’ mee. Meer dan twee-derde, 4.320 personen van deze categorie, heeft geen of een onbekend beroep. De rest is overdag vooral bezig met ‘ingewikkelde arbeid’. 326 Mannen en 190 vrouwen hebben zeer ingewikkeld’ werk of een baan op wetenschappelijk niveau.

Ter vergelijking: in Tolsteeg/Hoograven zijn 400 mannen minder zonder werk. De verhoudingen liggen daar heel anders: er zijn veel meer mensen die eenvoudig werk doen, 792 tegen 266 in Lunetten. Het aantal mensen dat zeer ingewikkeld tot wetenschappelijk bezig is, bedraagt echter de helft (285) van dat in Lunetten (516).

De Lunetters zijn gehuisvest in 4.575 woningen. De computer nam een kijkje in de slaapkamers en telde 1.012 echtparen mét kinderen, 717 echtparen zonder en 398 alleenstaande ouders. Dat betekent een totaal van 2.127 gezinnen. Daarnaast kent Lunetten 4.778 alleenstaanden, of alleengaanden zoals alleenstaanden zich noemen.

De volksteller heeft wat moeite met het aantal kinderen. Als gezinslid zijn er 4.307 kinderen in Lunetten. Volgens een andere tabel zijn er maar 2.425 kinderen en stiefkinderen in onze gezinsverhoudingen. Kijken we naar het aantal mensen tussen 0 en 14 jaar oud, dan vinden we het getal 1.607. Maar leeftijd zegt niet alles. Ik zag ook drie kinderen vermeld staan die tussen de 70 en 74 jaar oud zijn.

Van alle lezers krijgt naar schatting 75% een Nette punt Nul hoofd van deze column. Zoveel is echter zeker: Nette Nul.


Dit was NETTE NUL #9 jaargang 9 nummer 6, oorspronkelijk verschenen op 15 augustus 1991 en #11, jaargang 9 nummer 8 uit de Lunet van 31 oktober 1991.

Dit was het. De niet opnieuw gepubliceerde afleveringen vind ik niet leuk (meer).

Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

NETTE NUL #3: December

NETTE NUL #3: December

December, laat me slapen. Mijn droom is nog niet af, hoe raakte ik nu weer verzeild in regen en tegenwind?

Ik ben jaloers op de bomen langs de weg. Zij kregen een dekbed van verse boomschors en korstmos, zij mogen slapen tot het voorjaar.

Ik trap me door de vroege ochtend, met kans op gladheid bij op- en afritten van bruggen en viaducten. Vooruit, richting stad. Het is nu half negen en ik ben pas bij de poorten. Zo noem ik de populieren die links en rechts in stellen langs mijn route staan, langs het fietspad door de veldjes, trots tot Beatrixpark gedoopt.

Links staat een viertal populieren fier bij het pad naar Lunet numero vier. Op zomeravonden klinkt hier luidkeels gekwaak van onzichtbare kikkers.

Rechts staat de andere poort, gebouwd van twee populieren.

Ik zie het weer, even na half negen, de rietkraag, de twee paarden, het fort met bomen, de spoordijk op de horizon. Ik kan het uitzicht dromen.

Landschap `De Vier Jaargetijden’. Nu zijn de poorten niet meer dan kale pilaren, maar mooi in het blad zijn het wuivende penselen bij hun schilderij. Altijd staan ze klaar voor bijvoorbeeld een beetje extra geel in het riet bij zonsondergang, wat lichtgroen voor een graspol of een streek voor de trein die langskomt. De lucht met wolken komt nooit af.

Door die hoge lijst van populierenhout kijk ik telkens even hoe het seizoen vordert en of het leven daar gelijk loopt met de kalender. Het klopt: de laatste bladeren worden afgescheurd. Het is december en de populieren wachten op de ware vorst. Dan etsen ze met rijp en ijspegels een wit winterlandschap op het park. Nu krabt de schilder de verf weg van het afgelopen jaar.

De bomen dromen van een piek en engelenhaar. Nette Nul wordt pas weer wakker als de sneeuwklokjes luiden.


Dit was NETTE NUL #3; jaargang 8 Nummer 9, oorspronkelijk verschenen op 20 december 1996. We naderen het slot van de Nette Nul cyclus. Hierna nog twee waarin duidelijk wordt waar het over gaat en dat was het. De niet opnieuw gepubliceerde afleveringen vind ik niet leuk (meer).

Ilustratie: Merel de Groot

Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

NETTE NUL #17 Zomer

NETTE NUL #17 Zomer

Met gesloten ogen lig je in de zon. Je bent vrijwel bloot maar zonder lust of schaamte. Want je ligt in de zon als een slapende zee, sowieso zonder veel gevoelens. Waarom zou je?

Maak je niet druk. Waarom zou iemand zich ooit druk maken als de zon zo schijnt…. Je hoort vogels zingen, een leeuwerik misschien. Zo’n kwinkelerend speldenknopje op weg naar de zon. Kijken is niet nodig, er is genoeg zo…

Rivierwater gaat voorbij aan de boot en de roeispanen plenzen… Een krekel lijkt mee te reizen langs de oever. En elke haal het knarsen van die riemen.

Je zegt: “Vermoei je niet zo met roeien.”

Je hoort: “Anders gaan we niet vooruit,”

Je zegt: “Dan varen we mee, met de wind, of de stroom, of zo. “

Teveel gepraat. Te warm. Je gooit fris water over je heen uit de kom van je handen. Druppels kruipen langs je huid: eerst bol en met een blinkend kopje, dan steeds platter en langzaamaan verdwijnt de ster uit de drup… Wat wordt het stil.., een vis springt even op en nog stiller wordt het.

Kabbelend langs een rietzoom… Je denkt aan de mand voorin. De bordjes en broodjes, aardbeien, jasmijnthee in de thermos en de fles witte wijn die buitenboord mee hobbelt, watergekoeld. Je proeft nu alles met gesloten ogen… waarom zou iemand nog eten en drinken als het zo in de zon, zonder ook maar iets te bewegen al zo lekker is?

Je denkt: “Ik ga niet denken, het wordt veel rustiger zonder te denken…”

En je voelt een warm lichaam maar niet meer het jouwe, het is van de zon geworden. Je hoort jezelf zoiets willen zeggen, maar loom… en veel te dichtbij klinkt daar uit het diepst van haar magen, het langgerekt en klaaglijk loeien van een koe.

We schommelen nog na alsof we hebben gelachen.

Je hoort: “Die koe sprak uit wat je net niet kon zeggen.”

Rustig dobberen we terug met het slome schuitje over het stille water. Pas vlakbij de steiger citeer je Hans Lodeizen:

“de moeheid in een bootje

roeit langs geweldige steden

die drijven ieder een eiland

langs de kust van het

gefantazeerde intellect.”


Dit was NETTE NUL #17; jaargang 10 Nummer 6, oorspronkelijk verschenen op 13 augustus 1992.

Ilustratie: Merel de Groot

Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Comm.

Comm.

Hoi –,

 

Van.

            Fijn.

                        Goed.

.

Maar.

            Ook.

                        En.

.

Niet.

            Punt.

                        Naast.

.

Weg.

            Plek.

                        Per.

.

Want.

            Dus.

Dat.

.

            Groet,

         -.          

NETTE NUL #15 – Muur

NETTE NUL #15 – Muur

Betreft: Plaatsing Elastieken Muur in Werkveld.

Tijdens de laatste vergadering van de Commissie Elastieken Muur in oprichting is besloten tot het opstarten van een brede plannings- en voorbereidingsprocedure. Om de daartoe benodigde activiteiten te coördineren is een subcommissie benoemd die de plenaire commissie zal gebruiken als steunpunt en klankbord bij eventuele knelpunten in haar werkzaamheden. Daarnaast is zij verplicht tot periodieke evaluatie en rapportage naar de gecombineerde vergadering toe.

Alvorens tot plaatsing te besluiten wordt een nulpunt onderzoek ingesteld om te komen tot een inventarisatie van het veld op zich, zodat de muur optimaal kan aansluiten bij de omgevingsfactoren(*). Vooral de verschillende invalshoeken van betrokken dienstverleners en instellingen zullen worden meegenomen.

Daarnaast heeft een onafhankelijk onderzoeksbureau opdracht gekregen de uitgangsposities van extern bij het veld betrokkenen in kaart te brengen. De kans bestaat dat u reeds in deze fase zal worden verzocht om uw inbreng bij exploitatie of beheer van de muur nader te motiveren. Wij raden dan ook aan om u tijdig te oriënteren op recente ontwikkelingen rond uw werkveld.

Naast een globaal tijdpad is door de Raad een stelsel randvoorwaarden vastgesteld dat bindend is voor alle partijen.

In de bijlage staat beschreven hoe deze randvoorwaarden voldoen aan de landelijk geldende norm inzake vergelijkbare projecten.

Aangezien onderhavige muur valt onder het speerpuntenbeleid zoals geformuleerd in de jongste Kadernotitie, valt een ruime subsidie te verwachten voor zowel de voorbereidingsfase als de uitvoering.

Na afsluiting van de inventarisatie zullen de resultaten, gevoegd bij de uitkomst van het onderzoek, ter parafering en amendering worden voorgelegd aan de betrokken afdelingshoofden. Deze bundel ondergaat vervolgens de verplichte informatie- en inspraakprocedure. De uitspraken die hieruit voortvloeien zullen worden opgenomen in de uiteindelijke voorbereidingsrapportage. Vervolgens kan, na goedkeuring van het concept door de subsidieverstrekkende instanties, het uitvoerend comité zich bezinnen op de eerste fase van plaatsing.

Dan kan tevens worden overwogen of (gedeeltelijke) opheffing van de muur op termijn niet meer in overeenstemming is met de bezuinigingstaakstelling en het streven naar bestuurlijke- en sociale vernieuwing in het algemeen. In geval van onderbesteding zal het saldo overigens ten goede komen van het projectbudget van de Commissie Elastieken Muur in oprichting.

In het vertrouwen u voldoende geïnformeerd te hebben, teken ik, namens deze,

N.N.


Dit was NETTE NUL #15 Muur; jaargang 10 Nummer 3, oorspronkelijk verschenen op 26 maart 1992.

Naschrift 2020:

(*) Een van de belangrijkste omgevingsfactoren is het KAST-je, het Klassiek Ambtelijk Structureel Retourbeleid. De inrichting van dit beleid maakt nadrukkelijk geen deel uit van het onderhavige project. Conform de laatste bestuurlijke inzichten hanteert de Commissie zogeheten Chinese Walls tussen de beoogde Muur en het Kastje. Vanuit de beginselen van governance en behoorlijk bestuur dient elke (schijn van) van samenhang te worden vermeden, dan wel ontkend.

Van oudsher ziet men een zekere samenhang tussen het zogeheten Kastje aan de voorkant en de praktijk van de beoogde bovenbeschreven ‘Muur’ aan de achterkant. Deze beleidssporen zijn geworteld in een lange traditie die terug gaat tot het Babylonische Rijk. Thans wordt beoogd het construct te moderniseren naar de eisen van het huidig tijdsgewricht waarbij elke verbondenheid nadrukkelijk wordt vermeden teneinde een volledig onafhankelijk functioneren te bevorderen.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Energie: Flamenco en meer passies van Hilda Wetting

Energie: Flamenco en meer passies van Hilda Wetting

Vanaf zaterdag 7 november tot de kerst exposeert Hilda Wetting in de grote zaal van Artishock. De opening vindt plaats om 20:00u. Vervolgens is het Jazz Club met zangeres Rosamint Faas & Friends. Wegens Corona is het feestje beperkt tot 30 personen.

Hilda schildert figuratief. Alhoewel ze graag landschappen en portretten maakt, krijgen twee onderwerpen duidelijk voorrang: flamenco danseressen en taferelen in een classicistische rococo stijl.

“Ik ben nu bezig met een 18e eeuws tafereel, heel klassiek, in olieverf. Ik doe er erg lang over en het nu het enige waar ik mee bezig ben. Als kind heb ik al eens een kostuum voor een pop gemaakt in die stijl. Ik ben me er meer in gaan interesseren in de jaren ’70. Alle interieurs waren oranje en toen kwam ik bij iemand die meubelen in Louis Seize stijl had. Dat vond ik zo mooi dat ik me er in ben gaan verdiepen. Interessant is ook dat er in de 18e eeuw veel vrouwelijke schilders waren. Er zijn zoveel vrouwelijke kunstenaars die onterecht onbekend zijn gebleven.”

“Die flamenco danseressen schilder ik veel sneller, in korte verfstreken met acrylverf. Het gaat er niet om dat het heel mooi is, als het maar van het doek afspat. Die muziek vond ik altijd al geweldig. Het is niet gepolijst zoals klassieke gitaarmuziek – meer passie, energie. Ik heb ook zelf flamenco gedanst. De jurk en de schoenen heb ik nog in huis, maar ik kreeg last van mijn schouders en ben toen maar gestopt. In de dans zijn man en vrouw gelijkwaardig. Voor flamenco hoef je ook helemaal niet mooi te zijn, als het maar expressief is.”

Artishock

Al op de kleuterschool bleek Hilda Wetting tekentalent te hebben. Haar ouders gaven haar een schilderkist bij het eindexamen van de middelbare school. Hilda:

“Nee, ik ging niet naar de kunstacademie. Ik wilde werken, schreef één brief en werd direct aangenomen bij Shell. Daar heb ik 37 jaar gewerkt als directiesecretaresse. Maar na een paar jaar dacht ik wel, die schilderskist, daar moet ik wat mee.”

“In de avonduren heb ik toen gestudeerd aan de Vrije Academie Psychopolis in Den Haag. Ik ben bij verschillende ateliers geweest en op het moment ben ik nog steeds actief bij Atelier-3 in Voorburg en natuurlijk bij Tekenclub Artishock.”

“In 2016 ben ik verhuisd naar de Nieuweweg. Ik woonde in Leidschendam en kwam een keer in Soest met een reizend kunstcollectief dat in Museum Oud Soest exposeerde in het kader van ‘200 jaar Koninkrijk.’ Ik dacht meteen: wat is het hier leuk! Nadat ik gesetteld was, ben ik allerlei Nieuwjaars partijtjes af gegaan. Zo kwam ik ook bij Artishock waar ik in contact kwam met de Tekenclub. Ik viel met mijn neus in de boter, het is zo’n gezellige mix, mensen met verschillende niveaus maar iedereen laat elkaar in zijn waarde. Dat heb ik wel anders meegemaakt. Nu is het allemaal anders, met corona. Eigenlijk mis ik de borrel na afloop wel.”

Bekijk vast haar schilderijen op www.hildawetting.exto.nl 

NETTENUL #19 en #20 – Ochtend

NETTENUL #19 en #20 – Ochtend

Cita

…uwsdienst verzorg door het ANP. Afgelopen nacht is het in het voormalig Oostduitse Joegoslavië opnieuw tot een…” Die zoemer was afschuwelijk, maar van het nieuws word je ook niet lekker wakker. Cita Nul slaat het dekbed van zich af en staat op met een zucht. Waarom zo vroeg? Waar is Nette? O, ja. Werk. Ze schuift de lamellen opzij en kijkt naar buiten. Maandag. Natuurlijk regent het pijpenstelen. “… en in de loop van de dag ruimend naar noord. Waarschuwing voor de scheepvaart…”

Iets meer dan een uur geleden zal Nette de deur uit zijn gegaan, gooide z’n tas op de stoel voorin de middenklasser; de kinderen op de achterbank. “Gordeltjes vast, keinders” zal hij gezegd hebben. Nu zal hij z’n tweede handtekening hebben gezet en bezig zijn met zijn vijfde telefoontje en zesde sigaret. Voor Cita blijft het moeilijk om mee te draaien in de tredmolen van het dagelijks leven.

Vooruit maar weer, spoort ze zich aan, wees de nuttige huisvrouw die hier nodig is. Op de trap liggen alle vuile kleren die een modern vierpersoonsgezinnetje maar kan produceren in een lang weekend dat gevuld werd met geknutsel aan motoren, sporten op een blubberveld en een speurtocht door de polder. Cita probeert alles te verzamelen met de vertederde wanhoop die ze kent uit reclamefilmpjes voor wasmiddelen. Al het schoeisel belandt op een hoop op de overloop. De wasmachine krijgt z’n trommel volgepropt en wordt aan het draaien gezet.

Beneden vindt ze door de hele keuken resten van het ontbijt. Ze leest het schoolbord op de deur: “Vanavond gaan we uit XXX” belooft Nette. Geweldig, en verder? “Biep / Afspr. tand / Tuin winterklaar.” Genoeg te doen. Gelukkig. En er staat ook nog redelijk verse koffie. Cita probeert de radio nog ‘ns en zet zich aan de tafel met lege stoelen. Door de troep die in de ochtendhaast is ontstaan, is het net of het hele gezin nog rondloopt, maar dan zonder geluid.

De radio laat iemand spreken over een buitenlandse minister van buitenlandse zaken. Cita Nul eet brood met kaas. Ze staart naar een ingelijste foto aan de muur, zomervakantie zeven jaar geleden. Ze schrikt op bij een tijdsein op de radio. Tien uur alweer. De was is klaar. Ze spoelt de koude koffie door de gootsteen, kijkt naar buiten. In de tuin klatert een fonteintje in de vijver tegen de regen op.

Wat een onzin, denkt Cita. ’t Is inmiddels herfst. Het hollands regenseizoen is begonnen. Ze trekt direct de kaplaarzen aan die klaarstaan bij de keukendeur. En zo, nog in haar slaapjurk, gaat ze naar buiten en sluit maar vast de buitenkraan af.

Kan de leiding tenminste niet kapot vriezen en hebben we volgend jaar weer een fijn fonteintje. De tuin wordt winterklaar van het bord geveegd.

Maan

Het is duidelijk al ochtend maar niet licht. Nette droomt nog na maar slaapt niet. Het is tegen tienen. Moet Nette niet in pak met z’n nette auto naar z’n nette baan in het nette kantoorpark? Hij spert zijn ogen open en graait de telefoon van de ombouw. Een bekende schorre hoge stem neemt op. Nette zegt door z’ n nieuwe wekker heen te zijn geslapen.

“Goed zo”, antwoordt ze spottend, “Je bent vandaag vrij, raar jong. Dinges, je zonnetje in huis was toch jarig.”

Nette grinnikt dommig, weet nu weer dat hij slingers heeft opgehangen en vanmorgen heel vroeg aan het bed van Maan heeft staan zingen. Tien jaar is ’t kind geworden. “Groep zes, vierde klas”, rekent Nette door. Tien jaar geleden woonde hij nog niet hier, was het onbekend gebied. Hij kende zijn vrouw Cita ook nog niet, die toch hoogzwanger was van Maan. Toen zou hij op een dag een vriend gaan bezoeken die net was verhuisd:

“Hoe heet het daar? Waar is dat ergens? Hoe kom ik daar?” Op z’n fiets was hij heel wat keertjes het viaduct tussen de kerkhoven opgeklommen en schreef later

`Wat losse tegels klepperen als de zerken

onder berken, beneden je. Een vangrail en roosters

Van ijzers boven de lijnen

beletten andere voertuigen door te

laten komen – voor vleesmolens door

te laten gaan. Na weer zerken nog

meer steen in de hoge boeg van een fort.’

Als gedicht nooit afgekomen, voldeed het enige tijd aardig als routebeschrijving. Later merkte hij dat de wijk per auto maar via één weg te bereiken is. Hij bedacht dat het gébied in zijn geheel zo bijna een fort werd. Voor de noodtoestand hoef je maar één weg af te sluiten en wat fietsbruggen en tunneltjes te slopen om 11.000 mensen vast te houden.

Nette geeft zich een mentale schop onder de kont. Blij zijn. Maan is jarig, we gaan hapjes maken en vanmiddag met de hele gillende bende naar de nieuwe Disneyfilm in de stad. Met zijn beste been staat Nette op.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Hier maken we kennis de laatste leden van de familie in NETTENUL#19: Cita Nul (jg10,nr.7 – 24 september 1992), Maan en weer Nette zelf, in NETTENUL#19 (jg11,nr.1 – 4 februari 1993).

NETTENUL#17: Verjaring

NETTENUL#17: Verjaring

Tussen de eerste en de laatste dag wordt je elk jaar herinnerd aan je geboortedag, of je wil of niet. Vanaf de ene verjaardag mag je stemmen, vanaf de andere krijg je hoger loon of moet je met pensioen.

De eerste dag wordt niet gevierd want er valt nog niets te herdenken en de dag is lastig te plannen. Als Moeder de Vrouw is uitgeteld op 15 maart laat Moeder Natuur je rustig al 29 februari of op 1 april ter wereld komen. Daarom krijgt de eerste verjaardag pas achteraf een getal. Van die dag is alleen een foto over: een kleine dreumes in de kinderstoel kijkt naar de camera en niet naar de taart met één kaarsje.

Het aantal kaarsjes zal snel groeien. En met de schoolplichtige leeftijd beginnen de feestjes . Wil je poffertjes eten, pannenkoeken of patat? Naar de Efteling, Artis of Euro-Disney? De ouderlijke bijdrage wordt langzamerhand begrotelijk. Dan komt de verjaardag dat je zelf geld uitgeeft om je ouders een avond de deur uit te doen. Je draait eigen muziek en knoopt een doek over het enige spotje dat mag branden. Een fles drank wordt stiekem bijgevuld met water.

De taart met kaarsjes verdwijnt maar een vlam brengt soms het juiste aantal rozen voor je mee. Een aantal jaren lang groeit je feest steeds verder uit. Niets is te gek voor een party op een goeie locatie met veel mensen, decibellen en versnaperingen. Bij een echt Feest zie je zingend de zon opgaan terwijl het zachtjes begint te sneeuwen. Dan ga je naar binnen om te dweilen. De volgende verjaardag doe je niks.

De volgende verjaardag komen je vrienden en de familie samen. Net als vroeger komen ze vroeger en gaan ze vroeger weg. Er staat weer een taart op tafel, zonder kaarsjes. De volgende verjaardag moet je papieren inzien om te ,weten hoe oud je wordt. Men gaat in kruisjes tellen: vier betekent veertig. Bij vijf kruisjes zit er een pop met een baard op jouw stoel. Er wordt nog eens feest gevierd. Vervolgens vliegen verjaringen voorbij tot je bejaard genoemd mag worden.

De laatste verjaardag maak je niet meer mee. Je krijgt evenveel aandacht als bij de geboorte maar weer krijgt een ander de kaartjes en de bloemen. Ook deze datum zal een aantal jaren worden herinnerd. Dan brandt de vlam van één kaars bij je foto, zonder taart.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Dit was de 17e column die verscheen in jaargang 10, nummer 5 op 11 juni 1992.

  • Illustratie: Merel de Groot

Jarige Job

Jarige Job

Een tekst, laten we zeggen gedicht, voor een onbepaalde verjaardag, wat wel gezien kan worden in relatie met ‘Thuis‘, het vorige gedicht, maar eigenlijk is het vooral geschreven naar aanleiding van de herpublicatie op dit platform van deze NetteNul over verjaardagen.

Jarige Job

.

Hier, neem de tijd

voor jou op maat gemaakt

verpakt in huid

gestrikt met haar

.

Steek er nog één aan

jarige tobber dat je bent

zet weer een kaarsje bij

in de taartgrafiek van leven

.

Dat we toffe jongens zijn

en dat je het vergaan

van weer een jaar

bij leven mag beleven.

.

NETTE NUL #12 – Elke Nul

NETTE NUL #12 – Elke Nul

Laat mij u vertellen van tante Elke die woont aan de Bierkaai. Elke Nul leidt een zinvol en nuttig leven. Zo is ze actief bij de vrijwillige brandweer waar ze meesterlijk spuit elf bedient. Bij ieder loos alarm spant ze het paard achter de wagen en rukt uit. Doorgaans draait ze haar hand niet om voor het blussen van een binnenbrand, maar ooit is het voorgekomen dat ze per ongeluk olie op het vuur gooide. Dat muisje heeft een lange staart gehad. Toch mag tante bij de meeste mensen telkens potjes breken. Ze worden blij gemaakt door Elke’s dode mus die flierefluitend heel de buurt vermaakt.

Tante werd geboren in de pruimentijd, als dertiende in een dozijn kinderen. De ouders van het arme en toch al grote gezin waren Dokter erg dankbaar: ze kon voor een dubbeltje worden geboren. Per slot was ook dit kind op rekening gehaald.

Al op zeer jonge leeftijd hield Elke vaak praatjes voor de vroedvrouw. Deze nu was wat heet gebakerd en gooide het kind weg met het badwater. Niet echt zachtzinnig, maar zo kon tante reeds als kind de was doen en leerde ze haar eigen boontjes doppen.

Welbesteed, dat is haar leven. Een blauwe maandag werkte ze bij een zaak die knollen verkocht voor citroenen. Haar chef ging op de fles en belandde in de goot; Elke wist te promoveren naar Kantoor. De verantwoordelijkheid voor het inbrengen van lege briefjes was een taak die zij volbracht als geen ander.

Ze had alleen de gewoonte om krachtig open deuren in te trappen, zodat die weer vervangen moesten worden, en dat vond de dubbele boekhouder op den duur te duur worden.

Tante besloot voor zichzelf te beginnen op de vrije markt. Elke Nul heeft sindsdien een windhandel en leeft daar goed van. ’s Nachts verplaatst ze zoveel lucht als er maar in haar kraam past en overdag verkoopt ze zoete broodjes van gebakken lucht en glaasjes water met een storm.

Het heeft haar veel windeieren gelegd. Onlangs liet ze zich een huis bouwen op het ijs en dagelijks eet ze baliekluif. Ze gaat vaak op vakantie naar de Caraïben en dan speelt ze mee met een steelband. Op de holle vaten klinkt ze boven iedereen uit.

Ja, tante ziet de zon in het water schijnen en geniet volop van de schittering. In haar kinderhand blinkt een fortuin aan klatergoud.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Dit was de 12e column die verscheen in jaargang 9, nummer 9 in december 1991.

NETTE NUL #10: ome Edo

Zoals overal en bijna altijd is ook de familie Nul een uiteenlopend gezelschap dat het op feestjes toch samen kan vinden. We zien het zwarte schaap naast een muurbloempje zitten, de bonte hond in een kring van grijze muizen.

Daardoor ontstaat op familiefeestjes een soort gemiddelde gezelligheid. We zien elkaar toch al zo weinig en ruzie maken is dan ook niet waarschijnlijk. We herkennen ook wel iets in al die heel andere mensen. Vroeger heette dat bloedverwantschap. Nu zien we de erfelijke structuur van de genen.

Oom Edo wist daar alles van. Die vreemde oom Edo wist van alles trouwens veel. Hij had mij, zijn neefje Nette, als kind de sterren aangewezen en koppen leren snijden uit hout.

Het was onduidelijk wat hij voor beroep had. Veel verder dan ‘iets op de Uithof’ kwamen we niet. De laatste jaren mocht ik hem beter leren kennen. Want hij praatte wel veel op feestjes maar gaf zichzelf nooit bloot. Vrijwel niemand kwam ook bij hem thuis. Voor zijn verjaardag huurde hij een zaaltje.

Het was bij één van de tantes thuis dat we aan de praat raakten. Het gesprek kwam vanaf de gelijkenis tussen zijn neus en die van zijn zuster, via erfelijke waanzin en de wetgeving rond erfenissen op genetische manipulatie. We kenden al de kruising tussen schaap en geit. Ik zei:

“Laatst las ik in de krant toch iets: ze hebben ergens de genen van een vuurvliegje in een tabaksplant geschoten. En het lukte – die plant gaf licht.”

Oom Edo wist de namen van het laboratorium en van de wetenschappers. Sterker nog, hij werkte zelf op een dergelijk lab aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Ik vroeg wat hij dacht van dergelijke experimenten bij mensen. Toen had oom Edo opeens alle interesse voor de haakwerkjes van nicht Anna.

Later die dag werd hij openhartiger:

“Weet je, Nette, nu kunnen we al veel met elkaar kruisen. Heel veel. Alleen mag het vaak niet. Ethisch enzo. Maar soms ben ik voor mezelf wat bezig, buiten de Uithof om en toch vlakbij.”

Hij gaf voorbeelden van wat allemaal mogelijk is maar zei over zijn eigen werk alleen:

“Ach ik wil daar gewoon iets aardigs nalaten.”

Afgelopen zomer is oom Edo bezweken aan een onbekende ziekte. Mij heeft ‘ie alleen een houtsnede nagelaten. Maar in Amelisweerd is me een bosje opgevallen. Manshoge boompjes waar in de lente gewone bloesem aan groeide. Nu hangen er een soort appeltjes. Vreemde appeltjes, het is net of er een slim gezichtje in zit dat me heel bekend voorkomt. Ik heb ze nog niet geproefd.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Dit was de 10e column die verscheen in jaargang 9, nummer 7 in september 1991.

NETTE NUL #8: Jakob

NETTE NUL #8: Jakob

Niets mooiers dan het jonge leven, niets mooier dan mei.

Het jaar wordt elke lente opnieuw geboren, en dit jaar gebeurde dat heel dichtbij. Dan bedoel ik niet alleen die jonge eendjes in de sloten, telkens achter elkaar de moeder volgend als kleine bootjes met afstandsbediening.’ Ik zat in het vers opgeschoten groen en keek ernaar. De kolonne hield halt en kwabbelde aan land. Ze kwamen op me af en de meest brutale hapte in mijn vinger: een prettig gevoel.

Maar dat bedoel ik niet.

Ik heb dit voorjaar een nieuw huis en ik heb kikkers gezien, luidkeels kwakend op klaarlichte dag. Voor het eerst in mijn leven heb ik merels van dichtbij zien paren: een zeer verfijnd wipje, heel wat anders dan eenden.

Maar dat bedoel ik ook niet. Het meest nabij kwam de lente door een mensenkind bij vrienden. De negen maanden waren al voorbij rond Koninginnedag. De ouders hadden het idee dat hun eersteling wel een jongen zou kunnen worden. Het waren miezerige weken. Maart en april gaven soms hoop op zomer maar straften dat weer af met hagel en vorst.

De moeder had voorspeld dat het kind pas zou komen als de zon weer ging schijnen. Ik kwam die dag een poppenspeler tegen in de stad. Hij zei: Wanneer ik speel gaat de zon schijnen.

Het was regenachtig weer, die achtste mei, maar toen hij begon te spelen brak de zon door. Drie uur later werd Jakob geboren.

Hij is nu al een vriend en niet alleen omdat zijn ouders vrienden zijn. Ik voel me een beetje oom geworden. Het is een lente van je eigen soort. Zijn handen zijn knopjes naast de mijne, zijn oortjes minuscuul. Het is een twijgje. Een boompje van een vent.

Hoe is het om geboren te worden? Vanuit een warme waterwereld krijg je plotseling te maken met lucht: je krijgt gewicht. Je hebt longen. Geluid dendert door je weke hoofd. En er is licht: oogverblindend! Geen wonder dat je zo’n keel opzet. Geen wonder dat je knijpt met je ogen als een kat.

Mijn verjaardag valt eind mei. Jakob was met achttien dagen de jongste bezoeker: De vrienden zeggen: “Jakob heeft het cadeau meegenomen.”

Ik heb het boek in de kinderwagen nog niet gezien. Later krijg ik ook de kleine in handen. Zijn ogen volgen de mijne als we dansen. ik kijk hem aan en denk: Ik legde mijn hand op je moeders buik en voelde je bewegen. Ik weet dat jij het was. Herken je mijn handen?

Jakob kijkt rustig en aandachtig terug en zijn pupillen worden groter. Hij zal nooit zeker weten of hij mij herkend heeft.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Dit was de achtste column die verscheen in jaargang 9, nummer 5 op 13 juni 1991.

NETTE NUL #7: Romance

NETTE NUL #7: Romance

Op een maandag leerden ze elkaar kennen. Of had hij haar al eens eerder gezien, was zij hem al eens tegengekomen? Het kwam zo bekend voor. Bij het bridgen viel zij op door haar heldere alt die door de zaal klaterde. Hij was rond het biljart zo duidelijk aanwezig. Hij liep met waardige pas en verborg toch zijn emotie niet bij een gewaagde carambole. Ze praatten wat aan de bar, één droge sherry, één martini.

Meneer bleek weduwnaar, afgelopen november was het zeven jaar geleden. Hij wist zich prima te redden. Gedurende het lange ziekbed van zijn vrouw stond hij immers ook overal alleen voor. Mevrouw was al tijden gescheiden. Toen ze vijfenvijftig werd, merkte ze dat ze geen zin meer had om de schijn op te houden en huisvrouw te spelen voor haar man die zijn VUT besteedde aan het voorzitten van besturen.

Ze had gewerkt als lerares en was trots op haar onafhankelijkheid. Maar deze zware man deed haar iets. Hij had ietwat hangende oogleden zonder vermoeid te kijken. Ze kon zich voorstellen dat hij een lastig persoon was geweest, maar hij leek gerijpt als goede drank op eikenhout.

De man was dan wel weer net zo overtuigd vrijgezel als voor zijn huwelijk, maar deze vrouw had iets, de wijze uitstraling van een lieve tovenares. Alsof haar lichte ogen meer zagen dan anderen. Ze zouden zondag gaan wandelen.

theehuisrhijnauwen.nl

Bij een theehuis met rieten dak gingen ze zitten. Een plaatje om te zien. De kleding was een aantal maten wijder dan vroeger maar in die groene jurk kwam haar postuur goed uit. Gouden sieraden leidden de aandacht af van haar oude vel. Een sieraad was ook haar zilveren haar en niemand had last van de spataderen. Hij droeg een hoed, al had kaalheid hem enkel meer karakter gegeven. Het litteken van zijn laatste operatie was onzichtbaar onder het kostuum dat bijna weer modern was. Over die buik zou een horlogeketting heel mooi staan, stelde ze voor.

Ze spraken bedachtzaam zonder dat het gesprek stokte. Tot zijn verbazing wist ze niet alleen veel van de dierenriem maar doorzag ze ook politiek Den Haag. Hij verraste haar met nieuwe recepten. Ze bleven u zeggen maar waren eigenlijk gewoon verliefd.

Ze spraken ook over oud zeer, dat de tijd had moeten helen: twee broers die elkaar haten, een oom zonder hart, een jong gestorven kind, de vrouw die gek geworden stierf. Hun tafeltje was een intieme cirkel waar de ober verlegen van werd.

Een blinkende namiddagzon rekte langzaam hun silhouetten uit. Ze stonden op, hun schaduwen liepen in elkaar over. Ze gaf hem een arm, hij gaf haar een arm. Gearmd zoals alleen zo’n paar gearmd kon lopen, liepen ze door het grind van het terras. Ze gingen samen eten. Hij zou iets Indisch maken.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten.

Dit was de zevende column die verscheen in jaargang 9, nummer 4 op 10 mei 1991.

Nette Nul #6: Buiten Utreg

Nette Nul #6: Buiten Utreg

“Doe maar een Spa-rood”, zei ik, en hij:

“Gewoon water. Nu moet je helder water in de fles kopen. Als knaap zag je het gewoon door de Kromme Rijn stromen. Kon je ook gewoon drinken, jazeker. Je kon de bodem zien, zo helder.

En als je dook moest je oppassen dat je niet boven kwam met een krab in je nek. De hele zomer hingen we daar rond. En vissen hè. Dat leerde Jan me: je breekt zo’n rietstengel doormidden en daar kan dan een wormpje zitten. Het heeft ook een naam, kokerrups of zo. Dat doe je aan je haakje en hij hangt nog niet in het water of weg is je dompelaar.

De scholen vis zwommen langs je kuiten. Daar zaten we dan als jongens. En appels jatten… sterappeltjes, ken je die? Onderlaatst was een ouwe buurman van me de boer op gegaan en die had ze nog. Je ziet ze anders nooit meer. Maar ja, dat was toen echt helemaal buiten, Amelisweerd en zo. Voorbij de spoorlijn daar bij de Jutfaseweg begon de polder. Dan heb ik het over nog voor de oorlog. Jutfaas was toen apart, een eigen dorp. Daar komt mijn vrouw feitelijk vandaan, van Jutfaas .

Dat groeit allemaal dicht hè. Ik ging van de week ’n end fietsen en kom door dat park. Daar heb je die brug over de snelweg. Nou, ben je daar overheen, dan zit je bekant al in Jutfaas, Nieuwegein dus.

Eerst was het nog van Lunetten, nou ja, we noemden het net een vakantiekolonie.

“Woonoord Lunetten” zei ik.

“Ja, haha, waar eh…, nee, maar eerst had je daar een stuk niets en dan opeens al die nieuwbouw. Nu zit er alweer een wijk aan vastgeplakt, bijna tegen Hoograven. De berg noemen ze het. In het krantje las ik dat ze daar vinden dat het iets aparts is. Dat zie je in Amersfoort, waar m’n zoon woont, ook. Woon je op de berg, dan zit je van eigens hoger.”

We rolden van zijn zware shag.

“Nee, de grenzen die je had vervagen. Heb ik tijd van leven dan is het dadelijk één grote nieuwbouwwijk tot over de Lek heen. Zul je zien, ze gaan het hier toch ook tot Houten dichtbouwen. Nu bij Amelisweerd weer, moeten er op de sportvelden zoveel honderd huizen komen. Ach ja joh, dat is toch geen Utrecht meer.

En het gaat maar door. Dubbele spoorlijnen, stationnetje erbij en nog één, meer kantoren, meer parkeren, ze doen maar. En eerst wel trammelant maken over een stukkie snelweg. Dan zeg ik, moet  je nou zien. Ik was daar laatst nog, in het bos. Maar ik rook gewoon die snelweg op honderd meter afstand. En dan denk ik bij m’n eigen: man man man…”


Naast mijn eigen verhaal zijn in dit stukje het spraakgebruik en verhalen van Piet de Rijk verwerkt. Ik was thuiszorgmedewerker bij hem, zijn vrouw met afgezet been en hun zwakbegaafde dochter Grada. Hij praatte origineel oud-Utrechts, met een zachte g. Hier schrijf ik het tamelijk ABN op, maar eigenlijk moet je bijvoorbeeld ‘maor’ lezen, ‘daolluk‘ en ‘ongderlaatst.’ “Ach ja joh, dat is toch geen Utrecht meer” klinkt dan als “àjgh jao, joh, dàs tojgh gjheun Utrejgh meer” maar dat lijkt me wat vermoeiend lezen.

Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. De krant werd huis-aan-huis verspreid in de Utrechtse wijk Lunetten. Het dus niet om het Molukse ‘woonoord’ in Kamp Vught, alhoewel beide domicilies hun naam danken aan een zelfde militaire oorsprong (de naam van de column en zijn hoofdpersoon is een omdraaiing van het woord Lunetten).

Dit was de zesde column die verscheen in jaargang 9, nummer 3 op 4 april 1991. De illustratie is gemaakt door Merel de Groot.

Topgrafie ca. 1930
topografie ca. 2020

NETTE NUL #4: Dood vogeltje

NETTE NUL #4: Dood vogeltje

Er lag een dood vogeltje voor mijn voeten. Ik moest ergens wachten op iemand en staakte mijn gedrentel. Als je moet wachten valt er nu eenmaal weinig anders te doen dan drentelen, en stilstaan bij dode vogeltjes.

Het was een merel, een bruine damesmerel. Ze lag op haar zij in de goot. De doodsoorzaak was onduidelijk want ze was nog helemaal heel: van kop tot staart vol veren, twee pootjes en een snavel. Misschien had ze gewoon als hoogbejaarde zangvogel de laatste adem uitgeblazen.

Twee jongetjes kwamen aanlopen, allebei een jaar of tien. Tenminste één had een fietsje bij zich, de ander droeg een brilletje. Ze bleven doelbewust staan bij de vogel en mij. Alsof het ene jongetje wist dat het hier lag en toen zijn vriendje had gehaald.

Het was, denk ik, de jongen zonder brilletje die het praatwerk deed. Hij zei dat dat een dood vogeltje was. Wij moesten dat toegeven want het lag daar maar en bewoog niet. De oogjes waren ook, wat je noemt, gebroken: niet open en niet dicht. Dof. De kleine oogleden leken korrelig, alsof ze van grond waren.

Nee, deze merel zou nooit meer zingen en dat was jammer. Vooral als de zon moet opkomen of ondergaan zingen merels zo fraai. Dan gaan ze zitten op de punt van een dak of tak en fluiten alsof ze zelf de zon doen kleuren.

Een vriend vertelde me eens hoe hij in de ochtendschemering van een feestje kwam en luisterde naar het gezang van de merels. Het kwam hem zo bekend voor, dat geluid, die melodie, het was precies…. Charlie Parker, de beroemde jazz-saxofonist, The Bird.

“Weet u wat voor soort vogel het is?”, vroeg de jongen. Ik voelde me direct een opvoeder, een Pappa of Meneer. Ik legde dus uit: dit is een merel, een bruine en dus een vrouwtje. De mannetjes-merels zijn zwart en hebben een gele snavel. Ze kunnen heel mooi fluiten, vooral ’s morgens vroeg en ’s avonds. Het jongetje:

“Is die vogel van u?” Ha, ik zag mijn kans om dat jochie echt wat te leren. Nu ging het om zaken als Vrijheid en Bezit.

“Nee” zei ik dus. “Die merel is zo vrij als een vogel, die is van niemand. De hele wereld is van haar en zij is alleen van zichzelf.” Het antwoord was even snel als wijs:

“Nee hoor, die vogel is van God, de natuur en de dierenbescherming.”

Ik had deze mens duidelijk onderschat door af te gaan op zijn lengte en leeftijd.

Een man kwam in onze richting lopen. Ik zag direct dat hij de echte Pappa was. Hij had een stoffer en blik in handen bij wijze van lijkwagen. Stoffelijke overschotten zijn wel met minder eer afgevoerd. En ergens op de wereld speelde Charlie Parker toen die jongetjes haar begroeven in de achtertuin.


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. Het gaat dan om de Utrechtse wijk Lunetten, niet om het Molukse ‘woonoord’ in Kamp Vught, alhoewel beide domicilies hun naam danken aan een zelfde militaire oorsprong (de naam van de column en zijn hoofdpersoon is een omdraaiing van het woord Lunetten).

Dit was de vierde column die verscheen in nummer 1 van jaargang 9, 24 januari 1991. De illustratie is gemaakt door Merel de Groot. Het is allemaal waargebeurd, zowel het verhaal van de jongetjes als de kennis die een merel Charlie Parker hoorde fluiten.


NETTE NUL #1

NETTE NUL #1

Vacature: columnist

Binnen zaten twee mannen. De derde wijst mij een stoel aan deze kant van de tafel. Hij zet koffie met melk en suiker voor me neer en zakt weg in een stoel tot zijn kin bijna de tafel raakt. De figuur links houdt met één hand zijn hoofd recht, zijn elleboog leunt op tafel. Die tegenover me glimlacht, daar moet ik voor oppassen. Rechts zie ik mijn sollicitatiebrief wapperen.

– “Meneer… eh….” Hij praat of hij iets zoekt.

– “Nul,” zeg ik, “rondje.”

“U, eh… wil bij ons tijdschrift werken”, constateert hij, of een werkwoord van die strekking. Ik knik enthousiast en roer mijn koffie. Bijna spoelt het over de witte railing van het kopje. Hij laat een zucht en schuift mijn brief over tafel. Niet zo ver, vanwege zijn positie, maar de glimlachende man strekt uit, leest en verbreedt zijn grimas.

– “U bent,” leest hij half, “zeer genegen uw onleesbaar te steken in cursivering van onze pagina’s?”

– “Een woordspeling”, zeg ik. “Natuurlijk zal ik mijn bijdrage in het kader van de…”

– “Gaat u niet liever vissen, of een potje toepen aan de bar,” klinkt het opeens van links. Hij haalt een sigaret uit zijn mond en blaast drie kringetjes.

– “Nee”, zeg ik, verwonderd. “Ik vind vissen, nou ja…”

– “U heeft ervaring als columnist?” Het hoofd op de tafelrand, hij heeft haast.

– “Nou, ervaring, ik kan wel schrijven.”

– “Ook over tv?”

– “Ook, maar niet in kleur. Kijk, ik ben…”

– “En over Lunetten?” valt ‘ie me weer in de rede. “Kunt u ook over Lunetten schrijven”

Dat kan. Ik praat wat zinnen aan elkaar en neem een slok koffie. Eén druppel kruipt hinderlijk langs mijn kin, maar ik kom er niet toe die weg te vegen. De man voor mij:

– “Heeft u nagedacht over de beloning?”

– “Jawel. En waar had u ongeveer aan gedacht?”

– “Aan ongeveer niets.” Smalle glimlach.

De man links heeft nu mijn brief in beide handen en haalt die onder zijn ogen door.

– “Bent u eigenlijk wel grappig” peinst hij hardop. Ik schuif mijn stropdas recht, moet even slikken:

– “Ze moeten wel eens om mij lachen. Gewoon, mensen…, maar ik weet niet altijd waarom. Aan de andere kant, kleine kinderen…”

De man rechts schuift helemaal omhoog in zijn stoel. Hij lacht zonder veel geluid.

– “Goed, u bent grappig en u kunt schrijven, toch?

– “Dat zeker,” zeg ik, “Van a tot z in elke volgorde die ik wil. En in een mooi handschrift, al zeg ik het zelf.”

– “Schrijft u alles met de hand? – U doet het met papier? – Heeft u geen beeldscherm?” De vragen buitelen over tafel en ik knik trots, zeg nee en ja.

De drie kijken elkaar peinzend aan. Er fronsen wenkbrauwen, een mondhoek krult. Ik veeg de koffie van mijn kin en sta op.

– “Goedendag”, zeg ik. “U hoort nog van mij.”


Tussen 1990 en 1993 verscheen dhr. Nette Nul twintig keer in De Lunet, een uitgave van Stichting Welzijn Lunetten. Het gaat dan om de Utrechtse wijk Lunetten, niet om het Molukse ‘woonoord’ in Kamp Vught, alhoewel beide domicilies hun naam danken aan een zelfde militaire oorsprong (de naam van de column en zijn hoofdpersoon is een omdraaiing van het woord Lunetten).

De Lunet verscheen acht keer per jaar. Dat was in het pre-digitale tijdperk nog een hele klus, met analoog knippen en plakken. Dit was de eerste column in nummer 7 van jaargang 8, september 1990.

Z00 palescue #16: Paddentrek

Z00 palescue #16: Paddentrek

Driehonderd woorden over de pad. Met op de tekening een dubbeldekker, een autoband en 5-MeO-DMT.

Ooit woonde ik aan een nieuwe rondweg die een watergang kruiste. Die lag blijkbaar in de paddentrek. Het asfalt was bedekt met een korst platte padden, die elk voorjaar dunner werd.

Als het boven de zes graden wordt en de luchtvochtigheid hoog is, komen ze uit winterslaap. Dan gaan padden op pad[i]  om te paren in de poel waar ze uit het ei kropen.

De paddenwerkgroep van IVN-Eemland zag vorig voorjaar minder platgereden padden, maar ook gewoon minder padden. De oorzaak? Minder leefgebied, meer milieuvervuiling… en die droge zomers zijn ook funest.

Nederland kent 125 paddenwerkgroepen die samen 200.000 amfibieën veilig hielpen oversteken. Ook 2019 was een slecht jaar, volgens het jaarverslag van Ravon, kenniscentrum voor koudbloedigen.

Die paddentrek is gewoon een datingsite. Soms zie je dubbeldekkers: het kleinere mannetje kan de paddenpoel niet afwachten en springt alvast op een vrouwtje. Die zijn extra kwetsbaar. Ze zijn al niet snel en worden zo extra vertraagd.

De pad was sterk verbonden met de magische wereld. Padden waren huisdieren van heksen, en kabouters woonden in paddenstoelen. Als je een kikker kuste, verandert die soms in een prins. Maar het is een sprookje dat je door padden te likken zelf prins(es) wordt. Het gewone paddengif is niet gezond voor kat of hond. Dat van de Coloradopad is veel sterker en bevat wel psychedelica, maar dan moet eerst het gif eruit.

Hier zien we alleen Bufo Bufo, de gewone pad. Mogelijk ook de Rugstreeppad. In Nederland kennen we ook nog Vroedmeesterpad en Knoflookpad. Die lijkt op een kikker en is behoorlijk zeldzaam.

Kikkers en padden zijn amfibieën, letterlijk ‘dubbellevenden’. Kikkers wonen vooral in het water. Padden zijn meer landdieren, en nog minder knuffelbaar: dikker, lomper en met droge, wrattige huid.

Het amfibisch leven lijkt me wel wat, maar niet dat van de pad.


[i] Als ik deze meest voor de hand liggende woordspeling maak, citeert Tim (coördinator werkgroep padden bij IVN, historicus, chef van het bureau voor audio-archeologie en raadslid) meteen van pagina 18 uit ‘De kleine Johannes’ van Frederik van Eeden:

‘Wel! wel! durft ge nog zoo laat op ‘t pad, Pad!’ De Pad nam geen notitie van de scherts. Aardigheden op zijn naam verveelden hem al lang.


En zo kwam Veren & Vachten 15e jaargang, nr.4 begin december 2020 op papier in de bus:

Thuis

Thuis

Wonen in twintig vierkante woorden

deur                                        stoel

vloer                                       lamp

muur                                       plee

dak                                          plant

.

raam                                       warm

kraan                                      droog

bad                                          plek

bed                                          slot

.

                        schuil

                        slaap

                        eet

                        woon.

Goudhoorntje

Goudhoorntje

Z00 palescue #15

Een dier in – exact- driehonderd woorden voor het herfstnummer van Veren en Vachten, het blad van Dierenzorg Eemland. Dat is de eekhoorn, natuurlijk.

Sinds mijn kindertijd bewaar ik het natuurboek ‘grote en kleine spaarders van moeder natuur[1].’ De eerste spaarder waar je dan aan denkt is het eekhoorntje.

Het Finse woord voor ‘eekhoornpels’ betekent geld. Van eekhoornhaar worden ook penselen gemaakt, speciaal voor bladgoud. Je ziet meteen die nazomerzondagmiddag voor je, even na de regen. Als vloeibaar goud stroomden brede strepen licht door de beukenbomen. De bladeren hadden al kleur. Toen zag je een roodkoperen schicht rond de boom omhoog rennen.

Door de lange pluimstaart herken je het als eekhoorntje. Deze keer geen bedreigd dier hier. Het eekhoorntje is geen eenhoorn, die aanmerkelijk zeldzamer is, een gouden Graal, zogezegd.

Anders dan je zou denken eet een eekhoorn geen eikels. De wetenschappelijke naam ‘Sciurus’ betekent in het Oudgrieks zoveel als ‘het dier in de schaduw van zijn staart.’ Spreek Sciurus uit met Engelse tongval en het wordt ‘squirrel’, wat zijn gedrag mooi klank geeft.

Een eekhoorn op de vlucht verandert telkens van richting. Ook als hij de straat oversteekt. Dat is meestal de laatste vergissing van zo’n eekhoorn. Verder zijn ze best slim. Sociale media staan vol filmpjes van achtertuinen met een hindernisbaan voor eekhoorns.

Zo speels als het lijkt, is de eekhoorn eigenlijk een brave burger. Hij legt nette buffers aan voor magere tijden en gaat elke dag ’s morgens op pad voor de kost. ’s Avonds is hij voor donker thuis. Bij guur winterweer blijft hij liefst de hele dag in zijn nest.

Op jacht naar de kluis met het appeltje voor de dorst rent de eekhoorn in korte sprintjes zijn neus achterna. Geld staat niet op zijn menu. Hij staat bekend als nestrover, maar eieren en jonge vogeltjes eet hij zelden. Wel eekhoorntjesbrood, natuurlijk, en andere paddenstoelen, noten, pitten en bessen. Het soort studentenhaver waar een mens ook goed op rent.


[1] “grote en kleine spaarders van moeder natuur – Een initiatief van Amsterdam-Rotterdam Bank”; (amro bank, inmiddels als hoofdletters in ABN AMRO Bank), Meijers Pers n.v., Amsterdam, 1971. Tekst: prof. dr. Anthonie Stolk. Tekeningen: Peter van Straaten. Gekregen van mijn moeder’s moeder voor mijn zevende verjaardag. N.B.: een andere bank, de duurzame ASN Bank, onderdeel van de Volksbank, gebruikt de eekhoorn tegenwoordig als logo.

En zo ziet het er dan uiteindelijk uit in Veren en Vachten, jaargang 15, nummer3:

Stalen Slakkenhuis

Stalen Slakkenhuis

Lokale politiekMotie ‘Vreemd’ over plaatsing van een roestvrijstalen ‘Slakkenhuis’, een kunstwerk wat nog op een verlaten gemeentewerf staat. Als je de kunstenaar kent hoor ik dat graag.

Het laatste punt van de laatste raadsvergadering voor het zomerreces van 2020 betrof de plaatsing van een kunstwerk. Gemeentebelangen Groen Soest (GGS) had een Motie ‘Vreemd‘  opgesteld met de fracties van CDA en D66 als mede-indieners.

In de motie vragen we om plaatsing van een kunstwerk in de vijver rond het gemeentehuis. De aanduiding Vreemd duidt aan dat het gaat over een onderwerp wat niet op de officiële agenda staat. Wethouder Kundic (D66) van Cultuur reageerde positief.

We hebben er hier al eerder over bericht: op het terrein van de voormalige Gemeentewerf gaan sociale huurwoningen gebouwd worden. Het bouwplan is in de schetsfase en de Gemeentewerf is inmiddels verhuisd naar het terrein van de brandweer aan de Lange Brinkweg. Het belooft een mooi project te worden, maar vooralsnog ligt er nogal wat restmateriaal op het oude terrein aan de Molenstraat: stapels zand en bakstenen, afgedankte prullebakken en ander straatmeubilair, en… een glanzend kunstwerk. Ondanks oprukkend onkuid en blootstelling aan de elementen vertoont het object nog geen spatje roest. 

Een mooie plek

Eerder vroeg de fractie van GGS al wat het plan was met het kunstwerk. Het zou ergens opgeslagen moeten worden en er waren geen plannen voor herplaatsing. Dat vonden wij jammer, want het is openbaar kunstbezit dus bedoeld voor publieke presentatie. Voor de gemeente zijn er ook geen extra kosten aan verbonden. Het terrein moet sowieso ontruimd worden en opslag zal ook niet gratis zijn.

We zijn nog op zoek naar de echte naam van het kunstwerk en die van de kunstenaar. Via via hebben we echter al vernomen dat plaatsing in de gemeentevijver, wat de kunstenaar betreft, een mooie plek is. Wat ons betreft ook, want zo wordt de connectie met het gebouw aan de andere kant van de Dalweg in één oogopslag duidelijk.

Zoals gezegd reageerde de wethouder positief op de motie, al hield ze een slag om de arm voor de preciese locatie. We houden u op de hoogte van volgende ontwikkelingen.

Landschap naar Louisa

Landschap naar Louisa

Waarom zou je verder lezen? Wij zijn geen onafhankelijke bron. Naast eten,

poepen, slapen, ademen zijn we afhankelijk van honderden, duizenden anderen.

Maak jij je eigen schoenen, huis en telefoon dan zelf?

Jij en ik zijn elk een pixel in de foto die miljarden bij miljarden meet.

.

Ik was weer eens op de vlucht voor iets, of op jacht om daarvan af te komen,

met potten en pannen, allerlei huishoudelijk gerei sleepte ik mee. Rinkelend

vielen pannendeksels weg. De dame zwom door de zaal met een stroom

lang haar boven de steile rijen stoelen waarop kinderen zaten en ik moest zo nodig.

De wc was beneden op de eerste rij bezet.

.

En nu spoel ik het nachtelijk angstzweet van mijn lijf, blijf hangen in het afvoerputje.

.

We blijven in de woning binnen de rode contour van de gemeentelijk bebouwde kom.

Soms zetten we een voet erbuiten, naast het verharde deel voor huizen en bewegen.

Ach, het gevoel van zand of gras aan blote voeten.

.

En ik lach naar een vogeltje, zwaai als het kind dat niet zal sterven

zolang ik leef, al ben ik zo moe als een steen, zo droef als een gletsjer.

.

Ik krijg een tekening van haar mee. Wat is het Mila? Storm,

de laatste tijd is het vaak storm, nu van groene krassen op blauw papier.

Een halve eeuw geleden vroeg ook mijn moeder: En, wat is het?

Een schip. Maar het is helemaal zwart. Het schip is in de nacht.

En later van zusje’s dochter, al iets ouder, het landschap:

een blauwe streep boven, een groene beneden. Klaar.

.

In de schemering verzamelen zich de honderden kauwtjes uit de buurt,

luid krassend in onregelmatige kringen zoeken ze een plek voor de nacht.

Veel blijven even hangen in de bomen, gaan dan weer met de menigte mee

die zich verdeelt over de daken van de flats.

.

Het zijn er teveel. Het zijn er veel teveel.

Landschap naar Louisa - oilstick op papier

Middelbare man met witte achtergrond

Middelbare man met witte achtergrond

Voor de rubriek Raadgever in de Soester Courant mocht ik als raadslid in 2.550 tekens een stukje schrijven met een persoonlijke invalhoek. Gepubliceerd op 17 juni 2020:

Net als de #metoo een discussie over seksisme losmaakte, is er nu discussie over racisme met #BlackLivesMatter. Als witte man van middelbare leeftijd zit ik in de verdachte hoek. Dat wordt nog erger.

Op de basisschool zat welgeteld 1 donkere jongen. Die werd daar niet blij van en ik heb dat toen niet gemerkt. In de loop der tijd heb ik heel wat witte vlekken moeten inkleuren. Zoals de Zwartepieten-discussie aantoont is het geen fijn proces om te erkennen dat je een white mans privilege bezit. Het is pijnlijk om te beseffen dat je deel bent van een dominante groep die het anderen lastig maakt, of erger.

Ik voelde me wel eens gediscrimineerd, als Nederlander in een omgeving met enkel buitenlanders, als man tussen vrouwen, als hetero in een homobar, maar de niet-aflatende stroom van speldenprikken, van insinuaties en gênante vragen – ik heb het niet zelf meegemaakt.

Toen ik net mijn rijbewijs had werd ik niet telkens aangehouden door de politie omdat ik blond ben. Niemand denkt dat ik dommer ben omdat ik geen handicap heb. Als ik over straat loop, hoor ik geen gesis of gefluit van voorbijgangers. Niemand die me neerbuigend behandelt omdat ik een pet op heb.

Het goede nieuws is dat als je weet dat het gebeurt, als je beseft dat je iemand vanuit een vooroordeel behandelt, het een kleine stap is naar de oplossing. En dat is natuurlijk: iedereen bezien zoals je zelf gezien wil worden.

Bij de raadszaal hangt een bordje met artikel 1 van de Grondwet:

‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Daarmee is discriminatie niet uitgeroeid. Om te beginnen mag de rechter niet toetsen aan de Grondwet. Bovendien komt discriminatie vrijwel niet in de rechtbank omdat er ‘geen zaak valt te maken.’ Het is de alledaagse praktijk.

  • ‘Jullie kunnen nu eenmaal beter dansen.’
  • ‘Maar wat wil je, als je dat aantrekt.’

Dat zijn geen strafbare uitspraken en natuurlijk zijn er ook blanken met een strafblad die níet worden aangenomen. Er bestaan ook witte mannen die kunnen dansen en streeploos ramen lappen, alhoewel, tegelijkertijd wordt dat lastig.

Laten we zingen. Van The Scene, uit 1990: Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.’ In de natuur zijn planten en dieren van elkaar afhankelijk. Voor de menselijke samenleving is dat niet anders. Een gezond ecosysteem kan alleen bestaan in diversiteit.

tOt cOrOna

tOt cOrOna

“Tot Corona” |14mei2020 | Dr. I.P.Fischer | “Till COVID-19 ” | @:

____

{ de tijd vergaat van

tik-tak-tok

who gives a fok }

_____

[ Time decays like

Tic-tac-toc

who gives a fok ]

____

*… #fountain #pen #ink #Waterman #Encre #Noir #Intense…#bamboopen #KarawecoSport#pastel#krijt

TotCorona_Palescue20200514

Z00 Palescue #14: Vlinder Meester Prikkebeen

Z00 Palescue #14: Vlinder Meester Prikkebeen

In het zomernummer van Veren & Vachten, het blad van DierenZorg Eemland, wordt in driehonderd woorden mijn persoonlijke dierentuin aangevuld met de vlinder. Bestaat er een zomerser dier? En: hoe een Frans feuilleton uit 1845 belandt in de teksten van Lennart Nijgh.

De eerste vlinder van dit jaar zag ik langs fladderen op de eerste zonnige dag. Vlinders houden namelijk niet van regen, al leven ze op vloeibaar voedsel, vooral nectar. Zodra zo’n zomervogeltje ergens landt proeft het met vlinderpootjes. Smaakt het, dan gaat de roltong uit als rietje in de ranja.

De Engelse benaming ‘butterfly’ komt in vele versies voor, zoals het Groningse ‘roomzoepers,’ verwijzend naar het volksgeloof dat vlinders vermomde heksen zijn die zuivel stelen. In het woord ‘flinter’ herkennen we de dunne vleugels en het Middeleeuwse ‘vlinderen’ betekent fladderen. Die fladderende vlinder was dus dubbelop.

In het Grieks heet de vlinder Psyche, als de ziel, al is een psycholoog nog geen vlinderkenner. Kenners zoals Meester Prikkebeen noemen de vlinder het Imago, de volwassen levensfase van de zogeheten schubvleugelige insecten, na de gedaanteverwisseling van eitje naar rups die vervelt tot pop.

Zo goed het image van die ontpopte vliegende bloemen is, zo slecht is dat van de rups. Hij vreet het mooiste uit je tuin weg en is soms fysiek irritant, zoals de eikenprocessierups. Rupsje Nooitgenoeg eet de waardplant waarop het als ei is gelegd. Als die plant verdwijnt, verdwijnt ook de vlinder. En dat is massaal gebeurd.

Meer dan de helft van alle Nederlandse vlindersoorten wordt bedreigd. Sinds 1950 is elke generatie mensenkinderen weer met minder vlinders opgegroeid. Toch zijn inmiddels ook enkele ‘verdwenen’ soorten teruggekeerd. Dit zou niet zijn gelukt zonder het realiseren van Natuurnetwerk Nederland en toenemende aandacht van natuurbeheerders. Dat kan ook in het klein. IVN en Vlinders Eemland helpen met waarnemingen, en De Vlinderstichting bij de metamorfose van uw tuin tot vlinderparadijs.

Met die wederopstanding van soorten bevestigt de vlinder zijn imago van nieuw leven. Maar bij al die verschillende levensfasen horen evenzovele dode. Op grafmonumenten zijn dan ook vaak verbeeldingen van vlinders te vinden.

Palescue Vlinder Meester Prikkebeen

Veren & Vachten, juni 2020, 15e jaargang, nr.2

Stripnoot: Gezocht – Primus Prikkebeen

De link in bovenstaand verhaal onder de woorden ‘Meester Prikkebeen’ verwijst naar de site van de Koninklijke Bibliotheek over het eerste Nederlands stripboek. Het origineel van de Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen valt daar integraal te lezen. Het verscheen in 1858 voor het eerst in het Nederlands, met gekuiste Zwitserse tekeningen en J.J.A. Gouverneur als auteur. In de tekening bij mijn verhaal staat zijn naam op de grafsteen.

Ik ken het als kinderboek van ‘bij Oma’. Maar de inmiddels behoorlijk oubollige kinderstrip was oorspronkelijk een Frans feuilleton voor volwassenen over Monsieur Cryptogame. De naam Cryptogame betekent zoveel als ‘verborgen huwelijk.’ Dus, ja het gaat over bigamie, overspel en stoute monniken. Het boek heeft een interessante geschiedenis dus ik zeg: lees het hele verhaal achter die link.

Daar lees ik ook dat Gerrit Komrij in 1980 een hertaalde versie publiceerde onder de titel De zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen. Voor mij was dat nieuw. Ik heb vrijwel alles van Komrij in boekvorm, maar deze titel ontbreekt nog. Mocht iemand een exemplaar over hebben – het staat vanaf heden bij mij op de verlanglijst.

Goed, mijn tekst gaat dus niet over liedje van Boudewijn de Groot wat hieronder te vinden is. De tekst van Lennart Nijgh is prachtig maar heeft slechts heel zijdelings met het verhaal te maken. “Hij prikt de dagen van december op zijn hoed” is de meest directe verwijzing naar het stripfiguur dat vlinders opspeldt.

Nijgh heeft overigens nog een ander personage uit de strip in een lied vereeuwigd, namelijk Zuster Ursula. In het lied, gezongen door Rob de Nijs, neemt ze afscheid van ‘het land van Maas een Waal‘ – wat inderdaad weer een andere gouwe ouwe is van het duo Boudewijn de Groot/Lennart Nijgh, en gaat ze “de vlinders achternaIk zie het hier niet zitten. Ik ga naar Amerika.”

Mijnheer Prikkebeen gaat in de strip inderdaad naar “het echt kapelleland,” maar oorspronkelijk dus om zijn vrouw te ontvluchten.


‘Hij prikt de dagen van december op zijn hoed’
‘De vlinders achterna…Ik zie het hier niet zitten. Ik ga naar Amerika’
van het circus Jeroen Bosch

De Rode Knop / The Red Button

De Rode Knop / The Red Button
De Rode Knop

Foute man. Gevaarlijke vrouw.
Harde zon. Lamme zoon.
Snoepjes. Regen. Goedendag.
 
Laten we gaan. Gauw
nu het nog kan. Geen idee
waarheen. Weg.
 
De toon. Maat. Soortgenoot
van de getijden hartenklop.
Rode knop. Vingertop. Grote klap.

-----------

The Red Button

Bad man. Dangerous woman.
Hard sun. Lame son.
Sweets. Rain. Good day.
 
Let’s go. Soon
now we still can. No idea
where to go. Gone.
 
The tone. Bar. Counterpart
of the tides’ heartbeat.
Red button. Fingertip. Big bang.

Feb.2020, uitgetypt, betekend en vertaald 3 mei 2020. / Feb.2020, typed, signed and translated May 3, 2020.

Nieuw en Oud – Executie & Volle Maan

Nieuw en Oud – Executie & Volle Maan

Twee gedichten, die niets met de coronacrisis te maken hebben. Alhoewel, misschien toch wel, in de zin dat beide het angstvirus bevatten.

Executie is geschreven naar een droom die ik had waarin ik werd doodgeschoten. Dat was begin december 2019. Het virus was toen net uitgebroken in China. Ik weet nu al niet meer of het toen al in het nieuws was. Volgens mij kwamen Nederlandse media pas in januari met de eerste berichten, maar mijn onderbewuste kan daar natuurlijk op vooruit hebben gelopen.

In ieder geval duurde het pas tot Pasen voordat mijn luie ik de tekst heeft afgemaakt. Aan de vrij summiere herinnering van de droom heb ik inmiddels van alles toegevoegd, eigenlijk alles tussen de eerste en de laatste paar regels.

De tekening is gebaseerd op het beroemde schilderij van Francis Goya: El 3 de mayo en Madrid ofwel Los fusilamientos (De derde mei in Madrid of De executies). De centrale figuur in het gedicht blijft staan, knielt niet zoals de man met de gele broek in het schilderij. Ik heb getwijfeld over een blinddoek, in de tekst althans.

Met de ontplooiing van COVID19 moest ik in ondertussen af en toe denken aan een tekst die ik lang geleden schreef: Volle maan. Dat gedicht is niet gebaseerd op een droom, maar op de realistische paranoia die ontstaat bij elke massa-hysterie, of zo je wilt, bij een uitbraak van het angstvirus. Ik heb het vaak met muziek uitgevoerd maar daar is helaas geen opname van. Het is een fijne tekst om voor te dragen.


Executie

(Eindejaar, het wordt weer bijna winter, tijd
om te snoeien, uit te dunnen, toppen te kappen, koppen laten rollen)
 
De gevangenis was groot en kaal, een regio uit de natie
als eiland aangespoeld op het continent, landmassa
ergens tussen Amsterdam en Singapore. Alle kanten op
 
loopt elke richting uit op het zacht zoemen
bij hoge hekken met de V van prikkeldraad bekroond.
Je bent overal gezien. Iedereen ziet zelf alleen
wat je maar wil, met dikke zogenaamde brillen.
De keuze is reuze. Het menu staat voorgespiegeld.
 
Alleen in de cel knagen ratten, raad en ziektes aan.
Klapwiekende vogels pikken naar ogen.
Je dode vader liep naakt door het plafond,
hij had twee volle ronde borsten.
‘Mama, mag ik al dood?’
 
Tegen de muur op de binnenplaats
met blote voeten in resten vuile sneeuw
kiert in een ooghoek licht weer binnen de
horizon. Een nieuwe dag
(bevelen in die taal geblaft) breekt
af.

Volle maan
 
Een pad kruipt in de nacht over de stad,
een bleeklichtend spoor trekt langs bloesems
die plots smerig geuren en verliefden doet
verkillen van angst, als hij langsgaat
 
Verandert de kroeg in een slagveld, fietsers
worden in de gracht gedrukt en auto’s
scheppen voetgangers, later water als een
dolle soldaat met z’n tank aankomt
 
Al rap zijn de eerste zelfmoorden gepleegd,
vetes worden tot de laatste vrucht
bijgelegd op de openbare weg. Na ‘n paar
uur zitten bereden bendes vast in het
 
centrum door vliegend glas. Regeringstroepen
bestrijden de pad die steun geniet
van een opstandig staatshoofd, de toestand
is onder controle al is alle contact
 
Volledig verbroken. De voorzieningen
zijn uitgevallen en elk huis is
een muizenhol waar ieder ieder gretig
aanvalt voor het doosje gif. In één
 
Maanstonde vergist haat de bevolking
tot kadavers, de stad tot ruïne.

Now who’s cool?

Now who’s cool?
Now, who’s cool? Like John Travolta-cool
Bullshit-bingo van een foute trailer
 
flutfilm vader foute
dochter                ex           moeder
cliché shake in polycolor
met auto vliegtuig pief paf poef
de echte man engel bengel
living the highlife op foute muziek
spectaculair gedoe (kutgozer, flauwekul)
 
[Ooit gehoord van operatie zwaardvis
met trombones en violen? Tom wacht]
auto      vliegtuig               pief paf poef
 
Jaguars volautomatisch pampam bubbles
on ice                   buckets full of speedo
[Like @ handsome – Rock & Roll - junkie]
we’ve got a tag going viral
finishing the job 24/7                    chop chop
choppers near the river. Steel and trumpets
                                               bullets and wrinches
 
De man met de sigaar. Hoe verder hoe geheimer
Walther Kühne, drummer, BSN 5014 12 801
Check ‘m uit       Q&A: What’s the plan, Stan?
Boem boem en paf en pief poef toe
Verdraaide draden blauw geel rood
of knip je toch de zwarte door – gokje?
 
In 3, 2, 1… daar wappert het vaandel vol viooltjes
                een vaasje valt in slowmotion van de
schoorsteenmantel in duizend diamanten
weer bijeen boven het haardvuur.
Pief paf en poef de ploffende floepert
bim bam en de bom blaast
 
4 tijdseenheden later … take the money and run Houdini
knip de kabel en alles komt goed
en iedereen leeft nog en is rijk
op een gestroomlijnd jacht met
bijpassende zonnebrilmonturen 
Living the high life
high five, high afternoon low on tea

now who is cool, like really really cool?

© Palescue 2019

Terug gevonden in het grote schrijfboek, zonder datum. Ik zal wel tv hebben zitten kijken…

Soest in tijden van Corona

Soest in tijden van Corona

In de rubriek Raadgever laat de Soester Courant telkens een raadslid een persoonlijk stukje schrijven. Komende verschijnt weer een bijdrage vanuit de fractie van Gemeentebelangen Groen Soest (GGS):

Keelpijn? Ja. Hoesten, moe? Ja. Hoge koorts? Nee. Ik ben ook niet in contact geweest met mensen uit risicogebieden maar zit wel vanaf 10 maart ziek thuis, bijna een week voordat heel Nederland in pseudo-quarantaine ging. Inmiddels gaat het iets beter, dank u.

Ondanks het feit dat diarree geen symptoom van CODIV19 is, zagen we ook in Soest mensen met honderden tegelijk wc-papier hamsteren. Tegelijkertijd werden aanmerkelijk kleinere evenementen uitgesteld of afgelast.

En terwijl ik dat schrijf, worden de maatregelen aangescherpt. Na musea en theaters gaan ook alle scholen, horeca- en sportgelegenheden dicht tot 6 april. Corona ontvouwt zich. Als u dit leest is de toestand ongetwijfeld anders. Ik denk dat de gevolgen van deze grootschalige ontregeling nog lang merkbaar zijn.

Politiek bestrijkt vele gebieden. Kunst en Cultuur lijken daarbij soms een restpost bij sport en recreatie. Kunst en cultuur trekken natuurlijk toeristen, mooi voor de city marketing. Maar er is meer. Het brengt mensen samen, wat van belang is voor het sociaal domein. En: kinderen worden aantoonbaar slimmer terwijl ouderen tot op hogere leeftijd helder en gelukkig blijven als ze artistiek actief zijn.

Uiteindelijk is ook  politiek één van de vele aspecten waarin cultuur zich uit.  Denk aan de architectuur van de raadszaal of aan het smeedwerk en de symboliek in de ambtsketen van de burgemeester. En aan het taalgebruik, aan de timing van een interruptie in een betoog – het zijn allemaal bouwstenen van de politieke cultuur, de manier waarop gemeentepolitiek wordt bedreven.

Op de foto hiernaast zit ik bij een beeld: twee bronzen ‘zwerfkeien’ in een perk met steencirkels. Veel mensen uit de wijk Overhees zullen het herkennen. Maar hoe het hier terecht is gekomen of wie het waarom heeft gemaakt staat er niet bij. Het staat ook niet op Soest.nl. Dat vind ik jammer. Cultuur is een sieraad voor de gemeente, maar draag die juwelen dan ook met trots, zeg ik dan. Of, zoals het in het programma van GGS staat: “Een actief cultureel beleid hoort hier helemaal bij.”

Politiek moet zich niet met kunst bemoeien maar het wel een podium geven. Gelukkig wordt de cultuursector, die vooral bestaat uit ZZP-ers en kleine organisaties, opgenomen in de compensatie voor de corona-crisis. In Duitsland was de steun voor eenzelfde motie hartelijker dan hier. De Duitse Minister Grütters: “In deze situatie erkennen we dat cultuur geen luxe is die men in goede tijden uitstraalt, maar dat we nu zien hoezeer we het missen als we het een bepaalde tijd zonder moeten doen.”

Cees Paul, fractielid Gemeentebelangen Groen Soest (GGS)


Overhees - bij beeldJoop Jollanders
Bij Joop Hollanders (1944) beeld Zonder titel (1990). Foto: GGS

Z00 palescue #13: Aal de Paling

Z00 palescue #13: Aal de Paling

Vandaag pak ik de paling bij de staart. Dat valt niet mee, nee. Het is geen aaibaar wezen: aalglad, ja. Als paling in een emmer snot.

Vanuit de Sargassozee in de mysterieuze Bermudadriehoek drijft de larve hierheen en groeit onderweg tot glasaaltje. In zoet water groeit ‘ie uit tot schieraal of paling, om na 5-15 jaar terug te gaan. Dan paaien ze, en sterven. Maar nog nooit heeft iemand palingen zien paren. Ze kunnen ook niet worden gekweekt.

Hier, bij de voormalige Zuiderzee, is het culinair erfgoed maar de soort is ziek door dioxinen, drugsresten en landbouwgif in het water. De paling ontglipt ons en is in kritieke toestand opgenomen in de Rode Lijst. Sinds 1980 is de intrek van glasaal met 99% afgenomen. Bovendien wordt de terugweg de meeste alen fataal. Het grootste deel raakt gewond in de gemalen. Dus zet men glasaal massaal uit in de Randmeren, en paling over bij de Afsluitdijk. Dit lijkt een beetje te helpen.

Monsters

Vroeger gingen de grote jongens paling peuren in de polder. Nu peurt een professionele palingpenose grof geld uit smokkel. Glasaal uit de Golf van Biskaje gaat in waterkoffers binnen 24 uur – langer kan Aal niet zonder zuurstof – naar het Verre Oosten. De Aziatische palingvariant is namelijk al uitgestorven.

Aal is een taaie rakker, die tot in de pan blijft spartelen. Hij leeft in zout en zoet water met twee harten en kan ademen door de huid. Hij reist ook over land. Een oudere vriend zag als kind nog paling door het natte gras ‘lopen’ om de Praamgracht, en zo de Eem, het IJsselmeer en uiteindelijk de zee te bereiken.

Onderzoekers opperen dat het monster van Loch Ness kan bestaan als gigantische paling. Dat meer zit vol paling-DNA. Duikers zagen exemplaren zo dik als bovenbenen, vier meter lang.


N.B.: bij de vorige aflevering is de fotovermelding weggevallen. De illustratie was overgenomen van straatpoezie.nl.

De tekening bij deze aflevering is naar een schilderij van Pieter Brueghel de Oude vol Nederlandse gezegdes waaronder ‘de paling bij de staart pakken’, rechtsboven in De Verkeerde Wereld (1559).

Aal de Paling, naar Pieter Breughel, maar dan in de Praamgracht richting spoorlijn Baarn-Soest

En zo kwam het in het maartnummer van Veren & Vachten (15e jaargang, nummer 1) met een grappige spelfout of redactionele ingreep in de kop:

Meander 2020/01

Meander 2020/01

“Vroeger las ik alleen dode dichters. Inmiddels vind ik levende ook wel leuk.”

Dit is wel heel leuk eigenlijk: ik sta in een tijdschrift. En wel in de eerste editie van de jaren 2020 van Meander, het Literair E-magazine voor Nederlandstalige Poëzie.

De drie gedichten die ik eind vorig hier heb geplaatst had precies zo ook ingezonden. Of het door de tekeningetjes of de extra tekst komt weet ik niet, maar men vond het leuk en wilde ze plaatsen. Wat heet, met de tekeningetjes en een oud gedicht extra, en een interview. Dit alles vergezeld van de fraaie foto die Maurice Timmermans ooit van me maakte ter gelegenheid van en in Artishock-Soest.

Ziehier het resultaat

‘Alegría’

‘Alegría’

Nieuwjaarsreceptie Artishock en expositie Tekenclub

Op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar, 4 januari 2020, is de openbare Nieuwjaarsreceptie van cultureel podium Artishock. Dezelfde avond wordt de jaarlijkse expositie van Tekenclub Artishock geopend. Er komen 22 werken van 80 bij 80 centimeter te hangen, allemaal persoonlijke variaties op het thema ‘Alegría.’ De live muziek is van Trio Kai von Rosenberg.

Een gure doordeweekse dinsdagavond in december. Leden van de Tekenclub Artishock zitten in de warme soosruimte aan de koffie, het model in badjas. Met coördinator Ineke Talen en deelnemers aan de expositie praten we over het thema van dit jaar en proberen een beeld te krijgen van wat we te zien krijgen.

Ineke Talen vertelt: “Eigenlijk zijn we een modeltekenclub. Met de jaarlijkse tentoonstelling laten we altijd een andere kant van ons zien. De keuze voor het thema is de uitkomst van een enquête. Iedereen mocht wat insturen. Daaruit kwam het thema Alegría. Met één L en een accent op de í. Dat is Spaans voor vreugde, blijdschap, opgetogenheid. Begin november werden de panelen uitgedeeld. Die maakt Dirk Bouman altijd, dat mag ook wel eens gezegd worden.”

Iedereen werkt op hetzelfde formaat, op een paneel van 80 bij 80 centimeter. Nadat het thema is gekozen maakt elke deelnemer thuis zijn eigen schilderij. Dit jaar begint niet alleen een nieuw jaar maar starten ook de jaren 20. Dat lijkt geen invloed te hebben gehad op de mensen die we spreken. Ineke zegt: ”Maar je weet nooit wat mensen ervan maken. Alleen het formaat staat vast. Het hoeft ook niet per se met verf te zijn gemaakt. Vorig jaar had iemand een vilten schilderij. Dit jaar doet in ieder geval één iemand iets met foto’s.”

Eén van de deelnemers, schilderes Dita Valkenet, zegt: “Toen ik het thema hoorde dacht ik Ojee, wat moet ik daar nu mee? Maar ik heb het schilderij al af en ik heb er een leuk verhaal bij.” Dat verhaal wil ze niet vertellen, ook niet als ze hoort dat dit stukje pas kort voor de expositie zal verschijnen. “Nou, ik werk altijd met olieverf, zoals Ineke altijd met acryl schildert. Maar verder zeg ik niets… Nee, echt niet.” Een andere deelnemer verklapt een digitaal werk te hebben gemaakt, en weer een ander zegt dat ze een zwart schilderij inlevert, maar het is de vraag of die informatie betrouwbaar is. Ineke besluit: “Het is altijd weer een sprong in het duister, in ieder geval in het onbekende.”

Info

De opening van de expositie valt samen met de nieuwjaarsreceptie van vereniging Artishock, waarvoor bij dezen iedere belangstellende is uitgenodigd. De expositie zal de rest van de maand te zien blijven.

Evenals in 2019 zal de expositie later in 2020 te zien zijn in het gebouw van Idea aan de Willaertstraat.

‘Alegría’ Zaterdag 4 januari opening expositie Tekenclub Artishock & Nieuwjaarsreceptie. Zaal open: 19:30u. Opening 20:00u. door voorzitter Harm-Jan Luth.

Zoals iedere eerste zaterdag van de maand is de toegang gratis en is er live muziek. Op deze eerste zaterdag in het Nieuwe Jaar speelt het Kai von Rosenberg Trio.

De expositie is te zien tot eind januari tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock – Steenhoffstraat 46a – open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Z00 palescue #12: Gemier

Z00 palescue #12: Gemier

Precies 300 woorden over mieren:

Hoe zie je onderweg het meeste? Met het vliegtuig ben je, als buizenpost, snel ver weg maar zie je weinig. Vanuit de trein zie je meer. Landschappen trekken voorbij. Als je met de auto gaat, zie je de verschillende steden. Je voelt de afstand nog beter als je gaat fietsen, met je kop in de wind. Elke kilometer, en vooral het hoogteverschil voel je. Je ziet nu aparte wijken en straten. Als je gaat wandelen kom je langs individuele huizen en bomen. Hoe langzamer je gaat, hoe meer je ziet. Het meest zie je dus als je stilstaat, gaat zitten onder een boom. De verste reis maak je ter plekke.

Daar loopt een kolonne kleine zwarte mieren. Zie dat beestje sjouwen met een blad dat honderden keren groter is dan zichzelf. Even verderop loopt een kolonne grote rode mieren de andere kant op. Gescheiden werelden. Er zijn 12.000 soorten mieren beschreven. Eigenlijk zijn het een soort wespen zonder vleugels. Behalve na de regen op een warme augustusdag in Nederland. Dan is het Bruidsvlucht: mannetjes en koninginnen vliegen uit en paren in de lucht. De mannetjes gaan snel dood.

Eén mier stelt niet veel voor, maar met geurstoffen als communicatiemiddel werken ze als één organisme samen. Sommige soorten doen zelfs aan een soort landbouw en veeteelt. In ondergrondse kamers liggen luizen aan plantenwortels terwijl de mieren hun honingdauw melken. Parasolmieren brengen bladeren naar het nest om schimmel te kweken als voedsel.

Bij mensen zie je ook collectieve intelligentie, bij voorbeeld in een peloton wielrenners of een stadion dat de wave doet. De massa functioneert als één organisme. Meestal levert dat weinig goeds op en delft een kwetsbare groep het onderspit. Misschien is dat bij mieren niet anders. Om dat te weten moet ik nog veel langer onder die boom blijven zitten.

Foto: straatpoezie.nl. Een jaar lang liet de anonieme graffitidichter Straathaikoe gedichten achter in de openbare ruimte van Utrecht.

Alleen dit, Planken Wambuis en de Hoop

Alleen dit, Planken Wambuis en de Hoop

Later meer, maar eerst het volgende: drie teksten die niets met elkaar te maken hebben, behalve dat ik ze redelijk recent typte. Je kan gerust zeggen dat de signatuur-tekeningen erbij vaster van vorm zijn dan de gedichten. Na de presentatie volgt een korte toelichting op het ontstaan ervan.

 Alleen dit

Geen feit of mening
                reden of bewering, argument
                geen conclusie, aanbeveling –
alleen dit.
 
Geen beeld of geluid
                beweging of stilstand
                geen begin, vervolg, einde –
alleen dit.
 
Geen goed of slecht
                humeur, gevoel, of temperament
                geen derde oog, zesde zintuig –
alleen dit.
 
Geen dag of nacht
                geen zomer winter, herfst
                of weersomstandigheden –
alleen dit.
 
Geen licht of donker
                geen gewichtige vorm, afstand
                massa of hoge diepte –
alleen dit
 
                taalstilleven, uitgelezen letters
                die zin geven per woord.
  Planken Wambuis
 
Want buiten wacht de waard
die niet valt te vertrouwen
al schijnt hij gouden bergen
op de te hoge waterstand
 
De waard waart rond en slaat gericht
zijn klauwen uit. Als zich een vinger
of teen over de drempel waagt
rukt hij je hele arme been af
 
Niemand hoort je noodklok luiden
buiten de lijken in de kast. Hoor
ze kraken op de vlizotrap
en tikken tegen ‘t dubbel glas
 
Laten we dus binnen blijven
de spoken verblijden met geesten feesten
op O zo te vermijden angsten,
de langste geflest onder ‘t aanrecht
 
Bedeesd benader ik het einde
en hamer een deur uit de nacht
Vrucht van mijn schoot, waar blijf je
om mij te redden van die gast?
  De Hoop
 
Mijn mes moet een machete worden
de valk een Ottomaanse dhow
 
De wekker staat elke dag weer op
het tijdstip van mijn executie door
een instrument met hoger doel.
De droom is heen en weer gesneld
 
over de mensen de velden de bergen en de zee
onder de radar in een opblaasboot
 
Daar wapperen witte lakens
uit de restanten van een kozijn
in de slaapzaal van het bospaviljoen,
verlaten portaal naar het ondermaanse.
 
De geest gaat te paard, de ziel te voet hier binnen
en beide laten hoop varen door het leven.

De Hoop was de eerste tekst, geschreven op 22 september 2019 in een soort vakantiedagboek waarin ik elke dag getrouw beschreef hoe we wat waar hadden gedaan. We waren in Turkije, met Lesbos in het vizier. We zijn daar ook geweest, een dag op en neer naar de EU met de reguliere ferry. Op de laatste dag van de vakantie wilde ik een stukje vrij schrijven. Dat werd dit. Toen ik het af had, zette ik mijn paraaf eronder die ik veranderde in een vissersbootje van het soort zoals ik had gezien in Turkije. De andere signatuur tekeningetjes maakte ik op 22 oktober.

Alleen Dit schreef ik begin oktober, eigenlijk als vervolg op een droom waar ik lachend uit ontwaakte. Dat was meen ik op woensdag de tweede. De lach, de bevrijdende, bijna hallucinerende vrolijkheid uit die droom heb ik niet kunnen reproduceren, daarvoor was de droom te snel verwaaid. Ik weet nog dat ik worstelde met een groot probleem toen het opeens duidelijk werd: alles begint met letters.

Planken Wambuis, tenslotte, is het product van de eerste vorm van schrijfcursus die ik volgde, een Masterclass Expressie in Poëzie door Gijs ter Haar. Dat was op zondag 13 oktober, in Zevenaar. Als onderdeel van het programma schreven we een A4 achter elkaar vol met een gegeven eind- en beginzin. Freewriting. De eerste regel was ‘Laten we vooral binnen blijven’ en de laatste ‘Je wilt dat kind behoeden’, allebei uit zijn bundel ‘Voor de zwijnen’ (2017). Elke gelijkenis met bestaande personen is louter toevallig en in die herberg op de Veluwe ben ik nooit geweest.

Fotoclub Keistad op zoek naar het Hart van Soest

Fotoclub Keistad op zoek naar het Hart van Soest

Het nieuwe seizoen begint Artishock met, onder andere, een expositie van Fotoclub Keistad. Op zaterdag 7 september om 20:00u vindt de feestelijke opening plaats. Op uitnodiging van Galerij Artishock hebben de fotografen de uitdaging aangenomen om op zoek te gaan naar het hart van Soest. Een uitdaging, want Soest is een langgerekt lintdorp is en bijna alle leden wonen buiten Soest. Wat krijgen we te zien?

“Wij hebben ook nog maar één voorbeeld gezien. Op die foto staat een hert, het staat in onze besloten Facebookgroep. Het is geen eis, maar ik verwacht wel dat de meeste foto’s landschappelijk zijn. Waar denk je aan als je door Soest rijdt, van Amersfoort naar Baarn, of andersom?” Aan het woord is Evelien Kremer, of Karen van der Kolk, of Tessa Gaakeer. Of alle drie tegelijk. Samen hebben zij in april 2018 Fotoclub Keistad opgericht.

Fotoclub Keistad
Evelien, Tessa en Karen

Visie van de buren

“We hadden al eens eerder nagedacht over exposities. Toen kwam het idee van Artishock. Zij waren geïnteresseerd in een visie van de buren op Soest. Daar werd positief op gereageerd. We hebben die mail voorgelezen in de groep, met het gedicht van Palescue waarin al veel plekken worden genoemd. Ondanks de vakantietijd nemen ongeveer 14 fotografen deel aan de expositie. Met ongeveer twee foto’s per persoon verwachten we 24 foto’s op te hangen.”

“We hebben wel wat regels afgesproken. Zo moet de foto recent zijn, van nu, en mag er niet teveel bewerkt worden. Het moet realistisch blijven, dus geen olifant in de Soester Duinen shoppen. Ook worden alle afdrukken op dezelfde manier afgedrukt, en op een vast formaat, van 60 bij 90 centimeter. Dat is best groot, maar wel in dezelfde verhouding als de ouderwetse ansichtkaart. Mensen zijn nu zo gewend om foto’s heel klein op hun telefoon te bekijken dat het wel leuk is wat groots te laten zien.”

Licht lezen

“We hebben alle drie de jaaropleiding bij Fotoschool Keistad gedaan. Dat is geen eis voor leden, maar zo kennen wij elkaar. Dan heb je elke drie weken een dag school waarvoor je een thema moet voorbereiden. Daarna dreigde het zwarte gat. We zochten een leuke fotoclub als alternatief, om de routine vast te houden. Uiteindelijk zijn we zelf een fotoclub gestart. We zijn nu de jongste fotoclub van de regio met een vaste groep van ongeveer 25 mensen. Ook leuk is dat de verdeling man-vrouw vrijwel gelijk op gaat.”

“De leden van de fotoclub zijn allemaal gepassioneerde amateurfotografen. De meesten hebben wel enige opleiding gehad. Binnen de fotoclub zijn de expertises verschillend: de een is technisch heel goed, de ander kan heel goed bewerken, weer anderen leggen de meest waanzinnige situaties vast of zijn juist heel creatief. Naast de techniek, moet je het licht kunnen lezen –  gevoel hebben voor lichtval, compositie en voor situaties. Tijdens onze bijeenkomsten en in de Facebookgroep bespreken we elkaars foto’s. Met die feedback kan je echt hele gave foto’s maken.”

Info

Kijk op https://www.fotoclubkeistad.nl/ voor een indruk van ander werk van de fotoclub. Geïnteresseerden kunnen een mail sturen naar info@fotoclubkeistad.nl. Iedereen is welkom om een clubavond bij te wonen. Je kan natuurlijk ook langskomen tijdens de opening van de expositie en Karen, Tessa, Evelien of een van de andere leden aanspreken.

Expositie Fotoclub Keistad: Het hart van Soest. Zaterdag 7 september: inloop vanaf 19:30u. Opening 20:00u. Daarna JazzClub, met het Kai von Rosenberg trio. Vrije toegang. De expositie is te zien tijdens activiteiten tot 27 september. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie.

Z00 Palescue Nº11: Van de torenkraaien

Z00 Palescue Nº11: Van de torenkraaien

Hier zie je er drie in de berm rondneuzen. Daar trekt een stel door de bomen en over het gras loopt twee dozijn tegelijk. Ze vliegen allemaal op. Dalen weer in een boog, laag zeilend, terug op het gazon. Met snelle stapjes lopen ze door elkaar. Alert, strak in het grijze pak, de zwarte pet over die schrandere blauwe ogen. Bij elke stap op hun stramme benen schiet hun kop even naar voren.

Zoals de kraai ‘Kra’ roept, zegt het kauwtje ‘Kjau’ en de raaf ‘Rhâ.’ Geen zangers, die familie waarvan ook eksters en gaaien lid zijn. Graaiers en snaaiers. Alleseters en nestrovers zijn het, gek op glimmers, slim en behendig. Ik zag een kauwtje in de vlucht een wesp verschalken.

Kauwtjes zijn kleiner, lichter en minder sinister dan de kraaien van uitvaartverzorgers en de raven op de koets van Magere Hein zelf. Je ziet ze kraaien rond de kerktoren waar ze ook in nestelen. Holenbroeders heten ze, die in levenslange paartjes het liefst groepsgewijs optrekken.

Ze kunnen zich ook vervelen. Hier in de buurt gingen ze stenen van flats afgooien. ‘Klierende kauwtjes keilen keitjes op kwetsbare autodaken’ kopte de krant. Hoe harder de tok, hoe groter de deuk waarin ze liggen.

Herman, zo heette het kauwtje van mijn broertje. Herman kreeg eten uit een spuitje en sliep bij hem op de kamer, soms in de schuur. Herman had een keer achter de pick-up gepoept en zo kortsluiting veroorzaakt. Midden in de nacht schrok mijn broertje wakker van de vlammen die vlak naast hem opflakkerden. Het huis staat er nog.

Je mag een kauw zonder ring niet meer als huisdier houden. Herman was nooit gekortwiekt en zijn mens had, als druk scholier met bijbaantjes en brommer, eigenlijk niet genoeg tijd voor hem. Het is triest maar uiteindelijk is Herman gevlogen.

Kauwtje-Van-de-torenkraaien - Palescue

En zo verscheen het in het septembernummer van Veren en Vachten, het clubblad van Stichting Dierenzorg Eemland, 14e jaargang, nummer 3:

Z00 Palescue No.10: Bij geen tijd

Z00 Palescue No.10: Bij geen tijd

300 woorden over geen bij:

Het is half tien ’s avonds, de dag van de deadline. Het is nog licht. Zomertijd, ik weet het: binnenkort wordt het weer minder. Je vraagt of ik over bijen wil schrijven want “Als die verdwijnen gaat alles kapot. En we kunnen wel iedereen de schuld geven maar doen zelf alles om ze weg te jagen. Alle tuinen worden betegeld. Daar moeten bloemen en bomen groeien.”

Overal waar de mens kwam stierven soorten uit en naarmate de soort succesvoller werd, ging het uitsterven van de rest sneller. Vanaf de Industriële Revolutie, de uitvinding van ‘de massa’ voor productief, consumptief en politiek gebruik gaat de lijn bijna haaks. Soorten sterven uit voordat we ze kennen, andere bestaan enkel omdat we ze kweken voor consumptie of gezelschap.

Rond 1900 leefde in Nederland 40% van de wereldwijde biodiversiteit. In 2010 was dat nog 15%. Nederland verliest daarmee fors meer dan de rest van Europa en de wereld. De oorzaak is vooral intensief landgebruik door de landbouw en verstedelijking.

Dit voorjaar kwam een samenvattende studie van de Verenigde Naties uit. Hierin wordt bevestigd dat het instorten van de biodiversiteit ook de mens bedreigt, directer nog dan de klimaatverandering die zelf weer de biodiversiteit verslechtert. “Het essentiële, onderling verbonden web van het leven op aarde wordt kleiner en steeds rafeliger.”

Moeder Aarde zag vijf keer eerder een massale vernietiging van leven. De vorige golf werd veroorzaakt door de inslag van meteorieten en betekende het einde van de dinosaurussen. We zitten nu in de zesde golf, veroorzaakt door de mens, en de grootste dreiging is voor de grotere landzoogdieren. Zoals mensen.

De mens heeft een zeldzaam talent om zijn omgeving te vernielen, maar ook om die te vernieuwen. Om als bijen met bijen samen te werken: bloemen zaaien, ecosystemen restaureren. Deze deadline is niet te missen.

In publicatie zag het er zo uit – Veren en Vachten (Stichting Direnzorg Eemland), 14e jaargang, nummer 2, juni 2019:

Bij geen tijd - Palescue

PT.’18

PT.’18

Kamperen op eigen grond bemest met eigen stront.
Er zijn kippen, mandarijnenbloesem, water van eigen bron
en stroom van eigen zonnewind. De honden passen op.
 
Het regent bijna niet meer. De egel verdween uit de tuin,
de appelboom werd nog wel behommeld.
Nodig, nuttig en noodzakelijk. Alles vaneigens aanwezig
 
hoofdzakelijk in warm behagen. Op onderling verbonden
onderliggende kabels van hout tonkelen avondbries en de laatste
duisterling lichtend in wolkende linies achter bedachte daken,
 
gekarteld karton stelt de honderdste seconde
af. Als de koperen kogel rolt een metalen vulpendop
over het glazen tafelblad.

Voor B&E, Palescue, IV.V.’IXX

Herrie Bier & Harde Koppen

K-dag19

Herrie, bier & harde koppen

scheten boeren wilde plassen

matten met de wouten

 

Plastic glazen natte poten

kouwe klauwen wollen dekje

melken choco, weidekopkaas

 

Op de tocht windkracht Oost

beuken op het horsten nok-hout

kloffen opgesjord aan dek

 

Van het huurvalkje uit Huizen

met een vat of wat aan boord

krampen blekkerende zwaarden

 

Stuurroos ten loeverse morgen

gister in vandaag verevenaard

omstreeks Dode Hond, Eemmeer.





Herrie-Bier-en-Harde-Koppen

Hanz-Art houdt ermee op

Hanz-Art houdt ermee op

Eindexpositie in Artishock

De buitenissige Baarnse ‘artoonist’ Hanz-Art (Hanz voor intimi) stopt met schilderen. Komende maand houdt hij zijn laatste expositie in Artishock. “Iedereen kan een sticker plakken op de werken die ze willen hebben. Na afloop mogen ze die dan mee naar huis nemen. In een hoge hoed kunnen eventuele bijdragen worden gedeponeerd… Want wie wil het nog hebben, kunst?!”

Hanz-Art in zijn werk (foto: Cees Paul)
Hanz-Art in zijn werk (foto: Cees Paul)

“Dan ben ik geen schilder meer, maar ik blijf artiest. Het blijft dus Hanz-Art en ik blijf deze kleren dragen. Misschien ga ik meer schrijven. En ik blijf tekenen. Ik heb ook af en toe een illustratieopdracht van de RMN. En op 30 mei doe ik nog een ‘art-battle’ tijdens de atelierroute in Nijkerk. Marco van der Wielen en ik zetten dan onze ezels neer en vragen het publiek om een onderwerp. In een half uur moeten we iets op het doek zetten. Daarna mag het publiek kiezen – het hoogste bod wint. En ik heb er nog allemaal woeste ideeën omheen, haha. ”

“In Artishock laat ik een overzicht zien van wat ik de afgelopen twintig jaar heb geschilderd. In 1998 stopte ik met mijn werk bij Stichting Aap. Daar had ik vervangende dienstplicht gedaan en ben ik een tijd blijven hangen. Daar heb ik wel ontdekt dat we allemaal aangeklede apen zijn, en dat we zijn geroepen om voor elkaar te zorgen. Toen ik daar stopte heb ik van mijn laatste geld schilderspullen gekocht.”

“Ik ben geboren met een tekentalent. In mijn tienerjaren groeide de wens om ook te schilderen maar dat heeft tot ’98 geduurd. Toen was ik 31. Ik ging serieus aan het schilderen – totdat ik geld nodig had. Ik heb van alles gedaan, wilde nooit mijn hand ophouden. Later heb ik nog een tweede poging gedaan om zelfstandig kunstenaar te worden. Maar na een goed begin valt het dan weer stil, qua opdrachten.”

‘artoonist’

Alles wat ik maak valt samen in het begrip ‘artoonist.’ Ik ben iemand die alle kunst als cartoon benadert. Dat kan dus ook een landschap zijn. Het is naar de werkelijkheid geschilderd maar ook een soort karikatuur. Voor de expositie in Artishock wilde ik eigenlijk een Rondje Soest maken. Schilderijen van plekken die mij aanspreken, niet direct de geijkte dingen. Daar ben ik ook mee begonnen maar de zin was ver te zoeken. Dus houd ik ermee op.”

“In Artishock wil ik ook een paar ruimtelijke objecten ophangen. Zoals dit apparaat: een kastje met binnenin, op drie plankjes, een gouden Barbie & Ken; een gebroken spiegel en medicijnpotjes. Het is gemaakt rond de vraag ‘Wat is er in godsnaam aan de hand in de wereld?’ Dat is sowieso een leidend thema voor mij.”

(meer info onder de afbeelding)

Een landschap van ‘artoonist’ Hanz-Art (foto: Cees Paul)
Een landschap van ‘artoonist’ Hanz-Art (foto: Cees Paul)

info

Krijg een eerste indruk van Hanz-Art op zijn site: https://www.hanz-art.nl/

Opening expositie zaterdag 2 maart om 20.00 u. Daarna live muziek van het StarkLinnemann Quartet. Een kleurrijk programma waarbij de Schilderijententoonstelling van Modest Mussorgsky wordt vertaald naar jazz en aanverwante stijlen. Rusland en Amerika, 19e eeuw en 21e eeuw komen hierbij samen. http://www.starklinnemann.com/

Adres: Steenhoffstraat 46a, 3764BM Soest. Rechts het gebouw in lopen.

Er is vrije toegang voor iedereen!

De expositie is te zien tijdens activiteiten tot en met eind maart. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Zoo Palescue #9: Uilskuikenspiegel

Zoo Palescue #9: Uilskuikenspiegel

Je hoorde alleen het knerpen van de sneeuw onder je schoenen. Als je stil stond werd het nog stiller, nog stiller dan anders als het stil was. Je hoorde je adem die in wolkjes uit je mond kwam. Ergens kraakte een tak. Je oren suisden van stilte.

Het weer was streng maar rechtvaardig: de lucht was droog en koud en tijdens de korte dag was de hemel strak lichtblauw. Het was vol licht en zo helder dat je ogen het niet begrepen.

Bij een prachtige zonsondergang sneeuwde het even. De kristallen vlokken vielen zachtjes recht omlaag en verdikten de laag dons. Alle vormen werden ronder.

Het werd donker en weer helder. Het licht van de maan werd versterkt door de sneeuw. Als speldenprikken pinkten sterren in de zwarte hemel. Het was zo mogelijk nog stiller. Je zag alles in zwart-wit.

Tussen de bomen kwam plots van links een vogel aanzweven. Groot en stralend wit, bijna een engel. Hij vloog in een rechte lijn een paar meter boven de grond, klapte eenmaal geluidloos met zijn ferme vleugels en zweefde verder, langs dezelfde rechte lijn tussen de bomen uit het zicht.

Dwaalgast

De uil is een symbool van wijsheid, misschien vanwege zijn priemende blik. Hij kan bijna 360 graden rond kijken, maar dat betekent nog niet dat hij iets van alle kanten kan bezien.

Je zag de sneeuwuil, een dwaalgast in Nederland. Af en toe komt hij aanwaaien uit Scandinavië. Je kan hier in Eemland ransuilen zien op hun roestplek in de dennen bij de Duinen. We kennen de bosuil en de kerkuil. En op een paaltje langs de wei kan je de kleine steenuil zien zitten. Alle uilen zijn beschermde soorten.

Morgen is het weer lente en vallen er uilskuikens uit het nest. De Vogelopvang verwacht duizenden vogels – en zoekt dus vrijwilligers.

En zo verscheen het op papier in Veren & Vachten Maart 2019 | 14e jaargang | nr.1

Juxta – Studio Veel

Juxta – Studio Veel

Kim is kunstenaar. Kim tekent. Veel. Op een gegeven moment begon hij een verhaallijn te zien in de lijnen die hij elke dag maakte. Hij ging er een boekje van maken en vroeg mij het  voorwoord te schrijven. Dat deed ik graag. Dat was bijna een jaar geleden en ik snap niet dat ik dit stuk hier nog niet eerder heb geplaatst, maar goed, hier is het. Het boek raad ik – uiteraard – van harte aan en is gelukkig nog steeds te koop bij Boekscout. Kim is ondertussen ‘alive and well and working on a more ambitious  project’.

Juxta – A Fairytale of Modern Society

by Kim van Veelen

I am not very proud of being an human being; in fact, I distinctly dislike the species in many ways. I can readily conceive of beings vastly superior in every respect.

– H. P. Lovecraft

Juxta can be seen as Kim’s first graphic novel, but it’s not. We’ll get to that later.
In Juxta we enter a mythic world with ancient gods and antique landscapes combined with a dystopian view on the consumer lifecycle. Here, the gods rule and ritual is more important than science. Does that sound familiar?

Technology has become an important part of our lives, the mobile phone is indispensable. Independent entrepreneurship promises us the ultimate freedom while the youngsters in this second millennial AC are still searching for the essence of leadership.

“I give shape
to what people are” – Juxta

This is the world Kim grew up in and, in his art he mixes what he sees around him with the myths of Mesopotamia. Mesopotamia, in fact the whole region known as the Middle East, now torn by a seemingly endless war, once produced multiple empires and civilizations. Mesopotamia is known as the “cradle of civilization” primarily because of two developments that occurred in the 4th millennium BC, in the region of Sumer (now Iraq): the rise of the city as we recognize that entity today and the invention of writing.

In fact writing is also known to have developed in Egypt, in the Indus Valley and in China, and, in a very different, independent and still mysterious way, in South America. In the world of today, writing is transformed into clicking on emoticons. And in the world of Juxta the city of today is mostly in ruins. The digital society has survived (including, thank some gods, Wi-Fi), but not in the shape we see today. There is no Facebook’s Marck Zuckerberg or Apple’s Steve Job. Here the High Priest and entrepreneurs are nameless, but the gods are called by name.

In the world of Juxta we see the same sense of the tiny humans living under a great, incomprehensible universe. If the Mesopotamians always had to be at the ready for the godly ruler of high priest, people nowadays are serving 24/7 the godly Client. Between the lines of Juxta we read the conception of the Consumer or the Client as an incarnation of Ego. And the gods provide them with the necessary tools: a smartphone, 4G and Wi-Fi. Basics for society. Not unlike H.P Lovecraft, Kim mixes the world we know with another dimension to tell his story.

This is not a novel

The title of this book, Juxta, is derived from the concept of juxtaposition. According to Wikipedia, this is an act or instance of placing two elements – preferably contradictive or unrelated elements – close together or side by side. This is often done in order to compare and contrast the two, to show similarities or differences. In art, juxtaposition will make both elements, and the whole of the artefact, gain weight. That’s what we see happening in Juxta, both in the technique of the drawings as the theme of the narrative. The objects here are the icons of the client and consumer and the gods. In his work, Kim aims at putting those object in their ultimate position in which they communicate under the ultimate tension. Especially in his statues, the tension of the construction is quite literally.

Some consumers
never return
from the forest.
They have acceptes
silence,
lost their elic,
lost their connection.” – Juxta

We, that is Kim and me, talked about this book in his studio In Space. That is less science fiction then it sounds. In fact his ‘studio’ is a garage on the grounds of a democratic school called ‘In Space’. Kim shares the garage with a marvelous old-timer reconstruction job and the only daylight he gets is when the folding door is opened. A recurring topic in our talks is how to give shape to artistic ideas, or: how to produce thought in tangible items.

When I talked about this book as a graphic novel, he shunned that term. I guess he sees it as an art-book. To Kim the story and the drawings of Juxta are just a mold in which he can pour some (actually just a tiny bit) of his artistic imagination. The book may be a fantasy, it displays some real and earnest views on contemporary society.

Kim does quite a bit of juxta positioning himself, in his art in a broader sense. For example he has made flat set pieces that act three-dimensional on stage. He also makes 3D statues out of the drawings you see on the flat pages of this book. That’s right, and although the statues are quite small they also have ‘in real life’ the sensation of greatness, probably even more so. And not only because of the juxtaposed dimensions. It is simply because Kim is a great artist.

See the website veel.org for more of Kim’s work and follow him on Instagram. Believe me – clicking is worth the effort

Palescue, April 2018

Sonnet

Sonnet

Sommige mensen, inclusief mijzelf, vinden het jammer dat mijn teksten zo weinig vormvast zijn. Daar moest eens wat aan gebeuren. Dus heb een sonnet geschreven, naar een litanie die ik vaak fietsend afsteek.

SONNET


Fuck you fuck you fuck you.
Fuck you. Fuck. Fuck,
fuck you, fuck you, fuck,
F*ck you. FU & FU2
 
You & you & you. Fuck
You. Fuck him, fuck her. Fuck all.
Fuck it, fuck it, fuck it. Fuck.
Fuck, fuck you, fuck you all
 
Fuck you. Fuck you fuck
the system, fuck you, fuck fuck
fuck, fuck you. Fuck you.
 
Fuck it bigtime, fuck you too
and you and you and you – fuck
off. Fuck you. Fuck me. Fuck 

Pa-fucking-lescue, 30 DEC 2018
the finger
the finger

‘Grenzeloos Verlangen’

‘Grenzeloos Verlangen’

Op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar, 6 januari 2019, is de openbare Nieuwjaarsreceptie van cultureel podium Artishock. Dezelfde avond wordt de jaarlijkse expositie met schilderijen van Tekenclub Artishock geopend. In de grote zaal komen 23 werken van 80 bij 80 centimeter te hangen, allemaal persoonlijke variaties op het thema ‘Grenzeloos Verlangen.’ De live muziek is van het Semmy Prinsen Trio.

Niemand heeft de werken nog gezien. Coördinator Ineke Talen van de Tekenclub zegt: “Ik kan je nog niets laten zien. Sorry, maar dat is strikt geheim.”

Het is dinsdag, de wekelijkse tekenavond in Artishock. In het gezellige geroezemoes van de deelnemers komt één onderwerp telkens terug. Ineke Talen vertelt: “Eigenlijk zijn we een modeltekenclub. Dan weten de leden wat ze gaan doen: het model tekenen of schilderen. Eerst een paar korte standen en daarna een paar standen van een kwartier. Met de jaarlijkse tentoonstelling laten we altijd een andere kant van ons zien.”

Nadat het thema is gekozen maakt elke deelnemer thuis zijn eigen schilderij. Iedereen werkt op hetzelfde formaat, op meubelplaat (MDF),een paneel van 80 bij 80 centimeter. Ineke: “Dat is best groot. Verder is alles toegestaan, als het maar op het paneel past.”

“Bloed, zweet en tranen,” zegt Anne, één van de deelnemers.“Mijn echte grenzeloze verlangen durf ik niet te schilderen. Voor het eerst ben ik al vroeg begonnen. Het is een beetje gebaseerd op een gedicht van Pierre Kemp. Als ik dat lees denk ik: dat zou ik nou wel eens willen.” Ineke Talen zegt: “Soms heb je teveel ideeën en krijg je keuzestress. Wat moet het nou worden? Vaak kan je dan het best uitgaan van de eerste ingeving. Ik ben dit jaar ook vlot. Het is al bijna klaar. Dat is heel bijzonder voor mezelf.”

Idea

De opening van de expositie valt samen met de nieuwjaarsreceptie van vereniging Artishock, waarvoor bij dezen iedere belangstellende is uitgenodigd. De expositie zal de rest van de maand te zien blijven.

Nieuw dit jaar is dat de expositie daarna ‘op reis’ gaat. In de zomermaanden juli en augustus zullen alle werken namelijk te zien zijn in het gebouw van Idea aan de Willaertstraat.

‘Grenzeloos Verlangen.’ Zaterdag 5 januari opening expositie Tekenclub Artishock & Nieuwjaarsreceptie. Zaal open: 19:30u. Opening 20:00u. door voorzitter Harm-Jan Luth.

Zoals iedere eerste zaterdag van de maand is de toegang gratis en is er live muziek, ditmaal verzorgd door het Semmy Prinsen Trio. Sfeervolle muziek met veel ‘evergreens’ en later op de avond ballades van o.a. John Coltrane. Bezetting: Semmy Prinsen – tenorsax; Rico de Jeer – bas; Guido Eymann- drums. Guest: Wouter Wantenaar – altsax.

De expositie is te zien tot 28 januari tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock – Steenhoffstraat 46a -open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Zoo Palescue #8: De het een ree

Zoo Palescue #8: De het een ree

Als je het bos ingaat zie je met reeën één van de Nederlandse big five. Sommige mensen zeggen dat ze herten zagen maar het hert en de (of het) ree zijn aparte soorten.

De ree is die inheemse Bambi aan de bosrand in de schemering, met flarden grondmist tot de schoften. Van oorsprong de meest voorkomende hertensoort in Europa, zijn ze langer op Aarde dan de mens. Uit het IJsselmeer zijn reegeweien bovengekomen van bijna een miljoen jaar oud.

Een ree is vooral herkenbaar aan de spiegel, die witharige vlek op de kont. De reebok, en soms ook de reegeit, heeft een klein gewei, sprietjes vergeleken bij andere herten. In de winter valt het af.

Het is nu winter. Na Sint Hubertus is ook de culinaire wintertijd ingegaan. Ree is dan het meest klassieke Kerstdiner. Eigenlijk moet je alleen vlees eten wat je zelf gedood hebt, maar dat is een ander verhaal.

Het ree is jagerstaal voor dit soort ‘roodwild’. De jacht op reeën is streng gereguleerd. Een provinciale stichting verleent volgens plan en na tellingen ontheffing om volgend seizoen een bepaald aantal door afschot te beheren. In de Wildbeheerseenheden (WBE) Lage Vuursche en De Eem werden vorig voorjaar 389 reeën geteld.

In de provincie Utrecht wonen 2.500 reeën samen met 1.285.000 mensen. In 2017 werden er 584 afgeschoten. Reeën, dan. Daarnaast vonden er 312 als ‘valwild’ de dood in het verkeer.

Begin twintigste eeuw kwamen reeën nog alleen voor op de Veluwe en in Limburg, en waren er zo’n drieduizend van. Door toegenomen aandacht en regels voor flora- & faunabeheer is de reestand inmiddels zogezegd op ree.

Ooit heb ik een ree beslopen en van dichtbij in de ogen mogen kijken. Een oogwenk lang. Toen was ze verdwenen en begreep ik iets van de of het, en één ree.

8 de het een ree -klein-IMG_20181029-2

Voor het decembernummer van Veren & Vachten. En zo ziet het er dan uit in de 12e jaargang, nummer 4. Het is wederom een fijn nummer geworden.

“Het moment van mijn wezen” – nieuw werk van Ruud Bijman

“Het moment van mijn wezen” – nieuw werk van Ruud Bijman

In november exposeert Ruud Bijman in de grote zaal van Artishock met nieuw werk, vrijwel allemaal uit de afgelopen twee jaar. Vier jaar geleden stelde hij hier zijn eerste series ten toon. Ruud is blijven schilderen. “Ik heb geen behoefte meer aan vakantie, want dan kan ik niet schilderen. Dat is mijn vakantie. Het is echt feest.”

Ruud Bijman vertelt: “De laatste tijd heb ik veel tekenopdrachten voor educatieve uitgaven. Maar tussendoor blijf ik schilderen. De weekenden zijn heilig voor me. Zo Ruud Bijmanmaak ik toch wel één à twee werken per maand. Normaal werk ik met acrylverf op doek. Ik heb net een nieuw soort stiften met acrylverf gekocht en sta nu te popelen om die te proberen.”

“In Amersfoort heb ik laatst 20 werken geëxposeerd bij Vreemde Gasten. Veel blijven er ook tekenwerk in zien. Ik denk doordat ik werk met zwarte contouren. Ik gebruik ook niet veel kleur, eigenlijk alleen voor de achtergrond en accenten. Ik vind de vorm belangrijker. Uit andere reacties merk ik dat mensen mijn werk rustiger vinden geworden.”

“Elk nieuw schilderij is goed. Elke keer leg ik de lat weer hoog en wil ik niet in herhaling vervallen. Ik heb heel mooie dingen gemaakt waarvan ik dacht: het voegt niets toe. Dan schilder ik het weer over. Ook als ik het niet meer uitkies voor exposities, dan heeft het geen waarde en wordt het overgeschilderd.”

“Frustrerend is wel dat je nooit uitgeschilderd raakt. Het eind is nooit in zicht. Ik ben nu bijna 60 maar ben zo benieuwd hoe ik over 60 jaar zal schilderen. Ik weet ook niet waar het vandaan komt. De personages, wezens die ik schilder hebben heel wat meegemaakt. Ik zie verdriet en  angst – dat herken ik en schilder ik. Alleen die vreemde vormen en rare wezens, daar herken me niet in. Maar het hoeft ook niet haarfijn uitgelegd te worden. Dan is de magie weg.”

“Ik vertel wel wat maar ik heb geen boodschap. Ik werk in een roes en gebruik ook maar één penseel. Wat eruit komt is het moment van mijn wezen. Dit werk hier ook. Toen ik het had geschilderd dacht ik: ‘wauw, heb ik dat gemaakt?’ Ik heb geen idee wat het is, maar het is af. Ik weet dat ik alles heb gezegd wat ik wil zeggen. Er hoeft niets bij en er is niets teveel gezegd.”

“Ik wilde een serie maken van pakweg twintig schilderijen onder de titel Les Misérables. De ellendigen. Maar eigenlijk kan ik elk schilderij daar wel onder scharen. Uiteindelijk begrijp ik geen fluit van het leven en dus ook niet van wat ik maak. Veel mensen zien humor in mijn werk. Soms vindt men het gewoon eng. Het leven is ook eng. We worden op aarde gesmeten als in de openingsscene van Mr. Bean – in de spotlight op een koude natte straat, en zoek het maar uit. Dat is ook wel een beetje eng.”

Cees Paul

Zaterdag 3 november om 20.00uur in Artishock, Steenhoffstraat 46. Na de opening JazzClub: Semmy Prinsen + Kai von Rosenberg Trio. Gratis entree. De expositie is vrij te bezichtigen tot vrijdag 23 november. Openingstijden: woensdag en vrijdag 10.00-12.00u., maandag en woensdag van 19.15- 20.15u. en in de pauze van filmvoorstellingen. Ook is het mogelijk een afspraak te maken met huismeester Semmy Prinsen (06-25 58 63 54).

Uitgelichte Afbeelding:  Les Misérables II (2017; 60×50 cm) door Ruud Bijman.

Foto Ruud Bijman door Cees Paul

2017-11-24-Les-Misérables-II-60-x-50-cm-Ruud-Bijman

Persfoto’s en portretten van twee vrienden

Persfoto’s en portretten van twee vrienden

Iedere lezer van de Soester Courant kent het werk van Ronald Kersten. Hij exposeert al 30 jaar zijn foto’s in dit weekblad. Komende maand hangen zijn mooiste pers- en portretfoto’s in Artishock. Hij exposeert samen met Hans Bult die verscheur(en)de portretten schildert.

Ronald en Hans kennen elkaar zo’n 50 jaar. Ze zaten samen op de handbalvereniging en gingen met de brommer op vakantie naar Terschelling. Toen Hans trouwde maakte Ronald de trouwrapportage. Terwijl Ronald is opgegroeid als fotograaf – “Ik was 9 toen ik al achter het doel zat om sportfoto’s te maken” – werd Hans onderwijzer. Later heeft hij de Nieuwe Academie gevolgd en werd kunstschilder. Hij heeft een heel eigen stijl ontwikkeld door portretten te verscheuren en tot nieuwe schilderijen te maken.

Bekende Soesters

Hans Bult vertelt: “Aanleiding was eigenlijk dat Ronald 75 werd. Toen vroeg ik of hij wel eens had geëxposeerd. Niet echt, zei hij, en het leek ons leuk om samen iets te doen.” Ronald Kersten heeft als fotograaf voor o.a. de Amersfoortse Courant gewerkt en had een eigen fotopersbureau: “Dat heeft mijn oudste zoon overgenomen. En met de fotostudio ben ik inmiddels ook al 10 jaar gestopt. Maar ik werk ik nog steeds als freelance fotograaf. Zometeen heb ik weer een opdracht.”

“Op de expositie laat ik portretten van bekende Soesters zien. Zo heb ik een mooie prent van Korlaar en van Paul Smit, de oude uitgever van de Soester Courant. Het wordt een mengeling met sportfoto’s en straatfotografie. En ik neem deze mee die ik in de studio maakte van mijn eerste kleindochter.”Hans en Ronald-0495-klein

Zelfportretten

De portretten die Hans Bult schildert zijn iets heel anders. “Ze zijn wel geïnspireerd op bestaande mensen, maar uiteindelijk is het een soort zelfonderzoek en zijn het allemaal zelfportretten. Het zijn een soort collages. Eerst schilder ik het portret. Dat gaat vrij snel. Dan ga ik scheuren, ik zoek stukken die de sfeer van het portret verbeteren en schik alles op een nieuwe manier. Zo stel ik het schilderij opnieuw samen. Dat kan maanden duren. Ik merkte dat op die manier het schilderij luchtigheid kreeg. Het wordt verrassender.”

“Inmiddels heb ik het gevoel dat ik ook in één keer zo kan schilderen maar ik laat me nog graag verrassen door het scheuren. Het heeft mij veel gebracht. Ik heb een eigen stijl ontwikkeld en die ontwikkeling gaat nog steeds door. Dit grote portret van een jonge vrouw bij voorbeeld is bijna klaar en laat een vrolijke kant van mij zien die er eerst niet zo was.”

Opening expositie zaterdag 6 oktober om 20.00 u. Daarna live muziek JazzClub. Het adres is Steenhoffstraat 46a, 3764BM Soest. Rechts het gebouw in lopen. De toegang is vrij.

De expositie is te zien tijdens activiteiten tot en met eind oktober. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie.

Kijk op de site van Kunstkring Kattenbroek voor een indruk van Hans Bult’s werken.

Veld Zonder Leeuwerik

Veld Zonder Leeuwerik

300 woorden voor de veldleeuwerik als metafoor voor het grote uitsterven.

Zoo Palescue nr.7 voor het tijdschrift van Stichting Dierenzorg Eemland

Het was zonnig en droog op de grote stille heide. Je hoorde niets dan wind en een krekel. Toen ontsprong plots een klaterende bergbeek van de helderste klanken uit de zon. Ik keek omhoog, zag een donker puntje al zingend de strakblauwe hemel beklimmen. Ongelofelijk. Als je hard schreeuwt vanuit een luchtballon, horen de mensen beneden niets. Maar dat bruine vogeltje daarboven laat moeiteloos de hele vlakte volstromen met muziek.

De Veldleeuwerik was de meest verspreide vogel in de jaren ’70 en is nu gedecimeerd. Op Vliegbasis Soesterberg zijn elk jaar nog een paar honderd nesten. De mens beschermt die, maar toen kwamen de kauwtjes. Als een regiment soldaten marcheerden ze door het gras en vraten de nesten leeg. Het lijkt of het lawaai van vroeger de kauwen verjoeg en de leeuwerik juist beschermde.

De mens denkt, zeker in Nederland, de natuur te regelen maar uiteindelijk roeien we ‘per ongeluk’ dagelijks soorten uit, om zelf ongebreideld uit te kunnen breiden. Veel soorten hadden nog geen naam. Met Rode Lijsten vinken we af: vrijwel alle bekende soorten steenvliegen, afhankelijk van stromend water, zijn verdwenen uit ons land, bijna driekwart van alle soorten dagvlinders en meer dan 80% van alle reptielen.

Een deel van Dierenpark Amersfoort is voor dinosaurussen, uitgestorven voordat de mens bestond. Daar konden we niets aan doen. Bij veel nog levende soorten staat aangegeven dat ze bedreigd zijn in het wild. De biodiversiteit neemt af, heet dat: het leven sterft uit – planten en dieren, te land, ter zee en in de lucht.

Uiteindelijk overleeft het wild alleen in de Zoo. Ik loop met een buggy buiten de kooien en ook wij overleven niet in het wild. Ik vraag me af: voor hoeveel soorten blijft de aarde leefbaar en zijn er dan nog kleinkinderen over om ze te tellen?

Leeuwerik 20180826_02-450

En zo stond het in Veren en Vachten van September 2018 (13e jaargang, nr.3), inclusief de foutieve extra r.

7. Veld zonder Leeuwerik publ. IMG_20181014 klein

“Overal is een uitweg” – schilderijen van Ike Smitskamp in Artishock

“Overal is een uitweg” – schilderijen van Ike Smitskamp in Artishock

Ike Smitskamp is “opgegroeid tussen de tubes” maar werd andragoloog en drama-

Ike Smitskamp
Ike Smitskamp bij haar werk

docent. Pas op latere leeftijd heeft zij een kunstacademie gevolgd. Ze geeft nog steeds presentatietrainingen (Over het Voetlicht). Zij heeft ook een kinderboek gemaakt en exposeert in Artishock komende maand met 12 abstracte landschappen en 3 hondenportretten.

Ike zegt: “Het theater en het schilderatelier zijn verschillende terreinen in mijn hoofd. Toch, ook als ik met mensen werk probeer ik ruimte te creëren.”

“Mijn moeder schilderde met olieverf. Als klein kind hing ik graag rond in haar atelier. Het rook zo lekker. Ik werd ook erg gestimuleerd om te schilderen en was op de middelbare school nog erg bezig met dingen maken, maar koos toch voor een andere studie.”

“Ik ben in Indonesië opgegroeid in een open ruimte. Ik rende als peuter volkomen vrij rond, alleen in een broekje. Tussendoor heb ik nog even in Canada gewoond, dat was ook groots. Toen ik vijf en een half was kwam ik naar Nederland. Daar waren opeens overal hekken en moest ik oppassen voor het verkeer. Ik wil uitbreken, dat is wel een thema in mijn werk. Ik zal ook nooit een schilderij dichtmetselen.”

Nieuw. Nu

In 2000 volgde Ike drie jaar de Nieuwe Academie Utrecht. Ze is inmiddels een aantal keren geselecteerd voor de Nationale Zomerexpo in het Gemeentemuseum Den Haag met zowel schilderwerk, een foto en beeldend werk van haar hand. Ook heeft Ike een educatief kunstboek voor kinderen gemaakt.

De werken in Artishock zijn van de laatste acht maanden. “Ik ga nog wel even door met deze serie over open ruimte, landschap en tijdelijkheid. Misschien ga ik er personen in zetten. Hier zie je ook al een figuurtje wat overal boven uit torent, de weidsheid benadrukt.”

Ike Smitskamp: Driftwood and commotion (2) - 2018
Ike Smitskamp: Driftwood and commotion (2) – acrylverf, 2018

“Voorheen maakte ik veel ‘city scapes’ maar ik kreeg genoeg van al die lange rechte straten en gebouwen. Toen heb ik mezelf als opdracht gegeven geen scherpe hoeken en rechte lijnen meer te maken.”

“Het zijn geen landschappen. Wel gaan alle werken over ruimte, er is een horizon. Je kan niet alleen maar ruimte weergeven, ruimte zie je pas door een begrenzing. Ik zet obstakels in de leegte, bouw mezelf in. Daarna zoek ik een uitgang. Hoe kan ik adem halen en de wind voelen? Overal is een uitweg.”

Tekenen

De schilderijen van Ike Smitskamp gaan ook over beweging: “De suggestie dat het een moment later anders kan zijn. Deze golf hier heeft je even later overspoeld. Voor die schijnbaar toevallige penseelstreken maak ik veel schetsen, want het moet meteen raak zijn. Tegelijkertijd kan ik die schets niet letterlijk overnemen, dan verlies je de vaart .

“Ik maak nog steeds graag lijnen. Dat ‘tekenen’ heeft een grote voorliefde van mij. Verder werk ik nooit met primaire kleuren, altijd in tinten maar die kunnen best contrasteren met donkere vlakken en een lijntje neon. Dat maakt het speels maar ook geschikt om langere tijd naar te kijken.”

Terwijl de abstracte landschappen erg uitzoomen, zoomt Ike met de drie grote hondenportretten juist heel erg in. Ike: “Ik denk dat ze heel goed uitkomen op de achterwand in Artishock. Ik wil graag exposeren om mijn werk te tonen aan een groter publiek. Hoewel de werken te koop zijn gaat het mij om het plezier en de associaties die het werk oproepen.”

Kijk ook op www.ikesmitskamp.nl.

 

Opening expositie zaterdag 1 september om 20.00 u. Daarna is er JazzClub met de band Atilli, ook met hapje en drankje. Het adres is Steenhoffstraat 46a, 3764BM Soest. Rechts het gebouw in lopen. Er is vrije toegang voor iedereen!

De expositie is te zien tijdens activiteiten tot 21 september. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

4 Status Quotes

2 on Music / over muziek

1) Frank Zappa

 

I saw music coming out of the speakers

& had to breathe through my ears

 

Ik zag muziek uit de boxen komen

& moest ademen door mijn oren

 

@ Ahoy Rotterdam, 1980’s

2) Satie / De Leeuw

 

The cathedral of  Satie is built with burning matches

& each time Reinbert de Leeuw copies it  note by note

 

De kathedraal van Satie is gebouwd uit brandende lucifers

& Reinbert de Leeuw maakt ‘m telkens noot voor noot na

 

@ Ruïnekerk Bergen, 2018

2 on Politics / over Politiek

1) Koers / Course

 

Politiek zet in het algemeen niet de koers uit voor de volgende generatie

maar verankerd eerder de ideeën van de vorige

 

Politics in general does not so much set the course for the next generation

as it anchors down the ideas of the previous one

2) Oogkleppen / Blinders

 

Slechts met oogkleppen op  ziet men de stip op de horizon

zei een wijsgeer nooit

 

Only with blinders one sees the dot on the horizon

a sage never said

(c) I.P. Fisher, 2018

4_StatusQuotes_20180523_klein

Meindert Rasker: Ter herinnering. Een proeve van zijn oeuvre

Meindert Rasker: Ter herinnering. Een proeve van zijn oeuvre

Meindert Rasker was een Soester kunstenaar en architect. Bijna dertig jaar was hij nauw verbonden aan Artishock. Hij overleed op 13 februari van dit jaar. In de maand juni is er een overzichtstentoonstelling van zijn werk, verzorgd door zijn kinderen Sander en Barbara, in samenwerking met Ineke Talen. Zij is als coördinator van de Tekenclub de opvolger van Meindert.

In de jaren 80 speelden Sander en Barbara Rasker verstoppertje in het Sint Joseph gebouw terwijl Meindert aan het tekenen of schilderen was. Nu vertellen ze: “Voor ons is deze expositie een deel van het afscheid. Artishock was een van de pijlers van zijn leven, dus is het heel mooi om namens hem deze expositie te organiseren.”

Kistje

“Van de meeste soorten van zijn  werken hebben we wel iets in huis. Er zijn natuurlijk veel modeltekeningen van de Tekenclub. Maar hij hield ook veel schilder-vakanties in Frankrijk. Dat waren meestal zijn productiefste tijden. Meindert heeft ook twee kistjes gemaakt. Daarvan is er nog eentje over. De andere is een keer gestolen bij een inbraak.”

Sander en Barbara zijn blij met de medewerking van Ineke. “We hebben wel eens voor hem model gestaan maar durven niet alleen de selectie van zijn werk te doen. De keuze maken we graag samen met Ineke. Ineke Talen vult aan: “Naast de modellen en Franse schilderijen heeft hij ook veel zee-landschappen gemaakt. Hij heeft vaak mee gezeild op zo’n oude zeilboot.”

Belezen

Meindert Rasker was van huis uit architect. Een van zijn obsessies is het merkwaardige bouwsel tegenover het gemeentehuis. Dit omdat het een verkeerd omdraaiend slakkenhuis betreft. Ondanks zijn hevige protesten is het ontwerp niet aangepast. Ineke Talen: “dat hij architect was, blijkt ook in zijn tekeningen en schilderijen. Jaloersmakend, zoals Meindert de meest ingewikkelde constructies van gebouwen en drukke stadstaferelen in enkele potloodstreken of in verf neer kon zetten. Daarnaast was hij ook heel belezen en hij deelde die kennis graag. Hij pakte een onderwerp op en ging dat uitzoeken door de hele (kunst)geschiedenis heen. Daar gaf hij dan lezingen over.”

Meindert Rasker 2005
Ineke Talen: “Deze foto is gemaakt in 2005 in mijn atelier. De leden van de tekenclub poseerden toen om de beurt voor elkaar en we maakten portretten.”

Ineke herinnert zich ook de bibliotheek in zijn huis in Soest. “Die was vermaard. En wat  opviel was dat zijn honger naar boeken niet ophield bij één exemplaar. En, nog mooier, hij deelde royaal. Sommige boeken had hij toch dubbel! Vermeldenswaardig zijn ook de boekjes die Meindert zelf maakte. Die boekjes, over diverse onderwerpen uit de kunst en literatuur, uitgegeven door zijn zelfbedachte uitgeverij “Kunst en Liefdewerk.”

Meindert Rasker is 75 jaar oud geworden. Hij werd lid van Artishock in 1985 waar hij actief bleef tot hij zich in 2014 om medische redenen moest terugtrekken. Ineke besluit: “Hij was een professioneel en gepassioneerd kunstenaar. Hij had ook een heel eigen, krachtige stijl. Zijn eigen schilderijen en tekeningen zijn er nog. Het gemis van de persoon blijft.”

Overzichtstentoonstelling Meindert Rasker. U bent welkom bij de opening op zaterdag 2 juni, 20:00u. Vanaf 20:30 is er JazzClub. Speciaal optreden wegens 20 jaar JazzTrio met Douwe Suesan, Joost Korsten en Jasper van der Wilden. Toegang gratis.

De expositie is te zien tijdens activiteiten tot en met eind juni. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Meindert Rasker 2008
Meindert Rasker (links) richt met Dirk Bouman een expositie in. (foto: Artishock, 2008)

Stevige schoenen (Poëzieprijs 2019)

Stevige schoenen (Poëzieprijs 2019)

Ook vorig jaar stuurde ik gedichten in voor de De Grote Poëzieprijs, voorheen bekend als de Türing Gedichtenwedstrijd. En al vaker ging ik door naar de tweede ronde, maar dit jaar haalde één van de drie inzendingen zelfs de shortlist voor het podium. Die lijst was honderd gedichten lang en verscheen in boekvorm: Een geluk als nieuwe wijn geschonken, uitgegeven in Gent door het onvolprezen Poëziecentrum.

Ik prijs me er gelukkig mee. Daar sta ik dan, op pagina 77, met een gedicht uit 2018, geschreven rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Niet lang daarvoor waren nieuwe massagraven ontdekt op de Leusderheide met slachtoffers van Kamp Amersfoort. Honden wisten ze na 75 jaar nog terug te vinden.

Het is militair terrein. Als kind gingen we vaak stiekem de Vlasakkers op, een militair terrein naast de Leusderheide. Dat was spannend, vooral door de borden Gevaarlijk – Bewaking met Honden.

Stil maar , slaap maar, loop maar door

alles is nieuw nu voor het laatst

Geef mij een vers wit hemd,

een degelijk pak, een zwarte hoed

en schoenen om stevig in te staan –

dan kan ik de dag weer aan

als ik nog eens wakker word

wakker word en werken ga

wakker blijven tot het werkt –

werken aan de droomverwekker

Mannen met ferme baarden stappen

door voren die betovergrootvaders

al ploegden zaaiden oogsten egden –

daar blijft de tijd

en lente steekt elk jaar een hoop weer op

het leven uit doden van gistermorgen.

Stampende laarzen bovengronds,

nog even geduld en het moet lukken

om werkelijk alles kapot te krijgen.

Stil maar, schep maar, zand erover

de massa graven zo dichtbij –

aarde waar ik uit ben geboren

akkers onder heide waar we speelden,

waar we kogels en konijnenschedels vonden.

45mei fakkel  

Zoo Palescue #6: Wie is de mol

Zoo Palescue #6: Wie is de mol

Zijn ondergrondse jaaggangen kronkelen als aders door het gras, maar onder het maaiveld graaft de mol verder voor zichzelf. Hij heeft een slechte reputatie door ondermijnende activiteiten, maar brengt het goede nieuws van een gezond en vruchtbaar land. De mol brengt ook lucht in de bodem en bestrijdt ongedierte.

De mol heeft zes vingers door teveel testosteron bij de moeder. Dat komt soms ook voor bij mensen. Zijn grote handen wijzen achterwaarts. Ook dat zie je wel bij vervelende mannen.

Met die grote handen graaft het wijfje diep in de grond een centrale ruimte met aansluitende gangen tot 200 meter lang. Dat gaat snel, zo’n 14 meter per uur. Driemaal daags draven mollen door die benauwde gangen dankzij bloedcellen waarmee ze eigen, uitgeademde lucht opnieuw kunnen inademen.

Met speciaal gif in het speeksel verlamt de mol wormen, zodat ze houdbaar en in de buurt blijven. Honderden slaat hij op in de dieper gelegen proviandkelder. Voordat hij ze eet, perst hij netjes het vuil eruit.

Bij de meeste zoogdieren zijn de haren naar achteren geplaatst, maar bij de mol kunnen ze kantelen. Zo loopt de mol in de krappe gangen net zo makkelijk vooruit als achteruit. Je kan de mol nooit tegen de haren instrijken: de pels heeft geen vleug.

Zijn vacht is zacht, fluweelzwart en soepel. Queen Alexandra van Engeland (1844-1925) kwam daar ook achter en bestelde er een jas van. Als een 19e-eeuwse Lady Di maakte ze mollenbont populair. Mollen molden toendertijd op grote schaal Schotland en de huid werd goed betaald.

Mijn opa had in zijn tuinloze bejaardenwoning nog een mollenklem die er, hoewel roestig, vervaarlijk uitzag. Maar de mol is niet blind. Hij neemt met haren, neus en oren prima waar. Geurende bloemen, muziek, maar bovenal boomwortels helpen beter. De mol is een jager, maar geen knager.

MOL_20180429_edited_klein

En zo ziet het eruit op papier, in Veren & Vachten:

6 V&V Wie is de Mol_201806 klein

Foto expositie: Gouden Kooien, gezien door Bloyd

Foto expositie: Gouden Kooien, gezien door Bloyd

Golden Cages, Some Seconds in TimeArtishock verwelkomt met de expositie van fotograaf Bloyd een oude bekende. Achter de kunstenaar Bloyd schuilt Harry Schilder die al vaker heeft opgetreden in Soest en omgeving in verschillende disciplines. Vanaf 5 mei is zijn nieuwste werk te zien: ‘Golden Cages – Some Places, Some Faces, Some Seconds in Time’.

De ingelijste foto’s zijn los te koop, maar ook verkrijgbaar in een fotoboek onder dezelfde titel. Een goedkopere uitgave is er ook, op magazine formaat. De tentoonstelling bestaat vooral uit reisfoto’s, afgedrukt op canvas en ingelijst. Bloyd: ”De meeste mensen denken dat het schilderijen zijn. Er komen ook een paar oude foto’s maar de rest heb ik de afgelopen anderhalf jaar gemaakt in India, Mexico en Nederland.”

Bloyd verklaart de titel: “De wereld lijkt steeds meer een gevangenis te worden. Overal hangen camera’s en word je in de gaten gehouden. En mensen kiezen er ook voor om in hun eigen kooi te blijven. Wat wij in het westen vrijheid noemen bestaat eigenlijk uit gouden kooien. De samenleving wordt steeds meer verstard. Aanbevelingen worden regels en regels worden wetten. Zo kan je jezelf niet meer zijn.”

“Kijk, ik ben liefhebber van India, een van de oudste culturen ter wereld. Daar zie je gebruiken, zoals de bruidsschat, die ooit nodig was om te overleven. Maar nu zie je kinderen die worden uitgehuwelijkt, want hoe ouder, hoe duurder, hoe hoger de bruidsschat. Zo worden kinderen feitelijk verkracht en worden vrouwen handelswaar. Mensen maken bezit van elkaar en dat is de oorsprong van alle ellende. Je wordt bezit van je relatie, je werk of wat dan ook. Mensen lijken in een gevangenis terecht gekomen.”

Fotografisch kunstenaar

“Ik maak wel foto’s maar ik ben geen fotograaf. Het enige wat ik weet, is hoe ik moet kijken. Ik heb geen opleiding tot fotograaf gedaan maar heb veel geleerd van andere fotografen. Zo ben ik ben heel erg geïnspireerd door de Zwitser Robert Frank, een van de eerste fotografen die gebruik maakte van beeldrijm en beeldsequenties.”

“Ik maak verschil tussen fotograaf en fotografisch kunstenaar. Ik kijk als beeldend kunstenaar en onder de artiestennaam Bloyd krijgt het werk bezieling. Bloyd is geen aparte persoonlijkheid of zo, maar mijn privéleven is voor mezelf en ik wil onderscheid maken tussen mij zelf, de persoon Harry Schilder, en de artiest. Bloyd is een Amerikaanse achternaam. Het kwam gewoon een keer in me op. Je spreekt het makkelijk uit en is ook internationaal.”

Sinds de jaren ’80 publiceert Bloyd fotoboeken en gedichtenbundels. Daarnaast was hij klassiek gitarist en componist. “Ik heb nog een melodie voor het carillon bij het gemeentehuis van Soest gemaakt. ‘Oxymoron’ heet het.”

Harry kwam in Soest wonen toen hij nog op de lagere school zat. “In Soest heb ik zelf nog in de bibliotheek gewerkt. Later werd ik ontwerper railbeveiliging bij Arcadis. En ik ben jarenlang actief geweest in Filmhuis Artishock, en in de Blues en de Soos van Artishock. Op een gegeven moment ben ik in Gent gaan wonen maar daar kreeg ik geen baan.”

“Ik heb iets met het getal 3. Ik maak ook altijd maar drie afdrukken: één voor mezelf, één voor de koper en één voor exposities.” Bloyd is in alles veelzijdig, dus fotografeert hij ook van alles. In het boek en de expositie zien we de wereld, althans ‘some places’ daarin, en de mens, althans ‘some faces’ daarvan en we kijken ook naar de maatschappij, gevangen in de tijd, althans, ‘some seconds’ daarvan.

Meer van zijn werk is te zien op http://gallery.bloyd.eu/#!home. Boeken van Bloyd zijn ook verkrijgbaar bij de Soester uitgeverij Nieuwe Maan

Bloyd: Golden Cages – Some Places, Some Faces, Some Seconds in Time. Opening Expositie: zaterdag 5 mei om 20:00u. –  inloop vanaf 19:30u. Vanaf 20:30 is er JazzClub. Toegang gratis. De expositie is te zien tot en met 25 mei. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

152249214785728500_resized

 

mo’ nu-momenten-taal

mo’ nu-momenten-taal

onderhuids

kruipt het waar het gaan kan.

 

Feit – en

data zijn als klei: klei-

ne deeltjes grond, in groten getale

zwaar en taai maar moeiteloos

tot elke vorm te boetseren.

 

De fotograaf (Bloyd)

 

je kent de waarde van ogenblik

zo snel als tijd is het licht

verschoten

 

je moet alert zijn

om de wereld even vast te zetten, ingelijst

om de wereld even vrij te laten, uitgebeeld

 

het kan in een seconde gebeurd zijn

een druk op de knop

sluit je oog een vinger af.

 

3 augustus 1896

wat deden die soldaten daar in Soest op 3 augustus 1896?

Er zijn foto’s van die dag. Ze staan in uniform langs het Kerkepad, je ziet de Oude Kerk. Er staan ook burgers (boeren) bij met kruiwagens en verderop steken rietstengels over het pad.

Soest 18960803 soldaten 1

Soest 18960803 soldaten

fotograaf: Jacob Olie Jbz. Amsterdam (1834-1905).

Naar vijftig portretten – mensenfoto’s van Maurice Timmermans

Naar vijftig portretten – mensenfoto’s van Maurice Timmermans

Maurice Timmermans
Maurice Timmermans met foto’s uit de serie Laat je vaderschap zien! (foto: Cees Paul)

Maurice Timmermans woont en werkt in de wijk Soestdijk. Hij vat zijn werk samen met de zin “Ik vind het gewoon leuk om mooie dingen te maken en het moet altijd over mensen gaan.”

Zijn expositie in de grote zaal van Artishock wil hij complementeren door portret-ten te maken van bezoekers. Doel is dat de serie “Hoofden” uiteindelijk gaat bestaan uit vijftig gefotografeerde gezicht-en tegen een zwarte achter-grond. Daarnaast worden nog zes andere fotoseries tentoongesteld.

Maurice maakte artistieke en documentaire fotoseries over Soester onderwerpen zoals het tractor pulling, maar ook een intieme serie van vaders met hun kind. Op het Fotofestival van Breda was zijn serie over een buurtwacht te zien. Voor deze serie ging Maurice op pad met de buurtwacht en haalde de titel uit berichten die de leden elkaar stuurden: “En hij zat in een donkergrijze stationwagen.”

“Ik wil dat het kunstwerk “Hoofden” groeit door samen met het publiek de tentoon-stelling te maken,” legt Maurice uit. “De mensen krijgen zelf hun eigen afdruk, na afloop van de tentoonstelling. Ik houd wel het recht de foto’s ook elders te publiceren. Door de zwarte achtergrond worden de gezichten benadrukt, en ook doordat ik de foto’s iets groter dan levensecht afdruk. Een puistje of zo haal ik wel weg, maar ik ga niet echt fotoshoppen en de mensen hoeven ook niet in de make-up. Het wordt gewoon zoals de mensen er die dag bij lopen.”

Mensenkant

Een andere serie gaat over Parkeercontrole in Den Haag. Maurice: “Het is een documentair project over de scanauto’s. Dat is wel wat anders dan de parkeerwacht die rondloopt: geavanceerde scansystemen die 200 beelden per seconde maken met zes camera’s die ook infrarood licht gebruiken. Het aardige is, dat ik bij dit project ook ben betrokken als projectmanager. Ook daarin is het uitgangspunt de mens. Met deze serie ben ik nog bezig. Ik hang het ook op om te zien wat voor reacties het krijgt. ”

“Ik woon nu tien jaar in Soest. Oorspronkelijk ben ik opgeleid als natuurkundige, dus heel erg bèta. Daarna heb ik bedrijfskunde gestudeerd en gewerkt als consultant. Sinds 2013 studeer ik naast mijn werk fotografie aan een kunstacademie. Het gaat dus steeds meer de mensenkant op. Ik heb altijd wel gefotografeerd en wilde dat intensiever oppakken. Dat greep me en nu is het de bedoeling binnenkort beroepsfotograaf te zijn.”

Naast documentair werk heb ik ook de serie Soest Objectief gemaakt. Als fotograaf maak je altijd keuzes wanneer en hoe je een foto maakt. In navolging van een fotograaf uit de jaren ’70 prikte ik willekeurig een aantal punten op de kaart van Soest. Daar maakte ik foto’s met een willekeurige kijkrichting om de invloed van de fotograaf te elimineren. Het zijn geen mooie foto’s, maar dat is ook niet de bedoeling. Het is een academisch werk, ik neem het ook niet mee naar Artishock. Wel valt op hoe groen Soest is.”

“Ik ben nu druk bezig met puzzelen. Kijk, als schilder zijn de werken al klaar maar als fotograaf kan je de formaten uitzoeken en materialen kiezen om de tentoonstelling in te richten voor een bepaalde ruimte. En nu dus ook samen met het publiek. Spannend.”

Meer van zijn werk is te zien op www.mauricetimmermans.studio

Opening Expositie Mensenfoto’s: zaterdag 7 april om 20:00u. Vanaf 20:30 is er JazzClub met Saxofoonkwartet en Jazzkwartet o.l.v. Job Helmers. Toegang gratis. De expositie is te zien tot en met Koningsdag 27 april. Tijdens de opening, op Koningsdag en tijdens een aantal activiteiten maakt Maurice portretten die deel worden van de expositie. Zie www.artishock-soest.nl voor meer informatie. Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maandag- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Kosmos in olieverf – Willem Glaudemans

Kosmos in olieverf – Willem Glaudemans

In de serie ‘Kosmos’ worden de denker en de kunstenaar verenigd. De reeks WG_Kosmos1_ed_kleinschilderijen is te zien in Artishock gedurende de maand maart. De opening op de eerste zaterdag van de maand zal met klassieke pianomuziek en jazz worden omlijst.

Willem Glaudemans is bekend als levenscoach en schrijver: “Ik heb die kunstenaar altijd in me gehad, maar het werken voor andere mensen is mijn beroep geworden. Mijn missie is spirituele wijsheid overdragen. Maar ik kreeg al vroeg de geur van olieverf mee. Vooral via oudoom Wim. Hij woonde in zo’n oud huis met hoge plafonds en overal schilderijen. Tijdens de oorlog ruilde mijn vader, die zelf niet rookte, zijn tabaksbonnen tegen kunstwerken die oom Wim maakte. Dat was echt een cultuurmens. Toen ik Nederlands ging studeren kreeg ik een karrevracht aan boeken van hem mee.”

“Tijdens mijn studie in Utrecht stond het kunstenaarschap even op een laag pitje. Na een paar jaar ging ik naar vrije academie Artibus. Daar heb ik allerlei technieken geleerd, maar de olieverf is blijven hangen. Daar kan ik me het best in uitdrukken. Je kan er meer mee zeggen dan met acryl.”

Rembrandt’s verf

“Na mijn tijd bij Artibus kon ik bij toeval een partij pigmenten gratis overnemen, kleurstoffen om zelf olieverf te maken. Daar ben ik mee aan de gang gegaan. Toen heb ik ook een tijdje in de sfeer van Rembrandt gewerkt, maar technisch ging dat niet altijd goed. Nu zit ik weer in een Rembrandt periode. Ik heb les gehad bij het Rijksmuseum en een aantal van zijn zelfportretten nageschilderd om van te leren. Die man was geniaal, maar schilderde ook heel efficiënt. Hij liet een deel van de onderschildering gewoon staan. Binnenkort ga ik ook verf leren maken bij verfmolen De Kat. Ik ben op zoek naar die dikke, pasteuze verf die Rembrandt gebruikte. Ik weet dat hij meel in de verf gooide, maar daarmee ben je er nog niet.”

Hubble

“Ik was altijd al bezig met schepping en schreef daar ook over in het ‘Boek van de Universele Wetten, en leidraad voor bewust leven” (2015). In die tijd zag ik ook een boek

(tekst gaat verder onder de afbeelding)

Kosmos-serie-nr-2a-Sterrenpoort
Kosmos-serie-nr-2a-Sterrenpoort

met foto’s van de Hubble telescoop. Prachtig. Daar zit zo’n diepte in, letterlijk. Ik begon dat soort beelden te maken. Ze ontstonden eigenlijk gewoon.”

“Deze serie was ook een kentering in mijn beleving van schilderen. Eerst bedacht ik vooraf wat ik wilde schilderen. Nu liet ik dat wat ik aan het schilderen was, bepalen hoe ik verder ging. Het was voortborduren op wat zich aandient. Dat heeft eigenlijk ook weer geleid tot mijn boek. Het schrijven van dat boek en het schilderen van deze serie ging min of meer gelijk op.”

“Het leuke van dit soort werken is dat er geen horizon is. Ik kan het schilderij telkens draaien en verder werken. En je kan ook een onderdeel pakken en dat uitvergroten in een volgend schilderij. In de kosmos is elke vorm mogelijk. Je kan het zo gek niet bedenken of het bestaat. Je bent daardoor totaal vrij in het schilderen. Het zit heel dicht bij het abstracte maar is toch realistisch. Je ziet het universum.”

“Technisch gezien is deze serie één geheel. Eerst zwarte acrylverf als ondergrond en dan met olieverf in doorzichtige laagjes verder – glacerend werken in doorzichtige laagjes. Er komen telkens kleuren bij maar je blijft de ondergrond zien. Zo krijg je die dieptewerking.”

In april verschijnt een nieuw boekvan me: “Boek van het scheppen.” Daarmee rond ik ook een serie boeken af, de Biblos-serie. Voor zover ik weet is ook de serie schilderijen afgerond. Maar het kan best zijn dat er nog één ontstaat.”

Meer van zijn werk is te zien en te lezen op www.willemglaudemans.nl

Kosmos, schilderijen van Willem Glaudemans, wordt geopend met een muzikale ‘reis door de sterren’ door twee jonge talenten. Sil speelt de muziek van de film ‘Interstellar’ en Myrthe ‘The Journey’ van Maroney.

Opening zaterdag 3 februari om 19:30u. Vanaf 20:30 is er JazzClub. Toegang gratis. De expositie is te zien tot 23 maart tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

WG_Kosmos1_ed_klein

Zoo Palescue #5: Haasje Rep

Zoo Palescue #5: Haasje Rep

Het voorjaar is het haastige jaargetijde. Van de ene op de andere dag komen knoppen uit en bloeit de lente.

Als paarden over het schaakbord schieten ze door het weidse land van Arkemheen-Eemland: rechtuit, haakse bocht, rechtuit. Slootje springen doen hazen zonder aanloop. Gewoon, in een streep erop en erover. Zoefzoef kiest het hazepad.

De Haas -Raoul Hynckes (1946)
De Haas – Raoul Hynckes (1946)

Zie die enorme oren boven het gras. Net als zijn ogen kunnen ze 360 graden rond richten. Zie die grote dijen springen in het veld. Konijnen – staartje omhoog – zijn sprinters, maar de haas – staartje omlaag – kan vele kilometers per nacht afleggen.

Je weet nu hoe de hazen lopen. Haastig, natuurlijk, en eigenlijk springen ze meer. Ik zag ze met Pasen, want dan wordt het paren geblazen. En volgens de oude verhalen was op een jaar de voorjaarsgodin Eastra of Ostara te laat gekomen. Om het goed te maken, wilde ze een jong vogeltje redden. Helaas, het was al bezweken aan de nachtvorst. Ze veranderde toen het vogeltje in een haas. Eén dag in het jaar zou hij voortaan eieren leggen. Vandaar.

Het voorjaar: het haastige jaargetijde. Van de ene op de andere nacht wordt in de natuur gezongen, gebouwd en gebloeid. Alle leven knalt eruit, in een vlucht naar voren. Het is vast al bijna te laat. Rennen om erbij te zijn. Bij de tijd, bij de rijpheid, de oogst en de onvermijdelijke dood.

Haas_20180124_editedklein

Haast je langzaam, maart, maar haast je. Want het is “Om te janken zo mooi:”

“Kan iets verser dan het vers is
Kan iets jonger zijn dan jong

Zie hoe de zon een scherpe schaduw trekt
Onder de wijde wilgen
(…)
Kan iets leuker dan het leuk is
Jeugdiger dan jeugdig

Ach ik ben Goddank
Dus nog een keer
Een jonge lente waard”

(uit Maarten van Roozendaal: ‘Mooi’)

Dit is een bijdrage voor het maartnummer 2018 van Veren & Vachten, het tijdschrift van Dierenzorg Eemland.

Veren & Vachten_201803_HaasjeRep_ed

Metamorfoses en Emoties in overzichtstentoonstelling Ton van Gennip

Metamorfoses en Emoties in overzichtstentoonstelling Ton van Gennip

In februari exposeert Ton van Gennip in Artishock. Ton maakt kleurige schilderijen in zijn “strijd om het positieve te behouden.” In zijn schilderijen lukt dat zeker.

Ton van Gennip: “Ik zat met een burn-out als cultureel werker en kort na elkaar overleden mijn twee boers. Toen ben ik eind 1995 gaan schilderen. Dat ging eigenlijk vanzelf. Ik had geen basis voor de olieverftechniek maar kon wel tekenen. Dat zit ook in de familie. Een broer van mij heeft op de Kunstacademie gezeten en mijn zus als grafisch ontwerpster ook.”

“Ik begon als kopiist, het kopiëren van werken die ik interessant vond: Dalí, Van Gogh, Kadinsky, Hockney…studies, om te ontdekken hoe zo’n schilderij in elkaar steekt. Met een bewerking van het schilderij ‘Strijdende Vormen’ van Franz Marc (1880-1916) naar een schilderij met de titel ‘Innerlijke Strijd’ ontdekte Ton zijn eigen thematiek.

Emoties

Ton van Gennip
Ton van Gennip in atelier

“Dat schilderen ging zo goed dat mijn zus zei: Je moet ermee doorgaan. We hebben samen een project ontwikkeld over emoties. Zij maakte digitale kunstwerken en ik een serie olieverfschilderijen Daarmee hebben we ook in Italië, waar mijn zus vaak woonde, geëxposeerd. Een bijna biografisch project van onze ervaringen op gebied van verlies.”

Ton maakt verzorgde schilderijen met veel kracht en kleur. Toch noemt hij als belangrijkste thema’s “vergankelijkheid en emotie. Ik heb er veel mee te maken gehad en op deze manier komt er dan wat moois uit. Dit schilderij bij voorbeeld, ‘Angst’, uit het tienluik ‘Emoties.’ Abstracte vormen, maar je ziet eigenlijk een verrotte citroen van heel dichtbij genomen met macro lens. Deze serie heb ik nu gerestaureerd, dat wil zeggen: sommigen wat minder, andere behoorlijk veranderd.”

“Daardoor ben ik ook gaan zoeken naar andere aspecten van vergankelijkheid, naar het proces van groei en het vergaan ervan. Beelden van dat proces fotografeer ik, vergroot ik, en schilder ze op groot doek zodat vaak een mystiek beeld ontstaat.”

‘Metamorfoses’

“Voor het project Metamorfoses 1-2-3-4-5 heb ik bij voorbeeld het vergaan van een aardappel gevolgd. Met macro-foto’s zie dan heel aparte vormen en kleuren.”

“Ik ben wel heel productief geweest maar heb ook slechte tijden gehad. In 2014 overleed mijn zus plotseling. We hadden plannen om meerdere projecten te gaan ontwikkelen. Ik heb daardoor een tijd niet kunnen schilderen. In april 2016 heb ik toch weer de draad opgepakt.”

“Mijn stijl ontwikkelt zich nu naar het surrealistische vlak. Om deze stijl meer te perfectioneren ben ik toen begonnen bij Peter van Oostzanen met fijnschildertechniek. Nu ben ik bezig aan een hyperrealistische serie. Ik krijg steeds meer inzicht in het fijnschilderen om details heel ver door te voeren.”

Ton is nu 18 jaar bezig en was al eerder te zien bij verschillende groepstentoonstellingen. Ook heeft hij in die tijd heel wat werken verkocht en opdrachten gehad, maar “ik vind het zo leuk dat ik nou eens solo kan exposeren. En de ruimte van Artishock is op zich al zo mooi.”

Meer over het werk van Ton van Gennip is te zien op zijn site ‘toon-aard.nl‘.

Ton van Gennip’s Overzichtsexpositie wordt geopend door Peter van Oostzanen op zaterdag 3 februari om 20:00u. Zaal open: 19:30u. Vanaf 20:30 JazzClub: Willem Romers Trio. Toegang gratis.

De kunstenaar is ook aanwezig op zondagmiddag 11 februari bij de sessie voor (semi-)professionele jazzmusici. De expositie is te zien tot 26 februari tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

November

November

Collage met The Specials

November_20171124
November

Volhouden
Niets doen
Hou vol
 
Doe niets
Het valt niet mee
Er moet zoveel
 
Maar nu niet
Nu moet niets
Dat is alles
 
Zoveel dus niet
Doe het niet
Hou vol

Do Nothing

Each day I walk along this lonely street
Trying to find, find a future
New pair of shoes are on my feet
Cos’ fashion is my only culture

Nothing ever change, oh no
Nothing ever change

People say to me just be yourself
It makes no sense to follow fashion
How could I be anybody else
I don’t try, I’ve got no reason

Nothing ever change, oh no
Nothing ever change

I’m just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing
I’m just living in a life without feeling
I talk and talk, say nothing

Nothing ever change, oh no
Nothing ever change

I walk along this same old lonely street
Still trying to find, find a reason
Policeman comes and smacks me in the teeth
I don’t complain, it’s not my function

Nothing ever change, oh no
Nothing ever change

They’re just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing
They’re just playing in a life without thinking
They talk and talk, say nothing
I’m just living in a life without feeling
I walk and walk, I’m dreaming
I’m just living in a life without feeling
I talk and talk, say nothing
I’m just living in a life without meaning
I walk and walk, do nothing

Songwriters: GOLDING, LYNVAL
Publisher: Lyrics © Universal Music Publishing Group, PLANGENT VISIONS MUSIC INC.

Jan Nuijten: 50 jaar schilderen

Jan Nuijten: 50 jaar schilderen

In december exposeert Jan Nuijten met een overzicht van een halve eeuw schilderen in de grote zaal van Artishock. Het ‘cultureel podium Soest’ sluit daarmee het kroonjaar af waarmee de vereniging haar 50e verjaardag viert. “Het eerste schilderij dat ik wil laten zien is ook uit 1967.”jan nuijten

“Ik studeerde toen Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft,” vertelt Jan Nuijten. ”Een van de vakken was handtekenen. Dat bestond uit drie onderdelen: het tekenen van opstellingen met blokken, voor het perspectieftekenen; stillevens maken van bij voorbeeld antieke kasten en gipsen beelden en modeltekenen. Ze vonden dat een architect ook wat anders moest kunnen dan rechte lijnen tekenen. Samen met een clubje vrienden bezocht ik ook veel tentoonstellingen. Dat doe ik nog steeds graag, met mijn vrouw.”

Plein

“Ik trouwde met Agnes, die danst, in 1971. We wilden graag in deze omgeving wonen en werken en ik kon aan het werk bij architectenbureau Van Wijk en Gelderblom aan de Hildebrandlaan. Zo’n vier jaar later ging ik daar weg en heb tot de VUT bij het College bouw zorginstellingen gewerkt dat de bouwplannen voor de zorgsector coördineerde. Dat was in Utrecht.”

“Ik heb met mijn zoon foto’s gemaakt van alle bouwwerken van mij die zijn uitgevoerd. Mijn belangrijkste werk was het stadskantoor van Nieuwegein. Toen ik daaraan begon in 1975 was er niets, dus ik kon het plein inrichten vanaf de sneltramhalte. In 2000 is het gesloopt omdat het te klein werd. Als ik in de sneltram zat, keek ik maar de andere kant op toen ze bezig waren met zo’n kogel. Er is nu weinig plein meer.”

Drie Periodes

“In 1986 ben ik lid geworden van Artishock, waar ik toen ook een cursus etsen heb gevolgd. Je had toen een jaarlijkse ledententoonstelling waar ik een paar keer aan heb meegedaan. Op deze tentoonstelling is te zien dat drie periodes in mijn werk te onderscheiden zijn. Die periodes hebben vooral te maken met de fase waarin het gezinsleven zich bevond.”

“In mijn eerste en tweede periode werkte ik vooral met olieverf. In de derde periode was ik op een gegeven moment door mijn doeken heen, maar had nog wel een aquarelblok. Dat beviel wel. Ik begon met landschappen en stadsgezichten, en daarna vooral portretten.”

“Het overlijden van onze zoon Kaj in 2009 was voor mij aanleiding een portret van hem te maken in acrylverf. Meer acrylschilderijen volgden, waaronder portretten, ook van onbekenden. Eerder had ik niet gedacht dat ik portretten kon maken.”

“Het is nog steeds een uitdaging om mezelf te ontwikkelen. Nu ben ik met inkt aan het experimenteren bij aquarelwerken.”

Jan Nuijten_Dickens1

Opening Expositie ‘Een Halve Eeuw Schilderen’ van Jan Nuijten: zaterdag 2 december. Zaal open: 19:30u. Vanaf 20:30 JazzClub. Toegang gratis. De expositie is te zien tot 22 december tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Z00 Palescue #4: Egelslaap

Z00 Palescue #4: Egelslaap

Kopij voor Veren & Vachten, het tijdschrift van Dierenzorg Eemland. Onder de titel Zoo Palescue is in elk nummer een hoekje van [precies] driehonderd woorden ingeruimd voor een exemplaar uit mijn persoonlijke menagerie. Dit keer over het egeltje – zijn winterslaap en andere overeenkomsten met de mens.

De wintertijd gaat in: even wordt het eerder licht en later donker. Per saldo blijft het tot april vooral donker, koud, en nat. Ach, konden we maar slapen tot april en dan horen dat die insectensterfte een boze droom was. De winterslaap bespaart gas en licht en je valt moeiteloos af. Sommige zoogdieren zijn er mee gezegend. Zoals de egel, een tuindier met de hoogste schattigheidsfactor. Het beestje heeft een zesde zintuig: het orgaan van Jacobson. Dat is een soort extra neus. Slangen en katten hebben het ook.

Toch is het egeltje best asociaal – het is een eenling en een nachtdier. Het smakt bij het eten, snuift en snurkt hardop en zorgt ook bij het paren voor burengerucht. En net als veel mensen zet hij in een kritieke situatie zijn stekels op en keert letterlijk in zichzelf. Vaak helpt het , maar tegen auto’s niet. Met zijn bolle zwarte kraaloogjes ziet een egel namelijk slecht. Het aantal egeltjes is de afgelopen tien jaar dan ook gehalveerd. En de tien jaar daarvoor ook…

Wil je de egelpopulatie helpen – en wie wil dat niet? –  gebruik dan geen gif in de tuin tegen insecten of slakken. Ook niet als er ‘biologisch’ op het etiket staat. Stekels helpen niet als wij hun voedsel vergiftigen. Als we van egeltjes houden moeten we dus ook de kriebelbeestjes en slijmerige slakken respecteren. We noemen het ongedierte, maar ondieren bestaan niet.

Wat ook helpt: dorre bladeren achterlaten in een hoek van de tuin of schuur. Daarin kan de egel overwinteren. Er zijn zelfs speciale egelhuisjes te koop. Zet er een beetje eten bij voor als hij onverhoopt wakker wordt. En ja, dan moet je dus die tegels weghalen. Dat moet sowieso als je het water en het leven een kans wil geven.

egeltje-zoopalescue-tekening

Zo zag het er uiteindelijk uit in de editie van december 2017 (12e jaargang nr.4):

4 ZooPalescue Egelslaap_klein
egelhuis maken
Egelhuisje

Philip Westera: “Ik kies voor Pan” – of: De mythologische Rolling Stones

Philip Westera: “Ik kies voor Pan” – of: De mythologische Rolling Stones

Deze maand exposeert Amersfoortse schilder Philip Westera in Artishock met abstract expressionistisch werk. Ook neemt hij deel aan het gesprek rond de filmPhilip Westera met Draw Back ‘Basquiat’.

Jean-Michel Basquiat had als neo-expressionistisch schilder in de jaren ’80 een korte, turbulente carrière voor hij overleed op 27-jarige leeftijd. Jan Hazelaar en Ali van den Berg (Beeldentuin; Kunststichting Hazart) hebben als gastprogrammeurs de film over zijn leven uitgezocht. Artishock Galerij vond Philip Westera bereid zijn werken – “vrijwel allemaal uit de afgelopen vijf jaar” – te exposeren.

Zeker in dit jubileumjaar gaan in Cultureel Podium Artishock verschillende kunstvormen een samenwerking aan. In november pakt het filmhuis uit met enkele bijzondere initiatieven, waaronder Harten 5. Vijf mensen uit de Soester samenleving mogen een film uitkiezen en lichten hun keuze toe. De expositie van multi-kunstenaar Philip Westera sluit bij aan bij de filmkeuze van Kunststichting Hazart.

Spelen voor volwassenen

“Waarom is het abstract-expressionistisch?” begint Philip uit zichzelf. “Dat heeft ook met muziek te maken. Als ik op het podium sta probeer ik mensen te bereiken met wat ik uit. Dat is expressie, iets doen. Er is een wisselwerking tussen publiek en instrument. Maar voor muziek zijn weinig woorden, of beelden – het gaat door de lucht en verdwijnt. Dat is heel abstract.”

Philip schilderij2Schilder-beeldhouwer-bard-bassist Philip Westera is “liever filosoof van het platteland dan beroemd kunstenaar…Ik pretendeer niet heel moeilijke dingen te maken. Ik probeer tot een soort zen-boeddhistische leegheid te komen waarin je bijna onbewust werkt in het hier en nu. Het schilderij wordt een weerslag van het moment, het vastleggen van een toestand, zoals in de fotografie.”

“Wat ik doe is spelen voor volwassenen. Die manier van werken is niet nieuw. Het begon eigenlijk al 100 jaar geleden, na de Eerste Wereldoorlog, en werd groot in de jaren vijftig, met Jackson Pollock in Amerika en Nederlanders als Karel Appel en Lucebert, die ik erg bewonder. In de jaren ’80 was er weer een opleving.”

Nu is die richting niet populair. Philip: “In Duitsland wordt het nog steeds als echte kunst gezien. In Nederland is alles nu heel conceptueel en bestaat kunst alleen als toeristische attractie. Mondriaan zou zich omdraaien in zijn graf, als hij wist hoe er nu met hem wordt omgegaan. Hier vragen mensen vaak: kan je daarvan leven? Nou, zeg ik dan, ik ben niet dood. Maar zonder de kunst was ik misschien wel dood geweest. Het geeft me de kans alles van me af te gooien.”

“Daarnaast is er ook altijd de muziek. Ik heb van alles gespeeld, maar de bas is mijn belangrijkste instrument. Ik heb een dansband gehad, maar ben nu meer met jazz bezig en speel in jamsessies. En ik treed op als bard: liedjes zingen met de gitaar – vertaalde liedjes, bekende songs en ook zelfgeschreven werk. Ik schrijf vanuit m’n gevoel. De tekst moet er in één keer uit. En als het me dan drie keer echt aangrijpt tijdens het spelen is het goed. Maar er is er in Nederland maar één iemand die dat echt goed kon: Annie M.G. Schmidt. Bij de opening zal ik ook een paar liedjes spelen.”

De mythologische Rolling Stones

Philip volgde de beeldhouwrichting van de Utrechtse kunstacademie. “Op de HKU heb ik niet echt leren beeldhouwen. Na de academie wilde ik het echte werk leren. Daarmee ben ik vreselijk op mijn bek gegaan. Ik verschoot al mijn kruit voordat het echte leven begon en raakte in een depressie. Beeldhouwen kon ik al wel, dus ben ik gaan schilderen. Dat is voor mij een worsteling maar ik wilde het doen omdat ik het niet kan. Het moet een uitdaging blijven. Dat heeft ook iets met mijn vader te maken. Ik ben kritisch opgevoed: het is niet gauw goed. Mijn vader kon ook goed schilderen, dus deed hij het maar weinig. Hij vond zichzelf een technicus. Hij kon maken wat hij wilde met zijn handen.”

Philip schilderij Fallen Angel“Sommige werken zijn echt abstract. Dan ben ik vaak gewoon op tijd ermee gestopt. Als beeldhouwer heb ik nog steeds vormdwang. Ik probeer de verf spontaan te laten werken, maar zie onvermijdelijk vormen die ik benadruk. Toch, als ik iets gemaakt heb, zit ik nog dagen te bedenken wat het is. Van deze – ‘Draw Back’– weet ik na bijna een jaar nog niet waar het over gaat. Er zit een pornografisch tikje in maar dat is niet zo leesbaar, dus ik vind het wel toonbaar.”

“Van deze wist ik na zes weken dat het de bosgod Pan was. In de mythologie bestaat het verhaal dat hij en oppergod Apollo een wedstrijd deden wie de beste muziek kon maken. Pan maakte mooiere muziek, maar Apollo won. De gevestigde macht kreeg erkenning, de halfgod Pan niet. Dat is een beetje zoals The Rolling Stones en het begin van de popcultuur. Dat soort bands ging op een spontane manier tegen de stroom in. Maar die spontaniteit was zo sterk dat het de mensen betoverde. Als in De rattenvanger van Hamelen gingen ze erachter aan. De tegencultuur werd zo zelf een machtsfactor en Apollo, de zittende macht, moet daarmee om zien te gaan.”

“Dat is een thema in mijn leven en mijn werk. Ik voel me niet zo verbonden met succesverhalen. Erkenning hangt altijd samen met een groepsbelang. Ik probeer de schoonheid die ik zelf mooi vind te verbeelden. Sommigen vinden het wat teveel van het goede, of teveel van het lelijke. Ik ben onbeheerst. Ik geloof niet zo in de beheersing van mensen. Ik kies voor Pan, de miskende halfgod. Wat ik zeg is vrij en ik ben vrij om te doen wat ik wil.”

“Sinds een jaar of vijf ben ik ook weer aan het beeldhouwen. Dat is heel veel werk, maar ik voel geen druk meer om daar een carrière van te maken. Ik geloof ook niet in zoiets als cultureel ondernemerschap. Als thema voor de discussie na de film stel ik dan ook de vraag: kan en mag een kunstenaar helemaal uit zichzelf werken, zonder engagement?”

uitnodigingPhilipWestera

Zie ook: vormforum.nl (Philip Westera) en hazart.nl.

Philip werkt ook als beheerder op Cultuurboerderij Nieuwe Erven in Amersfoort.

De expositie van Philip Westera wordt geopend op zaterdag 4 november. De zaal is open vanaf 19:30u. Philip zal dan ook optreden als bard (singer/songwriter). De opening wordt mede opgeluisterd door Jan Hazelaar en Ali v.d. Berg van Kunststichting Hazart. Vanaf 20:30 JazzClub. Toegang gratis.

De expositie is te zien tot 24 november tijdens activiteiten (zie artishock-soest.nl ). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Zondag 12 november: film ‘Basquiat’ – 19:30u. Kassa open: 19:00u. Voor de film is er een kort interview met de gastprogrammeurs. Na afloop is er een nabespreking met zowel kunstenaar als gastprogrammeurs. Entree € 7,50 / leden € 5,50; Passe Partout 5 avonden € 32,50 / leden € 22,50. Zie artishock-soest.nl voor het complete programma

One / Pay Me – 2 songs / twee teksten

One / Pay Me – 2 songs / twee teksten
U2-adam-nude-covered-achtung-baby
Adam covered up on Achtung Baby
Tekst: Bono (1992, Sony Music) – U2 – (CD: Achtung Baby, 1992); hertaling palescue / philip westera (23-10-2017 / 23-09-2023)

Achtung Baby

Het album Achtung Baby was de redding van de band U2. In een persoonlijke en creatieve crisis van de band vond de ommekeer plaats in een sessie in de Berlijnse Hansa studio’s, waar David Bowie ook zijn beroemde trilogie opnam. In die sessie werd het nummer One geboren waarin de crisis van de band wordt verbeeld.

De eerste, controversiële cover van Achtung Baby  (zie hierboven) vertoont een volledig naakte drummer, Adam, van de band.

One kwam uit in 1992, was een groot succes en wordt nog steeds in elk concert opgenomen. Er valt nog veel meer over te zeggen maar ik laat het bij de woorden van Bono. In een interview met Los Angeles Times in 1993 zei hij:

“Het is een nummer over samenkomen, maar niet het oude hippie-idee van “Let’s all live together”. Eigenlijk is het juist het tegenovergestelde. We zijn één, maar niet hetzelfde. Het zegt niet dat we bij elkaar willen komen, maar dat we dat moeten, om te overleven. Het herinnert ons er aan dat we geen keuze hebben.”

Johnny Cash

bracht in 2000 op zijn cover-album Solitary Man (American III) een eigen interpretatie uit van het nummer. Na het beluisteren van deze versie meldde Bono van U2 dat het een eer was dat een groot artiest als Johnny Cash hun nummer gebruikte en er een eigen interpretatie aangaf. Mary J. Blige zong het later samen met U2 en bracht het ook uit in haar versie. In mijn oren is de versie van Johnny Cash de mooiste.

Uitdaging

Wie durft dit nummer en/of het volgende te zingen als Eén, dan wel Mijn Loon? in welke interpretatie dan ook? Laat het weten, en vooral: laat het horen. Philip Westera heeft het ook gezongen, en mijn vertaling verbeterd. Als hij het met zijn stem alleen maar voorleest is het al mooi en wordt het een heel eigen versie.

En nu iets geheel anders:

Pay me – Tom waits (CD: Bad as me, 2011) Lyrics  © Tom Waits; vertaling Mijn Loon © Palescue, 2011

TomWaits_Caravan_M
Photo by Tom Waits

Bad As Me

Niet elke plaat verdient veel aandacht en ook niet elke tekst van Tom Waits is te vertalen.

Bad as me is nog steeds, na acht jaar, de laatste plaat van meneer Waits en nog steeds de moeite waard. Pay me raakte me direct en ik vind het nog steeds mooi. Ik dacht dat het relatief makkelijk te vertalen was, maar dat viel nog niet mee. Met de frasering van Waits en de lijnen waarmee hij melodie tekent is de uitdaging voor de zanger ook nog wat groter dan die van One. 

Tom Waits is lastig te coveren. Toch is het gedaan, en toevallig ook door Johnny Cash die Down There By The Train herzong, ook weer op zijn American Recordings. Om degene die het wil zingen bij de gitaar op weg te helpen hierbij de link naar de acoorden.

Waar gaat het over?

De song One  staat voor verschillende interpretaties open, waarvan verschillende waarheid bevatten. Datzelfde geldt voor dit lied. Uit een Q & A met de New York Times zei Tom Waits zelf hierover:

Q. What’s going on in the song “Pay Me”?

A. I saw a poster that was from, like, the turn of the century, and it said “Missing,” and it was for a girl who was missing, and the family was putting a classified ad on the side of a building. And at the bottom it said, “she need not be afraid to come home.” Because those were big things. If you left home and you moved to another town and you were working in a saloon, your family might pay you to stay right where you are because they don’t want you to bring shame on them.

All records are riddles, and whatever you may want people to think it’s about, it may just be throwing them off. And you don’t want it to get in the way of what someone else’s understanding is. It’s not really about anything. At the same time, it will find some meaning.

‘Elke opname is een raadsel…eigenlijk gaat het nergens over. Tegelijkertijd zal het iets van betekenis vinden.’

Hanz-Art hangt in De Speeldoos

Hanz-Art hangt in De Speeldoos

Sinds dit seizoen verzorgt Cultureel Podium Artishock de exposities in de openbare ruimte van theater De Speeldoos. Deze weken is daar, tot 8 november, het werk van kunstenaar Hanz-Art te zien. Hanz-Art, Hanz voor intimi (inderdaad, met een z) noemt zichzelf liefst ‘Artoonist.’

Zelfportret van Hanz-Art
Zelfportret van Hanz-Art

Deze Baarnse kunstenaar is een kleurrijke verschijning, met zijn kleding van Victoriaanse snit en bijpassende baard met krulsnor. Zijn schilderijen zijn ook kleurrijk. Zijn werk bevat veel humor maar hij gaat zware onderwerpen niet uit de weg.

Hanz-Art: “In De Speeldoos komt ook wel zwaar werk te hangen, qua gewicht ook, als het lukt. Kunst mag ook confronterend zijn, vind ik. Het hoeft niet alleen gezellig te zijn. Het wordt een soort bloemlezing uit al mijn periodes, met cartoons en impressies, maar ook Eemgezichtjes – landschappen dus.”

Hanz-Art is vaste gast bij Tekenclub Artishock in Soest. Daar studeert hij modeltekenen. Ook is hij bij diverse gelegenheden actief als karikaturist. Daarnaast is hij actief betrokken bij Kunsthuis het Koetshuis in Baarn. Ondanks zijn expressiviteit en jarenlange ervaring is hij erg bescheiden over zijn vrije werk. De expositie in De Speeldoos in dan ook zijn eerste solotentoonstelling.

Artoonist

Hanz-Art zegt: “Ik omschrijf mijzelf het liefst als Artoonist. Ik las deze term in zo’n wegwerpkrantje dat ik in de trein had gevonden. Een kunstenaar, van wie een schilderij getoond werd, noemde zijn stijl zo. Zijn werk beviel mij en deed me denken aan mijn eigen werk. Sindsdien leen ik deze term met plezier. Een Artoon is een kleurrijk en illustratief geschilderde kritiek. Geen tekening zoals een cartoon, maar een schilderij waarin het onderwerp op humoristisch-kunstzinnige wijze wordt verbeeld.”

flyer Hanz-Art“Ik ben als het ware met een potlood in mijn hand geboren. Als autodidact heb ik een ruime ervaring opgedaan in tien jaar schilderen op muren, doeken en panelen. Ik heb illustraties gemaakt, kaarten ontworpen, en natuurlijk veel karikaturen getekend. En ik begeleid workshops. Mijn kleurrijke, illustratieve stijl leent zich uitermate goed voor kinder- en babykamers, of bij voorbeeld snoezelruimten.”

“Mijn verhaal staat te lezen op mijn doeken. Ik heb zo alweer genoeg gepraat over mijzelf. Kom vooral kijken.”

Hanz-Art exposeert – te zien tot 7 november in theater De Speeldoos, Rembrandtlaan 35, 3741 TA Baarn. De expositie is tot 7 november a.s. te zien in de gangen van het theater tijdens de openingstijden: op werkdagen van 9.00 uur tot 17.00 uur, in de avond en in het weekend tijdens theatervoorstellingen en andere activiteiten. Adres: Rembrandtlaan 35, 3741 TA Baarn. Website van de kunstenaar: www.hanz-art.nl.

 

HanzArt in Actie
Hanz-Art in actie met een landschap

“Muzikanten in de spotlight” – expositie van Henk Smeekes

“Muzikanten in de spotlight” – expositie van Henk Smeekes

Henk Smeekes schildert “Muzikanten in de spotlight.” Zijn expositie is in Artishock foto Henk tbv Artishock-001precies op zijn plek. Deze weken organiseert Artishock-Jazz namelijk enkele bijzondere evenementen vanwege het 50-jarig bestaan van de vereniging.

“Nu ben ik bezig met Keith Richards, van The Rolling Stones. Je bent de eerste die het ziet, na José, mijn vrouw. Het moet nog gevernist worden. Het is klassiek geworden, maar ook ruw. Ik heb ‘Zelfportret met tulband’ van Rembrandt gebruikt als voorbeeld. Rembrandt gebruikte ook een soort spotlights in zijn werk, vaak met het licht van links.”

9 seconden

“Ik heb veel jazzmusici geschilderd, Miles Davis zelfs drie keer, maar dus ook rock & roll iconen – altijd mensen met een bepaalde uitstraling. En ik moet wat met hun muziek hebben, die draai ik ook tijdens het schilderen. Daarnaast maak ik stadsgezichten, deels van foto’s, deels fantasie. Het regent er vaak. Dan krijgt een straat glans, begint zo’n straat te leven en kan je er zo een jazzcafé inlopen.”

Henk Smeekes_Portret van John Coltrane
Henk Smeekes: portret van John Coltrane

“In mijn werk probeer ik diepte te geven en de kracht van de werkelijkheid naar voren te halen. Het zou mooi zijn als mensen langer dan 9 seconden bij het schilderij blijven staan kijken en zin krijgen om de muziek erbij te horen. Zelf ga ik altijd alleen naar musea, want ik kan zomaar een half uur voor een schilderij staan. Veel kijken is belangrijk en daarbij blijf ik een beetje spelen, experimenteren, om mijn eigen signatuur duidelijker te krijgen. Als het goed is drukken schilderijen uiteindelijk alleen zichzelf uit.”

Losgegaan

“Kennelijk wordt de bedoeling van mijn werk herkend. Ik krijg best vaak particuliere opdrachten. Daarnaast ben ik actief als creatief therapeut bij Viore in Hilversum. Ik viel in voor 6 weken, maar doe het nu alweer 6 jaar. Viore is een activiteitencentrum voor mensen die leven met kanker. Ik geef niet echt les. Dan zeg ik: ‘Doe gewoon wat in je opkomt. Vaak is dat heel zwart, zeker in het begin. Dan geef ik wat kleur aan of een paletmes. Mensen die nog nooit een kwast hebben vastgehouden zie je in een maand opbloeien.”

De expositie ‘Muzikanten in de spotlight’ wordt geopend op zaterdag 7 oktober, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Toegang gratis. De expositie is te zien tot 27 oktober tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Zie ook: www.henksmeekes.nl

Green Avenue – Versie 2
‘Green Avenue’ – een stadsgezicht door Henk Smeekes

Saskia van Dorresteyn: “Bestaat de maan wel als niemand kijkt”

Saskia van Dorresteyn: “Bestaat de maan wel als niemand kijkt”

In de maand september presenteert Galerij Artishock een overzichtstentoonstelling van Saskia van Dorresteyn. Overdag werkt ze in de schoenenzaak met haar naam op de Van Weedestraat. ’s Nachts schildert ze thuis in de woonkamer, altijd met muziek. Soms werkt ze aan drie schilderijen tegelijk, soms schildert ze op leer, soms ook met leer. Niet zo gek, als je bent “geboren in een schoenendoosje.”

“Die muziek heeft geen invloed op het schilderen. Ik luister van alles – als het maar niet te langzaam is, dan gaat het niet. Maar ik luister niet bewust. Ik schilder ook niet bewust. In mijn hoofd ben ik bezig met alledaagse dingen terwijl mijn handen het werk doen en ik de tijd vergeet. Soms word ik ’s morgens wakker en ben zelf gewoon benieuwd naar wat het is geworden.”

Alhoewel Saskia van Dorresteyn herkenbare mensen en gebouwen schildert zit er altijd een surrealistische twist in haar werk.

Niet op internet

saskia van dorresteyn schilderij 48 gezichten“Nu ben ik hier mee bezig: een doek met een vrouw en 48 gezichten die overlopen in haar ogen en tranen. Vroeger werkte ik heel realistisch. Dat werd op de Kunstacademie afgeleerd. Ik moest met brede kwasten werken en abstract. Maar daar ben ik niet zo van.”

“Ik heb een ‘knutselboek’ , kijk: schetsen van mensen in allerlei houdingen, ogen, anatomische studies, een stukje metaal dat ik vond… en veel citaten. Ik lees heel veel maar niet op internet, daar doe ik niet aan. Ik zie wel van alles wat anderen niet zien, gewoon als ik buiten loop, of rij op mijn paard of motor. Dat hoef ik niet te schetsen. Een mooie lucht komt wel terug in het schilderij.”

“Soms ik ben ik wel drie doeken tegelijk aan het schilderen, maar allemaal verschillend. Ik maak geen series. Wel zie ik dat ik doorga op persoonlijke thema’s zoals het ongrijpbare van het leven. Het is toch vreemd, hoe we hier op Aarde terecht zijn gekomen in een onmetelijk groot heelal? Toch, als ik schilder heb ik geen andere instelling, geen ander leven, dan in de zaak.”

Leer

“Ik ben natuurlijk geboren in een schoenendoosje. Mijn opa had al in 1926 een schoenmakerij aan de Korte Brinkweg. Toen hij plots overleed, nam mijn vader op vijftienjarige leeftijd de zaak over en bouwde het uit. Halverwege de jaren zeventig verhuisde de zaak naar de Van Weedestraat. Nu werk ik samen met mijn broer en zus in een familiebedrijf met drie winkels. Ooit zeiden we alle drie: ‘we gaan nooit de schoenen in.’”

“Maar hoe gaat dat? Na de Kunstacademie begon ik bij een reclame- en ontwerpbureau. Maar ik paste niet bij de mentaliteit in dat wereldje. Toen begon ik voor mezelf en zat de hele dag in pyjama achter de pc. Ik zag niemand, vandaar dat ik in de weekends in de winkel ben gaan werken, en later helemaal. Ik krijg er energie van, maar dat geldt voor alles wat ik doe.”

“Ik had een portret van mijn vader geschilderd op leer. Dat veranderde in de loop der tijd, het portret krijgt steeds meer craquelé en de pigmenten van het looien komen door de verf heen door de veroudering van het leer. Zo kwam ik op het idee wat anders te doen met leer. Ik heb laarzen beschilderd en jasjes. Die zijn ook op de opening te zien, met andere beschilderde objecten. En deze gaat ook zeker mee: een portret uit duizenden kleine rondjes leer. Je herkent het pas als je aan de andere kant van de kamer staat.”

saskia van dorresteyn schilderijen rogier

“Mensen hebben soms hele verhalen bij mijn schilderijen. Dat heb ikzelf niet maar ik vind het mooi hoe mensen reageren. Het is ook een fijn idee dat, als ik dood ben, mijn ideeën en gevoelens in mijn schilderijen zichtbaar blijven. Soms zit er ook niet zoveel achter.”

“Wat het moet kosten? Ik verkoop liever niet. Maar vragen staat vrij, als mensen maar niet over de kleur van het bankstel erbij beginnen.”

De expositie ‘Bestaat de maan wel als niemand kijkt…’ wordt geopend op zaterdag 2 september, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub met Rosamint Faas. Toegang gratis. De expositie is te zien tot 22 september tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354. 

 

Z00 Palescue #3: De grijze mus

Z00 Palescue #3: De grijze mus

Eerst woonde ik onder het dak en hoorde musjes in de zinken dakgoot:

Tik tik tjiep tjiep

Tiktiktik tjiep tik tjiep

Nu woon ik beneden en de mussen zitten op het dak. Ik zie ze in een wolk naar de heg afdalen, als een vallende struik met wapperende blaadjes in de wind. Na kwetterend overleg fladdert de hele club op naar de dakgoot aan de overkant. Sinds kort weet ik ook dat ze tegen een verticale muur kunnen zitten: muurklevertjes.

Zo’n groepje bestaat meestal uit een stuk of twaalf; als je een mus alleen ziet is het waarschijnlijk geen huismus. En dat de groep graag in de heg zit maakt het geen heggenmus. Het is officieel zelfs geen familie. De heggenmus is anders gebekt, met een dun snaveltje, en een echte zangstem.

De huismus zingt niet, hij tjilpt.  Jan Hanlo maakte er een gedicht van met twintig keer het woordje ‘tjilp’. Eigenlijk zegt ‘ie ‘tjiep.’ Onderling, maar ook in het openbaar, zegt ‘ie ook ‘prrrrrrr’, met een rollende r. Volgens sommigen kan de mus zelfs echt zingen en andere geluiden maken. Een klik-geluid betekent ‘nee’.

Mus: bijna niets, ‘n pluizig bolletje met bruine en witte veertjes. Een grijs petje en bij de mannetjes een zwarte vlek op de borst. Hoe groter de vlek, hoe belangrijker het mannetje. De mus, grijze muis onder de vogels. De huismus is ook een echte huismus – hij blijft zijn hele leven in dezelfde buurt.

Ze heten schichtig te zijn, maar bij het pannenkoekenhuis zitten ze soms gewoon aan tafel op de rand. Tekenaar Peter Vos maakte veel portretten van musjes. Want elk musje is anders, zoals alles in de natuur- elke mens, grasspriet en sneeuwvlok- uniek is.

Je maakt mij niet blij met een dode mus. Het musje is zo leuk en levendig. En nooit alleen.


3. VerenEnVachten_sep2017

Voor editie september 2017 (12e jaargang, nr.3) van Veren & Vachten, Stichting DierenZorg Eemland

Foto: De Huismus, door Bobette (Gon Smiet) 


Musje_Bobette

Minibundel: Zaterlog

Minibundel: Zaterlog

* Aan de ketting * Op de kast * Op de bank *

Vrijwel direct uit het notitieboek, tekst en tekening van een zaterdagavond.

* Aan de ketting *

Een ijzeren stormlamp

Een oude verrekijker aan een

lederen riempje

Een damestas in kraaltjeswerk

        vervlochten met zilver

Een Bowiemes in schede

        wederom aan leder geregen

En de volledige kaken van een haai

        met revolverend ivoor

In de schakels van de ijzeren ketting

        met ijzer gehaakt

* Op de kast *

Een kist eigenlijk

Uit Indonesië vervoerd in Ruim 4

Een lange couponschaar

bij een vel obligaties van

Den Bataafschen Olie en Palm Compagnie

Een donker houten gedraaide tabakspot

Een Fransch artisanaal gebakken

en beschilderde pot met passend deksel

Ronde kaarsen wit en blauw

uit bruin ijzer gehamerde waxinelichthouder

en glazen kegels, een vaas en koptelefonades

en een metalen wierookstokjeshouder

* Op de bank *

Kussen’s natuurlijk

Wollen hout en haar van de kat

        onvermijdelijk. Telefoon op afstand

hand- en zakgehouden oortjes van

plastic en koper en meer voor beeld & geluid

        centraal op de plank

belicht in Led en halogenen blauw rood wit

        en groen amber en sepia

van silicoon en edele metalen onder

eeuwig nederdalend stof, in een sfeer

gedraaide lange snorharen,

brandend vet & van geparfumeerde oliën

        doordrenkte lonten in het vat.

Tubien: Het volle hoofd op reis

Achteraf moest ik aan David Bowie denken. Dat komt wel vaker voor als het over kunst in het algemeen gaat, maar niet direct in relatie met een kunstenaar die ik net heb gesproken. In de documentaire Five Years – the making of an icon omschrijft David Bowie zichzelf als verzamelaar van personages en ideeën. Volgens mij zit hij in dezelfde documentaire op de achterbank van een limousine als hem wordt gevraagd hoe hij muziek schrijft. Hij zegt dan, vrij geciteerd: je neemt een idee, doet het in een rock and roll mixer, add some genius en dat is het wel.

Bowie gebruikt rock and roll maar er zijn onlosmakelijk andere disciplines nodig zoals Tubientheater, film, en mode om het af te maken. Kunstenaar Tubien van Wulften werkt ook op een dergelijke manier met fotografie als uitgangspunt.

Tubien: “Ik ben altijd heel creatief geweest. Na de middelbare school wilde ik ook de kunstacademie doen. Uiteindelijk ben ik toch naar de PABO gegaan. Niet daar, maar in die tijd, deed ik een cursus fotografie en dat klikte. Zo heb ik mijn medium gevonden. De PABO heb ik nog wel afgemaakt maar ik ben nooit schooljuf geweest. Met geleend geld heb ik daarna de Amsterdamse Fotoacademie gedaan. Fotografie is de basis maar ik moet er altijd nog iets mee doen. Daarom noem ik mezelf liever kunstenaar.”

Op reis

“Ik ben net terug van twee maanden solo backpacken door Azië. Dat was fantastisch. Maar het was ook de tijd dat Trump gekozen werd als president van de VS. Ik was die dag in Lombok. Met een gezelschap zaten we op een uitzichtpunt: een grasveld op de kliffen boven de zee. De natuur, het uitzicht en het geluid, het was onwaarschijnlijk mooi en tegelijkertijd had ik het gevoel ‘Jezus, alles gaat naar de tering.’ Van daaruit ben ik deze nieuwe serie begonnen met militaire objecten op een onschuldig landschap.”

“Op reis merk je aan alles dat de wereld kapot aan het gaan is. Daarom ging ik ook eigenlijk – aapjes kijken. In Indonesië sterven de Orang Oetangs uit omdat het regenwoud verdwijnt om plaats te maken voor palmboomplantages. Ik heb ze gezien, die eindeloze plantages. En ook Orang Oetangs, ons hostel zat vlak bij een opvang waar ze kunnen komen om te eten. Bij voedertijden zag ik er wel vijf of tien. Maar is dat nu ‘in het wild’? Dat dit nodig is voor ze om te overleven. Diep triest.”

Polaroid

Tubien_OtherMes2“Het is zo makkelijk om je ogen te sluiten. Ik hoop met dit project een steentje bij te dragen aan het besef dat het om de aarde gaat…en de frustratie te delen dat we er niks aan doen dat die kapot gaat. Nu ben ik aan het spelen met militaire objecten op een onschuldig landschap.”

Tubien gebruikt fotografie als uitgangspunt en zoekt naarstig andere ‘lagen’ om zich volledig uit te kunnen drukken. “Zo verwerk ik er gevoelens en een visie in die ik normaal niet zo kan uiten. Ik vind het ook belangrijk verschillende facetten weer te geven. Ik heb altijd een digitaal cameraatje bij me maar dat is niet mijn eindresultaat. Die is voor mooie plaatjes ter herinnering. Met mijn Polaroid ben ik meer bezig kunst te maken.”

“Ik heb ook nog een analoge camera maar die pak ik niet zo snel. Daar kan ik niet zo mee spelen. Polaroid is voor mij de leukste manier. Polaroidfoto’s zijn altijd een cadeautje. Het is basale fotografie: wat doet het licht? Hier zit een streep op, daar heb ik dubbele beelden – hoezo verkeerd? Ik scan ze, maak uitsnedes en combineer. Fotografie is heel pietluttig maar het moet ook een spel blijven. Het toeval moet een rol blijven spelen.”

“In de fotografie snappen ze die manier van werken niet zo. Het is mixed media maar wel met fotografie als uitgangspunt. En het is storytelling maar dan zonder begin of eind. Het is een soort collage, maar collage is een rotwoord. Dat doet denken aan oma die ook eens creatief is met schaar en plaksel. Het gaat mij om een extra laag waarmee ik een visie wil meegeven. Ik wil ook mijn eigen struggle laten zien, de andere kant van mij die je normaal niet ziet.”

Ruimte

Ik: “Je kan met fotografie alle kanten op. Wat ontbreekt er aan dat medium?”

Tubien: “Het lijkt te echt. Daarom moet er een analoge laag in. Dat kan met verf of geschreven teksten, maar die analoge bewerking staat voor mijn fantasie.”

Een foto is ‘echt’ maar ontastbaar. Ook als je het met Photoshop bewerkt blijft het beeld nog ontastbaar, het blijft teveel in je hoofd zitten. Als ik er graffiti in verwerk wordt het al meer tastbare werkelijkheid. Het is ook zo dat ik iets uit mijn hoofd tastbaar wil maken. Maar op zo’n manier dat je weet dat het nep is. Dat is de grens waarop ik werk: aantonen dat de werkelijkheid niet tastbaar is, en de fantasie, de gedachtewereld, wel.”

Gezien het streven iets tastbaars te maken is het niet vreemd dat Tubien ook installaties maakt: “Eigenlijk wil ik elementen apart ontwikkelen en die in een ruimte laten communiceren. Dat heb ik gedaan voor een video-installatie. Een andere beeldinstallatie, “The Other Me’s”, is een onderzoek naar de vraag ‘Wie ben ik?’ Iedereen heeft verschillende personages in zich. Als jij denkt dat je een open persoon bent of een krijger, of wat dan ook, is dat een deel van jezelf. En het is vaak een keuze of je dat personage naar buiten laat.”

“Toen ik daarmee aan het werk ging werd het ook een onderzoek naar materiaal: wie word ik met verf, Photoshop etcetera? Iedereen heeft van huis-uit een blauwdruk meegekregen, maar je hebt ook alle andere facetten in je. Zo gaat het onderzoek heel erg over mij, maar is het ook universeler. Iedereen is hetzelfde en iedereen is uniek.”

Ubien_OtherMes1

Website: Tubien, Artist with Camera Instagram: @Tubien

Illustraties: The Other Me’s, details.

Interview d.d. 27JAN2017 @ Tubien’s Studio

Normaal. Doen.

Normaal. Doen.

Dat valt nog niet mee, normaal doen. Gewoon doen en nog jezelf zijn ook. Ik bedoel: wie is dat? Je / Het / Ik verandert nogal eens. En zo ik al perfect weet aan te voelen wie ik precies ben, op dat moment en onder die specifieke omstandigheden, dan valt het nog niet mee die normale zelf staande te houden.

Het valt nog niet mee om, daaraan voorafgaand, jezelf eerst weten op te richten, aanwezig te zijn in de ruimte. Zichtbaar voor eventuele anderen. Gewoon, zelf bewust van de situatie zijn.

Want er zijn tegenkrachten.

Zoals een boom zich eerst moet wortelen en ontworstelen aan wat hij zoal tegenkomt in de groei – takjes, een kiezel, een leeg blikje sportdrank en een concurrerende netel – zo ontmoeten we in het moment obstakels die ‘Normaal. Doen’ in de weg staan.

Je beoordeelt en wordt beoordeeld op kleding en bagage, pak en zak, afkomst en gebrek, zon of regen, naam en faam, ruimte en beweging, tongval en oogopslag, haar en gebaar en ga maar verder, ga maar door. Alles wat overwonnen, ontweken of ontkend moet worden.

Dat valt nog niet mee. Gewoon er zijn, en beoordelen hoe daarin normaal te doen. Hoe onopvallend, of juist bewust van je opvallende aanwezigheid normaal te zijn.

Daar ben je dan. En nu je hier toch bent, moet je ook wat doen. Dat is wel zo normaal. Er wordt een actie of reactie verwacht.

Dat valt nog niet mee. Dan moet je wat zeggen. En wat valt hier, nu, nog te zeggen… en ook nog te voldoen aan de volledige norm van ‘Normaal. Doen’?

Normaal doen in eigen ogen en oren en die van elke willekeurig aanwezige, meelezer, toehoorder, volger, vriend van volger en vrienden van vrienden van volgers van vrienden?

Niet normaal. En toch. Het gebeurt.

Elke. Keer. Weer.

 

Normaal. Doen. Het klinkt zo eenvoudig. Maar wat is dat eigenlijk, normaal doen? En wat doe je als je vindt dat iemand níét normaal doet? Wanneer zeg je: ‘Doe effe normaal!’ Hoe zit dat met je moeder, je buurman, je kind? Ben je zelf eigenlijk wel normaal? Of liever niet? Maak ons augustusnummer beach proof en schrijf vrijmoedig over jouw pogingen normaal te doen – of juist zo afwijkend mogelijk te zijn – of anderen daartoe te bewegen.

Geen moralistische essays, maar waargebeurde, persoonlijke verhalen willen we lezen. In maximaal vijfhonderd woorden. Stuur jouw bijdrage vóór dinsdag 13 juni naar lezersoproep@vn.nl of naar Redactie Vrij Nederland, postbus 1254, 1000 BG Amsterdam (met de vermelding: ‘Lezersoproep’).

def Exist_20160523_2

slaapstede

slaapstede

 

Doe het raam in mijn kruin

dicht en laat de luxaflex

neer voor mijn gezicht

in het venster op zolder

 

Hang het kleed over de kooi

waar mijn stem tegen tralies fladdert

en doe buiten mijn blinden,

met die hartjes, toe.

 

Vergrendel het luik van de keldertrap

die steil mijn koele buik indaalt.

Laat gordijnen zich draperen

over de erker van mijn middel

 

en knip al het licht

in huis uit.

Hier is de sleutel, sluit me

af voor de nacht.

 

slaapstede_20170609_def

 

Palescue 15.VIII./30.X. ’16

Gewijzigd 8/9 VI.’17 tgv EO Radio 5; uitzending ‘Thuis op 5’ dd 09.VI

Roodharigen en meer – 25 Portretfoto’s in Artishock

Roodharigen en meer – 25 Portretfoto’s in Artishock

De expositie in Artishock bestaat komende maand uit 25 portretten. Modelfotografie is een specialiteit van Fokke de Boer: “Ik maak ook theaterfotografie en landschappen. Zo’n landschap is prachtig, maar wat doe je ermee? Bij modellen doe je het altijd voor iemand. Degene die op de foto staat wil hem altijd graag hebben.”

FotoFokke_1
Fotograaf Fokke de Boer bij werk waar ook zijn partner Ennadien Blink aan bij heeft gedragen (foto: Cees Paul)

Fokke de Boer is eigenlijk chemicus. Na een tijd bij het RIVM te hebben gewerkt is hij op zijn 50e het onderwijs in gegaan. Als kind was hij al in de doka van zijn vader bezig. Toen hij ging studeren kocht hij een tweedehands Praktika spiegelreflexcamera. Later stapte hij over op Canon camera’s, een merk wat hij ook digitaal trouw is gebleven, al is het maar omdat de lenzen dan mee kunnen verhuizen naar een nieuwe camera.

Fokke vertelt: “Modelfotografie vond ik tijdens mijn studie al leuk, dus daar heb ik me in verdiept. Later ging ik er meer tijd aan besteden. Ik had wel een opleiding voor landschapsfotografie gedaan, maar dan ben je erg afhankelijk van tijd en licht. Dat is lastig als je een vaste baan hebt. Een model in de studio is onafhankelijk van tijdstip en sfeer. Die maak je zelf. Meestal maken we samen een verhaal of een sfeerplaatje als basis voor de fotoserie.”

“Toen Ennadien [Blink, de partner van Fokke] in beeld kwam, ben ik haar theatervoorstellingen gaan fotograferen. Het leuke is dat we elkaar nu beïnvloeden. Een paar van de werken in Artishock zijn foto’s die zij als schilderes heeft bewerkt. Ennadien vult aan: “Ik vind het mooi dat ik dat mag doen. En hij doet het licht bij mijn voorstellingen en helpt me met alles. Vaak gaat hij mee zodat ik in de auto een tukje kan doen.”

Techniek

Toen internet nog in de kinderschoenen stond ontdekte Fokke DutchHeaven, een forum voor modellen, visagisten en fotografen. “Voor die tijd was het lastig om aan modellen te komen. Ik ben ook nog moderator geweest van een andere, soortgelijke site die ook niet meer bestaat. Die functie is overgenomen door Facebook, al mist dat de diepgang die een forum kan bieden.”

“Ruim 10 jaar ben ik nu serieus digitaal aan het fotograferen. Daarvoor vond ik de camera’s niet goed genoeg, maar verdiepte ik me al wel in Photoshop. Ik heb ook een tijdje geluidsopnames gemaakt van klassieke concerten. De combinatie van techniek en iets artistieks spreekt me aan.”

Op de site van Fokke de Boer (www.fotofokke.nl) kunt u een indruk krijgen van zijn werk.

De expositie ‘Roodharigen en meer’ wordt geopend op zaterdag 3 juni, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Toegang gratis.

De expositie is te zien tot 30 juni tijdens activiteiten (zie http://www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Artishock_Expositie_Juni2017-001
Dia filmvoorstelling door Mayke Brands (studiorenm.nl)

Tactiel Textiel in Tilburg – Kloppende Testikels en Kruikengezijk

Tactiel Textiel in Tilburg – Kloppende Testikels en Kruikengezijk

Tilburg is een prachtige stad. Zeldzaam lelijk. Ik zag er laatst dingen die ik nog nooit gezien had. Kunst en vakmanschap wat ik niet voor mogelijk had gehouden. Bij voorbeeld textiel wat zelf tactiel wordt.

IMG_20170303_134403306_HDRTilburg dus, met meer dan 200.000 inwoners toch mooi de zesde stad van Nederland. Het is een redelijk jonge stad en toch al ouder dan bij voorbeeld Eindhoven, wat pas in de twintigste eeuw tot wasdom kwam. De oudste gebouwen die ik in Tilburg zag zijn negentiende-eeuws. Toch wonen er al elfduizend jaar mensen.

Tilburg werd in 1809 officieel stad dankzij de Franse koning Lodewijk Napoleon Bonaparte (de neef van -). Koning Willy II liet er een paleis bouwen waar hij nooit gewoond heeft wegens doodgaan en Koning Willy van Max vierde er zijn 50e verjaardag en heeft dat overleefd. Er schijnt ook hevig carnaval te heersen in de Kruikenstad, maar daar weet ik niets van.

Tilburg is gegroeid uit een klont ‘herdgangen’ waar schapen doorheen liepen. Het was dan ook tot diep in de twintigste eeuw een centrum voor de textielindustrie.

Damast

Ik was er onlangs om boeken te brengen en nog iets minder onlangs bezocht ik toevallig het textielmuseum. Inmiddels heb ik daar ook op gestemd als winnaar van de Museumprijs voor Mode en Design van de BankGiro Loterij. Op de andere twee musea kan je ook nog stemmen. Je kan er een reis naar new York mee winnen. Eigenlijk is museum Boymans mijn favoriete museum, sowieso, maar dat lijkt me al bekend genoeg. De andere kandidaat  is het stedelijk van Den Bosch. Dat is het meest gespecialiseerd in design en lijkt me daardoor het minst interessant.

Het textielmuseum in Tilburg is een gecombineerd museum. Je ziet de historische
fabriek in werking: het proces van schaap naar draad en wollen deken met behulp van de stoommachine. Maar je kan er ook zelf aan de slag in het TextielLab. Bovendien kan je er je damasten servetten laten reinigen. Je kan het er ook kopen. Een tafel is pas gepast met zilver en damast, zeg ik altijd maar.

Gepotel

Als het over textiel gaat, valt al gauw het woord ‘tactiel’: de ervaring van het voelen is belangrijk voor de beoordeling van textiel. Het moet immers ook lekker zitten. Textiele voorwerpen zijn daarnaast nogal kwetsbaar, het slijt natuurlijk van al dat gepotel. Dat is voor een textielmuseum natuurlijk een dilemma. Gelukkig is er ook een materiaalkast waar je kan voelen aan allerlei vormen van textiel.

Maar, over de kunst. Textiel is meestal een zogenaamde toegepaste kunst. In de haute couture wordt het een autonome kunst, maar dan blijft de textiel het medium. Voor mijzelf was het bezoek aan Tilburg een eerste kennismaking met textiel als autonome kunstvorm.

IMG_20170303_125058689_HDR‘Leuke lamp, overigens’

In de permanente expositie zijn slimme, mooie en artistieke toepassingen te zien, en objecten die er zo’n beetje tussenin zitten. Zo zag ik een prachtige lamp van glasdraden waar licht door stroomde. En nog veel meer moois zag ik.

In de tijdelijke tentoonstelling ‘Rafelranden van Schoonheid’ is werk te zien van vier kunstenaars. Allemaal prachtig en autonoom: eigenzinnig gebruik van materialen door Nan Groot Antink. Voor het verfproces maakte ze gebruik van urine, geïnspireerd door de originele Tilburgse Kruikenzijkers, fabrieksarbeiders die met hun urinekruiken over straat liepen. We zagen ook grote, bizarre vormen van Tanja Smeets die als schimmel in de ruimte lijken te zijn gegroeid en een monumentaal soort schild van het duo Heringa/Van Kalsbeek. Er was ook een zaal met een vreemd soort filmbeelden. Fazinierend.

Stimulus

In de laatste zaal die ik inliep was het nogal donker. In vitrines hingen en lagen donkere voorwerpen. Het totaal heet ‘Stimulus’ en is gemaakt door Bart Hess. De inspiratie voor Hess was “de zachte puls van testikels”. Ik moest een beetje lachen, waarschijnlijk vanwege het ongemakkelijke gevoel dat ik kreeg. Plots bewoog een voorwerp in de vitrine naast me. Ik schrok me rot. Er hing een soort gerafelde leren zak die klopte, alsof er een hart in zat.

Ook de objecten in de andere twee vitrines reageerden op geluid. In dit werk wordt het textiel zelf dus tactiel. Autonomer textiel zal je niet gauw zien.

Helaas heb ik er geen foto’s van. Ga dus zelf even kijken. De tentoonstelling Rafelranden van Schoonheid is nog te zien tot 28 mei 2017.

Deze slideshow vereist JavaScript.

 

 

Z00 Palescue #2: Rekel bij ’t Raboes

Z00 Palescue #2: Rekel bij ’t Raboes

De eerste vos die ik zag was een paard. De tweede getekend door Rien Poortvliet. De eerste moervos of rekel die ik zelf zag lag plat, bewegingloos langs de weg. Pas tientallen jaren later zag ik een levende. Over een rotonde in Lelystad liep hij (of zij) naast de auto. Alert maar onverstoorbaar. Vorige week overreed ik bij Lage Vuursche bijna een vos die overstak.

Streetview Polder

De vos leeft in veel Nederlandse gezegdes. Eén van onze oudste boeken verhaalt “Van den vos Reinaerde“: de schelm die zijn streken niet verliest en de raaf ervan overtuigt dat de druiven zuur zijn. Koning Nobel is de wolf in dat verhaal. Met de komst van het Koninkrijk der Nederlanden is in de negentiende eeuw de laatste wolf in ons land geschoten. De afgelopen jaren wordt hij soms weer gezien. De Kroon heeft hem in 2014 alvast tot beschermde inheemse diersoort uitgeroepen. Maar zolang koning Nobel hier niet resideert, is Reinaert het grootste roofdier in ons land. En mag iedereen met een jachtakte op hem jagen, om de weidevogels te beschermen in de weidsheid van de Grote Melm tot aan ’t Raboes.

In Soest ken ik hem vooral van kennissen die, diep in de bebouwde kom, ’s morgens kapotgebeten pluimvee aantroffen wat haar laatste eitje had gelegd. Ik hoor hem ook vaak benoemd worden als schuldige voor de teruggang van weidevogels. Ik lees dat dit ook met de kwaliteit van de weiden, en kraaien, te maken heeft. Het Eemland is voor grutto’s een wereldwijd top-drie leefgebied.

Dat vossen als hondsdol om zich heen bijten weten we. Dat ze alles eten, graag bramen, maar ook afval, wordt vaak vergeten. Op Soestdijk kennen we trouwens een heuse Jachtvereniging. Die houdt alleen een andere traditie levend: onder hoorngeschal met de meute achter een geurspoor over landgoederen galopperen.

(Afbeelding door R. Schulz (1829-1880) – Collectie Rijksmuseum)

Vos_MarjolRP-P-OB-201.020

Peter Schippper: niet van de kan-geen-kwaad kunst

Peter Schippper: niet van de kan-geen-kwaad kunst

Het atelier van Peter Schipper is in de polder. Daar schildert hij drie tot vijf dagen atelier webin de week in een leeg zwembad. Komende maand exposeert hij in de grote zaal van Artishock in Soest. 

Ooit begon hij als technisch tekenaar bij Fokker en ging verder in de reclamewereld. Twee jaar geleden verkocht hij zijn bedrijf en heeft nu alle tijd om te schilderen. Kunstschilder Peter Schipper vertelt:

“Bij Fokker bleek ik wel aanleg te hebben. Zo werd ik ontwerper en kwam toch creatief terecht. In 1979 heb ik mijn eigen reclamebureau opgestart in Amsterdam. In de goeie tijd werkten er zestien, zeventien man en we hadden grote klanten zoals automerk Seat en parkeerbedrijf Q-Park. Toen ik naar Soest ging heb ik het bedrijf daar naartoe overgeheveld. Dat was in 1983. De laatste tien jaar zat het in Amersfoort. Ruim twee jaar geleden heb ik het verkocht.”

“Ontwerpen deed ik altijd met viltstift, dus ik zat altijd wel te tekenen. Toen het bureau groter werd was ik vooral bezig met concepten, advies en klantcontact. In de reclame was ik ook wel creatief, maar dat noem ik gebonden creatief – gebonden aan de doelstellingen van de klant en de marketing. Pas eind jaren ’90 ben ik serieus gaan schilderen. Dat deed ik voor die tijd ook weleens, maar toen was het vooral werken, werken, werken.”

Verval

“Eerst schilderde ik thuis maar ik begon steeds groter te werken. Ik kon mijn ezel niet hoog genoeg zetten zonder een deuk in het plafond. Nu werk ik alweer bijna vijf jaar in dit lege zwembad. Prachtig licht hier. Ik begon met landschappen en portretten tot ik werd gegrepen door het desolate van oude fabrieken. Dat werd een serie over verval, in vervreemdende perspectieven.”

PeterSchipper_1934
Peter Schipper naast zijn “Selfiesh”  (foto: Cees Paul)

“Toen was ik een keer in Boedapest en kwam daar uit de metro. Dan loop je daar de trappen op naar de mooiste McDonalds van Europa en ziet de zwervers in de sneeuw liggen [zie “Fast food”]. Die tegenstelling zorgde ervoor dat ik me bezig ging houden met het menselijk verval. In de schilderijen versterk ik de tegenstelling ook door delen heel hard en schetsmatig te schilderen in acrylverf en andere delen heel realistisch met olieverf. Het werd een serie van een stuk of tien schilderijen die aardig verkocht. Voor Artishock heb ik er twee terug in bruikleen gekregen. Dat schilderij met die slapende zwerver voor een Rolex-reclame [zie “Time of your life”] hangt bijvoorbeeld in een accountantskantoor. Het thema is nog steeds actueel. Zelfs hier in de buurt zijn mensen die op straat leven maar helemaal onder de radar blijven.”

“Meestal werk ik wel in thema’s. De laatste tijd werk ik aan een serie met meer sociale reflectie. Het is ook een soort verval, maar het zijn ook situaties die ik om me heen zie. Zoals hier: dit stel zag ik ergens een selfie maken. Voor het schilderij [zie “Selfiesh”] plaats ik ze in een museum. Ze zitten voor de mooiste Van Goghs maar zien alleen zichzelf. Aan deze ben ik nu aan het werk. Het is de zesde in de serie en die wil ik af hebben voor de opening van de expositie. Die andere krijg ik niet meer op tijd af.”

Niet alles hoeft af

“Ik merk dat ik door mijn reclame-achtergrond sterk in beelden denk. Als ik begin heb ik wel in mijn hoofd hoe het eruit moet komen te zien. Maar het is niet zo dat ik ga zitten en het schilderij maak. Je moet er wel wat voor doen. Ik ben continu bezig met schetsen, detailstudies en foto’s. Zo ga ik elke week een paar uur modeltekenen. Het meeste gooi ik weg, het is een oefening in vingervlugheid en vormgevoel. Niet alles hoeft af. Zo ga ik ook elk jaar met een groep naar Frankrijk, veertien dagen alleen maar schilderen. Soms werk ik wat uit. Op vakantie zit ik ook altijd schetsjes te maken. Je moet blijven trainen ”

“Daarnaast doe ik af en toe portretopdrachten. Daar neem ik ook een paar van mee naar Artishock. Ik maak ook soms portretten als studie in kleurvlakken. En sinds vorig jaar heb ik houtskool als nieuw medium ontdekt. Dat is wel een geduldwerk, hoor… In Artishock komen ook twee grote houtskooltekeningen. Dat wordt een serie met relatiescenes.”

“Er zit altijd een laag onder mijn werk. Ik ben niet van de kan-geen-kwaad-kunst. Ik heb wel een boodschap maar vaak met een kwinkslag en ruimte voor je eigen invulling. Zoals die relatieserie: het kan zijn dat ze ruzie hebben, maar de scene kan ook het begin van iets moois zijn. Het is verval met een kwinkslag.”

Op de site van kunstschilder Peter Schipper kunt u de genoemde schilderijen en ander werk van zijn hand zien. De uitgelichte afbeelding heet “What’s up?”

De expositie van Peter Schipper wordt geopend op zaterdag 6 mei, 20:00u. Vanaf 20:30 uur JazzClub. Toegang gratis.

De expositie is te zien tot 26 mei tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest.nl). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Meester en Leerling – fijnschilders uit Atelier Kunstkeuken in Artishock

Meester en Leerling – fijnschilders uit Atelier Kunstkeuken in Artishock

Komende maand exposeren in Artishock ruim twintig schilders. Allen zijn realistische Portret met hoed en penseelfijnschilders uit Atelier Kunstkeuken, het centrum voor beeldende vorming aan de Beckeringhstraat.  Mint Faas verzorgt er cursussen expressief en intuïtief schilderen. Peter van Oostzanen is van de afdeling realistisch fijnschilderen. Ook van hem zal tijdens de opening op zaterdag 1 april een nieuw schilderij onthuld worden.

‘Meesterschilder’ Peter van Oostzanen: “er komt werk van mensen die al acht jaar bij de Kunstkeuken zitten, maar ook van mensen die net zijn begonnen. Het zijn wel allemaal realistische schilderijen, gemaakt met olieverf.”

“Ik heb nu zo’n 60 leerlingen. Ze komen uit de weide omtrek om klassiek te leren
schilderen, en dan ook nog eens fijnschilderen. Dat wil niet zeggen dat je geen fantasie mag gebruiken. Zo is er een groeiende groep die fantasievoorstellingen maakt. Dat vind ik leuk, want dat doe ik zelf ook. Maar iedereen zoekt zijn eigen thema. Wat dat betreft zijn we minder traditioneel, we gaan niet met de hele groep dezelfde fruitschaal schilderen. Er zijn ook mensen die meer voor de gezelligheid komen en anderen met meer ambitie. In dat geval wordt het leerplan meer een coaching traject.”

Hollandse school

“Ik krijg ook mensen binnen van de kunstacademie. Dat is wel vreemd. Nederland heeft een grote naam maar die Hollandse school wordt niet meer onderwezen op de academies. Afgestudeerden komen hier om de traditionele technieken te leren. Als ik dat in het buitenland vertel vallen er wel monden open. Toen ik begon was realisme ook niet populair. Ik voelde me een buitenbeentje en dacht ook dat realistische kunst zou opgaan in video en conceptuele kunst. Het realisme is hier na de Tweede Wereldoorlog weggevaagd maar leeft nu weer op. De kaartjes zijn niet aan te slepen voor exposities met realistische kunst.

kunstkeuken2In Amerika en Oost-Europa is altijd een onderstroom van realisme gebleven, met traditionele onderwerpen. Nu zie je, ook in West-Europa, weer traditionele schilderkunst, maar dan met moderne thema’s. Mensen vinden ook het ambacht weer interessant. Dat zie ik ook bij cursisten. Het is leuk om zelf iets degelijks te maken wat langere tijd meegaat.”

Ontdekkingstocht

“De cursisten staan altijd versteld van wat ze zelf kunnen. Als hier iemand komt die landschappen wil schilderen, zeg ik “Kijk eens om je heen. Bomen zijn niet bruin.” Zo verandert je kijk op de wereld – en alles kan. Het is voor iedereen een ontdekkingstocht. Dat geldt ook voor mezelf. Een paar jaar geleden begon ik met het schilderen van gras. Ik wilde het gevoel overbrengen dat je er doorheen loopt als door de zee. Dat ontwikkel ik dan verder, want ook schildertechnisch is het heel interessant. Met gras worden de lijnen in de compositie vloeiender. De wind zit erin. En in het nieuwe schilderij hóór je, als het goed is, de wind en het tsjirpen van krekels.”

“Meester en leerling” van Atelier KunstKeuken opent zaterdag 1 april, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Te zien tot 28 april.

De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Don’t open the light door

Don’t open the light door

ErPeterVOostzanen_don_t_open_the_lightdoor_ca80x60cm

is gevlogen en geland

ontdekt en opgestegen

de piloot is ver geweest en

de hangar is duister

 

ver

tinkelt ijs en ongebroken glas

het licht hier wijst niet maar omhult

en wat nog vliegt

dooft niet in water uit

 

de

nacht zoemzingt hem tegemoet

de reiziger weet niet

of zijn droom nu uitkomt

of dat hij die voorbij is

 

hij

tast langs een muur tot een deur

naar buiten of binnen

weg van zijn kist die terug is

en nu wacht op aarde

 

de

drempel over gaat hij verder

en vindt weer vaste grond

tot eerst de muur verdwijnt

en dan de vloer

Palescue @ Peter v Oostzanen: ‘Don’t open the light door’ (conté) (tekst: bewerking van ‘Ruimte’) feb/mrt 2017

ik sch!et

ik sch!et

ik start

ik ren ik sch!et

ik spring ik rol

ik sta

ik sch!et ik ren

ik sch!et ik sch!et

ik win ik sch!et

ik ren

ik sch!et

ik sta ik kijk

ik sch!et sch!et sch!et

ik ren ik sprint

ik sta ik richt ik sch!et

ik vlucht

ik schuil

ik sch!et ik sch!et

ik spring ik loop

ik pak ik sch!et

ik zie ik sch!et

ik schrik ik sch!et

ik schreeuw ik sch!et

ik win

ik bloed ik laad

ik ren ik vloek

ik sch!et ik roep

ik kijk ik richt ik sch!et

ik loop ik sch!et ik draai

ik zie ik sch!et

ik bloed ik pak

ik kijk ik duik

ik rol ik zit ik schiet

ik richt ik sch!et

ik sch!et ik steek

ik steek steek steek

ik win ik laad

ik sch!et ik sch!et

ik draai

ik sch!et sch!et sch!et

ik k!ik

ik schrik ik steek

ik val ik bloed

ik stomp ik klik

ik zucht

ik stop

ik start

voor GS & Speelstation4

Palescue, 20-25Feb2017

speelstation_cod_img_20170222_014100763_hdr

 

 

*Pictures @ an Exhibition*

*Pictures @ an Exhibition*
In het Artishock Jubileumjaar staat De Galerij deze maand in de spotlights met een tentoonstelling van diverse kunstenaars. Na een openingswoord door Rob Metz, burgemeester van Soest en Harm-Jan Luth, voorzitter van Artishock vindt een bijzonder concert plaats. Componist Henk Meutgeert heeft een aantal schilderijen voorzien van muziek.

henkmeutgeert_originalSinds jaar en dag opent Artishock elke eerste zaterdag van de maand een expositie. Doorgaans is dat met werk van één bepaalde schilder of fotograaf, soms is het een groep samenwerkende kunstenaars. Na de opening is er altijd Jazz Club waarbij, vaak gerenommeerde muzikanten in intieme setting een gratis optreden verzorgen.

Voor deze speciale opening worden beeldende kunst en muziek nog dichter bij elkaar gebracht. De inspiratie daarvoor komt ook van het klassieke muziekstuk ‘Pictures at an exhibition’ (Schilderijen op een tentoonstelling). Daarin vangt componist Mussorgsky een aantal schilderijen van een vriend van hem in muziek.

Verrassende onthulling bij exact 50 jaar

Componist Henk Meutgeert gebruikt voor de muzikale belichting van deze opening eigen composities naast bestaande standards en klassieke muziek, maar dan wel in een jazz uitvoering. Henk heeft zijn sporen verdiend in de klassieke muziek, pop en jazz. Zo is hij oprichter en dirigent van het Jazz Orkest van het Concertgebouw. In Artishock zal hij onder andere optreden met zangeres Rosamint Faas. Inmiddels woont en werkt zij in Amsterdam, maar ze komt uit Soest. Zowel Henk als Mint werken belangeloos mee aan dit evenement, evenals de beeldend kunstenaars.

Voor de samenstelling van de expositie werd gekeken naar het archief van solo-exposities die de afgelopen tien jaar in Artishock plaats vonden. Uit de kleine honderd kunstenaars brengen circa twintig kunstenaars nieuw werk aan. Coördinator van de werkgroep die de exposities voorbereid Cees Paul licht toe: “Op 4 maart is het op de kop af 50 jaar geleden dat de vereniging Artishock officieel werd opgericht. De tentoonstelling is geen best-of van de afgelopen halve eeuw. Daarvoor hebben we te weinig ruimte. Van onze werkgroep nam ieder een aantal jaar voor zijn rekening maar we kijken niet of nauwelijks terug. We lieten ons leiden door nieuwsgierigheid naar wat mensen nu maken. Tijdens de opening wordt ook een speciaal nieuw werk onthuld. Een cadeau aan de vereniging.”

De werkgroep Galerij Artishock kijkt niet alleen naar lokaal talent. Toch zijn er ook bekende Soester namen te zien zoals Peter van Oostzanen, Tjerk Reijinga en Lia Laimbock.

De speciale opening wordt uitgevoerd in de grote zaal, te midden van de kunstwerken. Daarna wordt het muzikale gedeelte van de avond voortgezet in de bar, waar Jazzstandards worden vertolkt door Rosamint Faas, met haar trio en Semmy Prinsen.

 1703jazzclubrosamintDe overzichtstentoonstelling met optreden opent zaterdag 4 maart, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub.

De toegang is gratis.

De expositie blijft hangen en is tot 24 maart te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest).

 

 

Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Foto rechtsboven: Henk Meutgeert

Foto links: Rosamint Faas

Foto onder: LP-hoes van Emerson, Lake & Palmer – Pictures at an exhibition (1972)

eml_pic-at-expo

Bezie de kudde die aan je voorbij graast

Bezie de kudde die aan je voorbij graast

 

Bezie de kudde die aan je voorbij graast

 

over de velden van zout en suiker

naar een feest

wat al is geweest

het zinloze beest

verenigt menigeen

waaronder deze

 

kijk en luister

je ziet en hoort

hier zit je goed

rammelende snaren

verslaan de camera

met een koperen zucht

 

wat kan je nog doen?

je houdt het oog op de vlam

en brandt je stem

aan het gras

 

nietzsche2

De titel en eerste regel gaat verder met

“….niet wetende wat gisteren, wat vandaag is, ze dartelt rond, vreet, rust, verteert, dartelt verder, en zo van de ochtend tot de avond, dag aan dag, in haar lust en onlust kort aangelijnd aan het ogenblik en daardoor niet zwaarmoedig en niet verveeld.”

Dat is de eerste zin van Friedrich Nietzsche in Nut en nadeel van geschiedenis voor het leven.  Tweede traktaat tegen de keer. Geschreven in 1874 en nu nog net zo waar als toen ik het las in deze uitgave van Historische Uitgeverij Groningen uit 1983. Vandaar wellicht dat de titel spreekt van een Unzeitgemässe Betrachtung – niet in tijd te meten.

En natuurlijk, de dichter is een koe, dat ook.
Palescue 20170217 – uit losse flodders van 2016 en een beetje van nu.

nietzsche1

 

vroeger waren de rapen gaar, tegenwoordig sneller aangebrand

vroeger waren de rapen gaar, tegenwoordig sneller aangebrand

 

maar laten we het daar even niet over gaan hebben

 

obsidiaan, zo zwart en glad en zo

mooi om twee redenen die ik ben vergeten

 

Geen taal zonder teken

(geen boom zonder Lyme)

geen droom zonder slaap

 

Geen leven zonder als een blad

pre-terminaal te verwaaien in de wind

die je zomaar niet uitzet, het ene oor uit

het andere in je luistert hardop

naar het beuken van je hoofd

tegen de spiegels uit een boek

 

Daar gaan we het dus niet over hebben

zeker niet nu

niet nu het net even bijna –

gaan we het daar niet over hebben

 

Als ontheemde aapjes door de ongekende jungle

soms even een beekje glinsterend tussen het groen

en soms even sporen om te volgen

van anderen die er zijn geweest

en het spoor terug steeds niet laten zien

 

De heuvels af en weer op en weer af en waarheen

daar gaan we het maar niet over hebben

al klim je in de hoogste boom voor overzicht

rondom zie je alleen meer bomen

en je droomt van een kale wereld

geen enkele bubbel om in op te sluiten

al is een warm hol onder beuken wel weer fijn

 

maar daar gaan we het niet over hebben

niet nu

Zeg ken jij

De olieman heeft een Fordje opgedaan

en rijdt ermee als een vorst door de Jordaan

 

Herinnering is een teken van de tijd voordat je leefde

het bewuste wezen blijft voor altijd nu

ver weg onduidelijk dichtbij net om de hoek maar

niet hier geef een bijl om het ijs niet maar het glas

te breken van de spiegel tussen ons

dan zien we elkaar eens

oog om oog

niet nu


 

De Olieman heeft een Fordje opgedaan – Louis Davids, geschreven door Jacques van Tol (1933). De volledige tekst staat onder deze link.

 

Zeg ken jij…de mosselman / de mosselman / de mosselman / Die woont in Scheveningen – kinderliedje, naar het Engelse liedje over de ‘muffin man’ – zie ook het artikel onder deze link.

Z00 Palescue #1: De Papegaai van Zwarte Willem

Z00 Palescue #1: De Papegaai van Zwarte Willem
eem2
Kleine Melm, de Eem

Laatst voer ik ’s avonds over de Eem. De boot heette Inspiratie en vertrok vanaf de Kleine Melm, onder ouderen nog steeds bekend als Zwarte Willem. De bebouwing daar is de oudste van Soest, in de muur staat het jaar 1681. Vroeger was er een café, genoemd naar de plek en de eigenaar: Zwarte Willem. Er was een pontje naar de overkant en je kon er ook bootjes huren. Ik hoor hem nog zeggen: ‘Dat is dan zeven pietermannen.’ Dat was in guldens een middag roeien, medio jaren ’70.

Op de Inspiratie hoorde ik een verhaal: tijdens de Tweede Wereldoorlog stond ook de bezetter wel eens bij Zwarte Willem aan de toog. Nu was in de zaak was ook een papegaai, en om de paar minuten riep dat beest: ‘Hitler is dood! Hitler is dood!’ De Duitsers lieten de papegaai maar begaan. Het was aan het begin van de oorlog – de sfeer was nog niet zo grimmig en de dorst was groot.

Naarmate de avond vorderde begonnen ze zich toch te ergeren. Bij het afscheid zei één van hen: van hen: ‘Alles gut, Schwarze Wilhelm, maar als diese papegaai volgende keer wieder so tekeer gaat, schiet ik perseunlijk z’n kopf erab.’

Wat te doen? Je kan een papegaai leren praten maar hem iets afleren is eigenlijk onmogelijk. De vrouw van Zwarte Willem zei: ‘De dominee heeft ook een papegaai. Laten we onze papegaai ruilen met die van hem.’

Zo gezegd, zo gedaan.

Bij hun volgende bezoek hielden de soldaten de papegaai nauwlettend in de gaten. Hij zei niets. Er kwam geen geluid uit. Op een gegeven moment besloot één van de Duitsers de vogel te provoceren. Hij ging naar de papegaai toe en riep: ‘Hitler is dood.’ Nu klonk het, met de gedragen galm van de dominee, luid door de kroeg: ‘Laten wij danken!’

zwwillem
Zwarte Willem met passagier op zijn pontje

Man van staal – IJzersterk nieuw werk van Ruud Termijn in Artishock

Man van staal – IJzersterk nieuw werk van Ruud Termijn in Artishock

Na twee jaar is metaalkunstenaar Ruud Termijn in februari weer te zien in de grote zaal van Artishock. Met nieuw werk: “Het verschil is enorm. je kan me niet betrappen op één stijl en ik ben constant aan het evolueren. Ik ben nu veel aan het hameren en werk ook veel met verf. Het is een volledig nieuwe collectie.”

“Metal Art & Design” staat er op zijn bus. Als kunstenaar is hij deze dagen hard aan het werk met een nieuw gevonden techniek. Tot 1998 was Ruud Termijn horecaondernemer. Voor zijn Utrechtse café Jazz Alley ontwierp en maakte hij zelf de inventaris uit oude olievaten en boodschappenwagentjes. In 1998 besloot hij kunstenaar te worden: “Mijn vader was kunstschilder en ik kan ook wel tekenen. Dus ik dacht, ik wordt ook schilder. Maar metaal beviel toch beter.”

Nieuwe start

Dit jaar bestaat Artishock 50 jaar. Ook voor Ruud Termijn is het een bijzonder jaar: “2017 wordt echt een nieuwe start. Vorig jaar was ik vooral bezig met een grote verbouwing thuis en de verhuizing van mijn atelier. Voorheen zat het in een oude school. Dat was tijdelijk maar werd telkens verlengd, tot 5 jaar lang. Dan verzamel je toch wat – driehonderd kilo materiaal heb ik weg moeten doen.”

Ruud werkt nu op het industrieterrein van Amersfoort: “Eigenlijk zoek ik nog steeds een industriële ruimte waar ik voluit kan werken. Dat is lastig. Als ze horen dat ik ga lassen en hameren, haken verhuurders al gauw af. De ontwikkeling in mijn werk heeft veel te maken met die omstandigheden: de grootte en tijdelijkheid van mijn atelier dwingen me om lichter te werken. Qua gewicht moet het te dragen blijven en ik heb ook geen ruimte om een smidse in te richten.”

Woest genoeg?dscn0138

“Als ik eenmaal een nieuwe techniek ontwikkel kan de productie hard gaan. Zoals nu. Eerst beschilder ik houten platen met acrylverf. Ik gebruik verf die ik nog over had uit mijn beginperiode. De verf krijgt voorrang, ook omdat ik het schilderen niet zo goed onder de knie heb als het metaal. Als het schilderwerk woest genoeg is naar mijn zin, ga ik pas werken met metaal. Dan hamer en buig ik delen in en om het schilderwerk. Ik werk met koud metaal. Dat vind ik ook mooi, het metaal vangt zo van alle kanten licht. Op Instagram staan de foto’s al, de website is nu in verbouwing. Daar kan je binnenkort ook een hoop zien.” En in Artishock natuurlijk.

Ruud Termijn, man van staal opent zaterdag 4 februari, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Te zien tot 24 februari. Zondag 5 februari vanaf 14:30 is er Semi Prof Jamsessie. Ook dan is Ruud Termijn aanwezig. De toegang is gratis.

De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Uitnodiging: Literair-muzikale zondagmiddag in Artishock

Uitnodiging: Literair-muzikale zondagmiddag in Artishock

Onlangs publiceerde de Soester dichter Palescue een bundel onder de titel “Weg is altijd ergens.” Zondagmiddag 11 december vindt in Artishock de presentatie plaats onder toeziend oog van Jan Visser, nestor van de plaatselijke dichtkunst. Daarnaast treedt de dichter op met twee muzikanten: Semmy Prinsen (saxofoon) en Kamal Hors (ud, arabische luit). Na de pauze kunnen aanwezigen eigen gedichten voordragen, of gedichten van anderen. Ook dan is er live muziek.

cpresentatie-1Semmy Prinsen, tenorsaxofonist, is bekend als jazzmuzikant en organisator. Hij is ook actief als DJ ‘Play it again Sem’. Met originele draaitafels uit de 40-er jaren draait hij 78 toeren platen vanuit een bakfiets. Kamal Hors is een professioneel muzikant, zanger en componist die vooral bekend is door zijn projecten met ensemble Windstreken, waarmee hij ook optrad in het  tv-programma Vrije Geluiden.

Jan Visser is medeoprichter van Artishock in 1967, de Stichting Literaire Activiteiten Soest (SLAS) en van het Cultuurplatform Soest. Van 1990 tot 1994 was hijwethouder van Ruimtelijke Ordening en Kunst. Bovendien publiceerde bij verschillende uitgeverijen tien poëziebundels.

Poëzonmuziekmiddag

De schrijversnaam Palescue is een anagram voor Cees Paul. Hij zegt: ”Natuurlijk vind ik het spannend om mijn eigen gedichten te presenteren. Maar ik ben vooral trots dat ik door die mooie muziek van Kamal en Semmy heen mag praten.”

palescue_polaroiddscf8821
Foto: Katja Sobrino

Wat heb je voor ogen met deze zondagmiddag vol poëzie en muziek?

“Een echte Poëzonmuziekmiddag, of is het Poëmidmuzondag? Ik hoop op een soort festivalsfeertje. Er komen in ieder geval een paar interessante gasten. Bassist Jeroen de Valk komt met gitarist Peter Smit muziek maken, en ook teksten voordragen. En helemaal vanuit Groningen komt Hubert Klaver een paar columns voorlezen. Die man is zó grappig. Wellicht ook dat de dorpsdichter, Kond le Bisck, acte de présence geeft. En er is ruimte voor iedereen die langs komt en wat wil voordragen.”

Waar gaat je dichtbundel over?

Palescue: “Het is een selectie. De ondertitel is dan ook: “Titel 2: Verzameling uit de gele ordner.” Die gele ordner is de tweede die ik heb gevuld. Inmiddels ben ik met de vierde bezig. Maar ik heb niet echt een vast thema. Het gaat soms letterlijk over Iets en Niets. Over van alles en nog niks. Poëzie is niet alleen een verhaal, het ook een kwestie van klank en ritme. Het is niet voor niets dat ik graag optreed met muziek.”

“Weg is altijd ergens Titel 2: Verzameling uit de gele ordner”  ISBN: 978-94-022-2944-8 Prijs: € 15,99 (inclusief verzendkosten) Te koop bij de presentatie en bij Cigo Peperzak (Van Weedestraat), Libris boekwinkel Van de Ven (Soest Zuid) en in de webwinkel van Uitgeverij Boekscout.

Artishock zondag 11 december, 15:00-17:00u., Steenhoffstraat 46a, Soest. Toegang gratis. Een bijdrage in de kosten wordt gewaardeerd.

‘Tussen fantasie en werkelijkheid’

‘Tussen fantasie en werkelijkheid’

Inette Wagenaar gebruikt als kunstenaar de fotografie om verhalen te vertellen. ‘Storytelling’, verhalende fotografie, is een stroming waarvan ze erg gecharmeerd is. Gedurende de maand december laat ze in Artishock zien dat ze ook een eigen kijk heeft op landschapsfotografie en zelfportretten: ‘selfies’ zonder gezicht.

“Bijna een jaar geleden heb ik in Frankrijk een huis bezocht. Het was verlaten, maar alles lag er nog, vergaan en in puin. Daar ben ik een verhaal over gaan maken, gaan uitzoeken wie daar woonde. Dat bleek een vrouw te zijn, Jeanette. Ik heb ontdekt dat ze in 2006 is overleden. Ze heeft ook een tijdje met haar broer Norbert daar gewoond. Blijkbaar hield ze van koken en kleren naaien, want ik vond boekjes met recepten en allerlei naaipatronen. vk1611_inette-in-atelier_eigen-fotoIn Artishock zal ik veel laten zien van het verhaal ‘Jeanette’: zwart-wit foto’s waar ik zelf in figureer als Jeanette en een aantal kleurenfoto’s van wat ik daar zoal aantrof.”

Verhaal

“Een ander verhaal, meer abstract, gaat over loslaten. Eigenlijk gaat het over klei. Voordat ik serieus met fotografie begon heb ik veel geboetseerd. In De Kleibos in Groningen zie je nog de greppels in de grond waar in de Middeleeuwen klei werd verzameld voor kloostermoppen, bakstenen. Als ik dat zie groeit er weer een verhaal in me. Ik heb van diezelfde klei een beeld gemaakt en gefotografeerd hoe het uit de klei verrees en weer terug naar
de natuur ging. ‘Storytelling’ in de fotografie is wel mijn ding. Je werkt in series, vertelt een verhaal, maar er zit meer fantasie in dan in een documentaire.”

“Op dit moment ben ik bezig met zelfportretten. Het is ook een onderzoek naar zelfportretten in de fotografie. Het zijn zelfportretten waar ik zelf niet of nauwelijks op sta. Uiteindelijk wil er 9 maken. Ik maak er ook een paper over voor mijn opleiding Creative Photographic Design. Die volg ik vooral voor de verdieping en de kunstgeschiedenis. Daarvoor heb ik de Fotoacademie in Amsterdam gedaan. Daar werd meer de creatieve kant benadrukt.”

Spanning

“Als kind was ik al bezig met experimentjes in de donkere kamer op zolder. Een foto moest van mij toen al nooit precies zo zijn als de werkelijkheid. Pas in 2010, toen ik een nieuwe camera kocht, werd het serieus. Toen heb ik eerst bij Fotogram alle cursussen gedaan waarna ik overstapte naar de academie. Inmiddels heb ik wel een bepaalde zekerheid opgebouwd om kunst te maken met fotografie als medium. Als ik bij voorbeeld landschappen maak, moet er altijd beweging in zitten. Een strak scherp landschap heeft geen spanning, vind ik. Ik zoek de grens op tussen fantasie en werkelijkheid.”

Inette Wagenaar: Tussen fantasie en werkelijkheid opent zaterdag 3 december, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Te zien tot 28 december 2016. Zondag 4 december vanaf 14:30 is er Semi Prof Jamsessie. Ook dan is Inette aanwezig. De toegang is gratis.

De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

1610_inette-wagenaar_3luik-1

Octade

Octade

Het interesseert misschien niemand ene reet, maar ik heb een nieuw gedicht gemaakt. En passant heb ik daarbij een nieuwe versvorm uitgevonden. De Octade, een binair poëem: 1 gedicht met 4 lettergrepen per regel waarbij twee gekoppelde regels worden verdubbeld tot vier per couplet.

(lees verder onder het gedicht)

Octade

Door de dagen
verder / terug
voor de dagen
uit en thuis

door de dagen
gaan en komen
voor de dagen
die nog resten

door de dagen
die nog slapen
voor de dagen
die ontwaken

door de nacht en
de dag ervoor
het dagen voor
en na de dag

door de dagen
voorbij de nacht
komt de droom langs
voor de dagen

door de dagen
maant het zonlicht
voor de dagen
het maanlicht aan

onder / tussen
vast geklonken
aan de kinken
in de kabel

alles beweegt:
wat stroomt staat vast
voor de nachten
door de dagen.

Palescue, september/oktober 2016

creëert een nieuwe versvorm:

In deze eerste octade worden acht verzen geplaatst met in totaal 128 lettergrepen, vier per regel. De regels zijn twee aan twee gekoppeld en vormen zo acht lettergrepen of één ‘byte’. Er zijn er twee per couplet. Het hele gedicht vormt dan 16 ‘byte’.

octade_20161021_2Een byte of octade is een ‘woord’ van acht bit, een combinatie van acht nullen en enen. Als we de, talige, lettergreep als binaire bit beschouwen, kan je zeggen dat in dit gedicht een stukje code is neergezet met twee tot de macht zeven lettergrepen (27= 128).

Met de standaard van acht bits per byte, zou het twee tot de macht acht 28 ofwel 256 lettergrepen worden. Dan zou het gedicht twee keer zo lang zijn en niet meer op één pagina (A4) passen, wat in de papieren wereld een soort natuurlijke grens is.

Het begon eigenlijk met het zinnetje ‘door de dagen.’ Dat spookte door mijn hoofd, vooral ’s nachts. Dan kon ik de slaap niet vatten en draaide het maar rond: “Dóór de dagen (één twee drie vier) / Vóór de dagen (één twee drie vier)…” Uiteindelijk schreef ik maar een paar associaties van vier lettergrepen op in klad. Van de week schreef ik ze in inkt en pixels om na wat puzzelen, strepen en bijschrijven tot deze tekst te komen.

De talige (on-)zinnen die er nu staan hebben, althans in mijn ogen, nog de schijn van een betekenis. De ‘ware betekenis’ van de code achter deze 16 byte aan 7-bits gecodeerde talige woorden is voor mij een raadsel. Je kan in principe elke letter terug vertalen naar hexadecimale bytes. De kans is groot dat er dan onzin uitkomt waar het systeem met een beetje mazzel van op tilt slaat: ***ERROR***

software_error

Uit Wikipedia:

Een byte is een binaire eenheid van informatie voor te stellen als een woord van een aaneengesloten rij van bits. De de facto standaard is dat een byte uit 8 bits bestaat. Het kan zijn dat vroeger, (jaren 60), er nog geen consensus was over de precieze definitie en ook verwarring met een (machine)woord ligt voor de hand. De moderne definitie van een byte is de kleinst rechtstreeks adresseerbare eenheid. Daarmee is de eenheid van informatie van een byte, hoewel tegenwoordig altijd 8 bits, afhankelijk van de gebruikte processorarchitectuur(hardware). ECMA, de internationale, private standaardenorganisatie voor informatie- en communicatiesystemen, gebruikt de frase “8-bit single byte”.

Om expliciet aan te geven dat men acht bits bedoelt, gebruikt men ook wel het woord octet (bij Philips octad (Engels) of octade (Nederlands)). Mogelijk werd de term byte vermeden omdat het intellectuele eigendom was van IBM.

Meestal wordt de waarde van een 8-bits byte weergegeven als twee hexadecimale cijfers; daarbij wordt de byte opgesplitst in tweemaal vier bits; een groep van vier bits heet een nibble (bij Philips tetrad of tetrade). Het woord ‘byte’ is een aanpassing van het woord ‘bite’ (hapje) om verwarring met bit te voorkomen. Het is bedacht door Werner Buchholz in 1956 tijdens de ontwikkeling van de IBM Stretch-computer. Het woord duidt op een ‘hapje’ vol bits. Het woord ‘nibble’ heeft dezelfde etymologie.

 

 

‘Dita en haar Soester mannen’ hangt in Artishock

‘Dita en haar Soester mannen’ hangt in Artishock

Dita Valkenet wilde oudere mensen schilderen. Het werd een serie van 23 mannen, allemaal bekenden van haar. “Ik vind koppen mooi; de kennis, de levenswijsheid die in zo’n gezicht zit.” Zaterdagavond opent haar expositie in Artishock. Dan onthult ze ook het laatste portret dat de serie compleet maakt.

Dita vertelt hoe ze portretschilder is geworden: “Mijn vader was onderwijzer. Op de lagere school had je van die grote schoolborden met zijflappen. Daar maakte hij hele taferelen op met krijt, zo uit de losse pols. Dat was zijn trots en ik vond het ook heel mooi. Ik heb hier thuis één schilderijtje van hem, een winterlandschap met knotwilgen, en volgens mij is dat het enige schilderij dat hij ooit gemaakt heeft.”

“Ik tekende altijd, zeker vanaf de middelbare school. Ik heb ook veel met inkt gewerkt, maar in 2007 ben ik voor het eerst in olieverf gaan schilderen. Ik nam toen lessen bij Peter van Oostzanen in de Kunstkeuken. Na een jaar dacht ik: waar wil ik me nu echt in vastbijten? Ik was een beetje doelloos bezig met schilderen en wilde wel iets met een betekenis. Sindsdien heb ik vrijwel alleen maar portretten gedaan. Maar van huis uit ben ik meer tekenaar. Dat zie je nog altijd in mijn werk. Ik ga ook al jaren met veel plezier naar de tekenclub in Artishock.”

Ontwikkeling

De afspraak om te exposeren in Artishock is meer dan een jaar geleden gemaakt. Sinds die tijd is Dita vrijwel dagelijks bezig geweest om deze speciale serie te maken. Ze vertelt: “Ik begon met Herman Joosten. Die heeft zo’n mooie kop. Ik heb van iedereen zelf foto’s gemaakt en vroeg telkens of ze een beetje ironisch wilden glimlachen. Dan maak ik een serie en zoeken we samen de leukste foto uit. Dat kan er ook één zonder glimlach zijn. Ze moeten zichzelf er wel in herkennen. Ik geloof niet zo in het ‘te pakken krijgen van de ziel’. Ik probeer gewoon duidelijk iemand neer te zetten.”

“Ik ga de schilderijen ophangen in de volgorde waarin ik ze gemaakt heb, omdat ik een verandering zie. Of het een verbetering is weet ik niet, maar ik ben minder minutieus gaan schilderen. De latere koppen zijn, denk ik, meer in vlakken gemaakt. Aan de laatste vier moet nog wat gebeuren. En, kijk, van de week zag ik ergens dit portret – dat zijn alleen maar vlakken die toch een prachtig portret vormen. Die kant wil ik graag op.”

Met die laatste vier portretten gaat Dita later die dag naar Annemiek van den Bedem in Amersfoort. “Toen ik daar lessen ben gaan volgen stond ik er versteld van hoe snel ze dingen bij mij kan verbeteren.” Daarvoor heeft ze dus lessen gevolg bij Peter van Oostzanen in Atelier Kunstkeuken te Soest, maar ook bij de Gooise Academie voor Beeldende Kunsten in Laren, Humphrey Bennett in Baarn en bij Ellen Groenendijk toen Artishock nog Stichting Artishock was.

Dita en haar Soester mannen opent zaterdag 5 november, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Zondag 6 november vanaf 14:30 is er muziek van Semi Prof Jamsessie. Ook dan is Dita aanwezig. De toegang is gratis. De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Extra’s bij de bundel

Extra’s bij de bundel

Sinds kort is mijn bundel ‘Weg is altijd ergens, Titel 2: Verzameling uit de gele ordner’ digitaal te koop en wel via deze link. Je kan het natuurlijk ook via mij kopen. Ik heb zonet een doosje besteld om door te verkopen, misschien wel aan jou. Je krijgt er dan optioneel een pretpakket van signering en persoonlijke overhandiging bij.

De gele ordner is de tweede die ik heb gevuld, tussen circa 1990 en 2006. Ongeveer tientitelgedicht jaar daarvoor begon ik mijn werk te verzamelen in een antieke, grijze ordner. Een selectie daarvan verscheen in 1994 als ‘Caesar’s Paleis’, zeg maar Titel 1. Om het verhaal rond te maken heb ik een paar van die oudere, en nieuwere,  gedichten overgenomen in deze bundel. Er is nog genoeg moois over – een nieuwe bundel met ouder werk verschijnt hopelijk later.

De afgelopen tien jaar heb ik een derde, witte ordner volgeschreven en vandaag de dag verzamel ik teksten in een blauwe. Ook hieruit hoop ik in de toekomst een selectie te laten verschijnen. Bij de samenstelling van deze bundel heb ik me niet alleen beperkt in de tijd, maar ook in de lengte van de teksten. De langere teksten zijn ook inhoudelijk anders, meer poëtisch proza. Misschien moet daar ook maar een apart bundeltje van komen…

De tekeningen in Weg is altijd ergens zijn overigens jonger dan de gedichten, met uitzondering van die bij het titelgedicht op pagina 43. De tekening is, net als de overige, los van de tekst gemaakt en verbeeldt ‘een palescue aan de wandel’. Toen ik de figuur Palescue uitvond was het in eerste instantie een soort stripfiguur.

Het laatste gedicht uit de bundel is ‘Eigendunk.’ Met de webcam ziet het er zo uit op YouTube:

Ook van ‘Koude kermis’ heb ik een filmpje gemaakt. Zelfde opstelling, andere aanpak. Met muziek, jawel:

Over

Toen de gele ordner vol was had ik al een eerste versie gemaakt. Gewoon, een selectie thuis  netjes opgemaakt, uitgeprint en in een plastieken snelhechter gedaan. Nadat de daaropvolgende ordner vol was vond ik dat het tijd werd voor een echt boekje. Eerder had ik wel boekjes in eigen beheer gemaakt. Een hoop gedoe. Ik ging dus insturen. Van de ‘grote namen’ hoorde ik niets of ik kreeg een afwijzing.

Dan maar POD – Printing On Demand. Da’s gratis, da’s goed. Uitgeverij Boekscout had daar wel zin in. Uit de beoordeling van het manuscript dat ik instuurde:

De titel wekt meteen mijn interesse en bij het eerste gedicht weet ik het al: deze bundel wil ik helemaal lezen. Je speelt met woorden op een manier die laat doorschemeren dat je kennis van taal en een uitgebreid vocabulaire bezit. De diepere lagen in de gedichten doen de lezer stilstaan en nadenken bij wat hij zojuist gelezen heeft. Prachtig zijn de net niet kloppende bewoordingen die zoveel sfeer en herkenning oproepen, zoals bijvoorbeeld: ‘de kamerplanten zijn bijna / nog steeds niet dood’ of ‘van jou haat ik het liefst’. Deze bundel zal eenieder die van taal houdt blij verrassen en eenieder die op zoek is naar goede poëzie vergenoegen. Ik weet zeker dat ik, wanneer deze bundel eenmaal in mijn boekenkast staat, de gedichten van tijd tot tijd nog eens met plezier door zal lezen, en dat ik dan alsnog taalkundige pareltjes tegenkom die me eerder niet waren opgevallen. Ik neem mijn hoed voor je af.

-Marjet

Opmerking:
Wel hebben we één aanbeveling: er staat één Engelstalig gedicht in de bundel. Voor de continuïteit is het wellicht mooier om het enkel bij Nederlandstalige gedichten te houden.

Het was dus vrijwel klaar, dacht ik. Maar ik haalde niet alleen dat Engelstalige gedicht eruit, ik herzag de hele selectie, ging de hele map weer van achter naar voren doorspitten. Ik wijzigde kleine dingetjes en vond steeds meer kleine imperfecties in de opmaak. De cover was natuurlijk ook nog een dingetje. Uren mee bezig geweest. En ik wilde er tekeningen bij. Oude tekenboeken en bestanden doorgebladerd, ingescand, aangepast en in de tekst gepast.In Word, want Boekscout wil een manuscript in Word.

Toen ik de eerste ‘proefdruk’, een PDF in de mail terugkreeg zag ik een andere cover, een andere letter, een andere bladspiegel en een andere indeling. Na verschillende mails en een telefoongesprek ziet het er ongeveer zo uit als in het begin. Alleen waren de gedichten wel wat verschoven. De Inhoudsopgave heb ik wel telkens aangepast, maar de verwijzingen in de verantwoording, door mij Extra’s genoemd klopte niet meer.

Blurb

Daarom maakte ik een inlegvelletje: Errata in Extra’s.

Natuurlijk ging ik met het boekje ook naar de plaatselijke boekhandel. De mevrouw van de boekhandel wilde wel een exemplaar neerleggen, dan zou zij het bestellen voor eventueel geïnteresseerde klanten. Ze wilde er dan wel een blurb  bij en liet een paar voorbeelden zien van andere lokale helden die een boekjes hadden gemaakt: een A4-tje met wat extra informatie.

Blurb ken ik als een literair tijdschrift van vroeger, waar Simon Vinkenoog aan werkte, maar oorspronkelijk is het een promodingetje bij een creatief werk. Inmiddels is er ook een platform wat zo heet waar je zelf boeken kan maken.Dat heb ik gemaakt en inmiddels samengevoegd met de Errata en een extra gedicht, in handschrift.

Als je het boekje hebt gekocht zonder blurb kan je het hier donwloaden en uitprinten. Mij lukt het nu even niet er een goeie print van te maken maar dat ligt vast aan mij, en het late uur. Op het scherm ziet het er in ieder geval mooi uit.

De foto boven dit artikel is overigens niet genomen in de officiële boekwinkel maar in de tabaks-/gift- en boekenshop Cigo Peperzak. Mark & Georges (vader en zoon) Peperzak waren zo vriendelijk mijn boekje een topplek in de winkel te geven, tussen twee prachtig toepasselijke titels en boven Saskia Noort. Wat wil een mens meer?

Bestel moar bestel moar bestel moar

Palescue: Weg is altijd ergens, Titel 2, Verzameling uit de gele ordner 

ISBN: 978-94-022-2944-8.

Prijs: € 15,99 (inclusief verzendkosten, via Uitgeverij Boekscout, 2016)

Afgelopen zomer zijn ook losse gedichten gepubliceerd in verzamelbundels:
  • Zomerse poëzie, uitgeverij Heimdall ISBN: 978-94-91883-61-3. Publicatiedatum: 17 juli 2016; Verzamelbundel, e-book, Op het strand
  • Po-e-zine, No.13, juni 2016: 5 gedichten Over de bergen; Ruimte; Loos; December daargelaten; Geometrie-Soms; + tekening: Bo wie.
  • Poemtata, Bundel No.8, juni 2016 ‘Alles in Woordenland’; Ruimte

zomerse-poezie_cover

Aan de zomer

Aan de zomer

Deze zomer heb ik vooral veel niet gedaan. Grootse plannen waar weinig van terecht is gekomen, nieuwe wegen die ik links liet liggen. Toch is er wel het een en ander gebeurd. Meer dan ik dacht. Zo was ik vergeten dat ik mee heb gewerkt aan een verzamelbundel:

Beste Cees,

We hebben elkaar onlangs in Amersfoort gesproken tijdens de presentatie van Poëtisch Eemland.

We brengen binnenkort als experiment een e-book met poëzie uit. De bundel heet Zomerse poëzie, kost 2,5 euro en is een verkapt protest tegen de hoge handelskorting die boekhandels krijgen bij gedrukte boeken. Maar liefst 42 procent. Uitgever en auteur moeten het na aftrek van kosten met 15 procent doen.

Ik heb nog ruimte voor een zomers gedicht van je, als je geïnteresseerd hebt.

Hoor het graag.

 

Hub Dohmen
Uitgeverij Heimdall

Eigenlijk wist ik me deze mail nog wel te herinneren en ook dat ik wat heb teruggestuurd. Maar dat er inderdaad een e-boek is uitgekomen was me ontgaan. Terwijl ik toch een kortingscode had ontvangen om het boekje gratis te kunnen downloaden. Zonet heb ik dus netjes betaald om mijn eigen gedicht terug te zien. En de andere 48 pagina’s.

Het ziet er mooi uit. Telkens één bladzij gedicht naast een pagina beeld. In mijn geval het gedicht ‘Op het strand’ en de tekening die ik vaak als profielfoto gebruik. Daarom hierbij de link om voor een knaak een mooi aandenken aan de zomer van ’16 te downloaden.

Original: Die Dreigroschenoper

Door Kenza Koutchoukali

De Dreigroschenoper onbekend? Grote kans dat Mack the knife je wel iets zegt. Berlijn, de jaren twintig. De stad had een aantrekkingskracht waar weinig kunstenaars zich tegen konden verzetten: Salvador Dali, Pablo Picasso, Marlene Dittrich. Het was het culturele epicentrum van de wereld en trok een scala aan artiesten, genres en humoristische […]

via Een kraker van een nummer uit een onbekend werk — Lambo blogt

Pinhole fotografie van Katja Sobrino: schilderen met tijd en licht

Pinhole fotografie van Katja Sobrino: schilderen met tijd en licht

Katja Sobrino maakt al 25 jaar bijzondere foto’s met een bijzondere techniek. Haar camera is namelijk niets meer dan een houten doosje, met een groot negatief aan de achterkant en een speldenprik aan de voorkant om te belichten. Vandaar de naam ‘pinhole’ fotografie. Na enkele groepstentoonstellingen heeft ze komende maand in Artishock haar eerste solo-expositie.

Vroeger woonde er een gezin boven station Baarn. Nu zijn er vier atelierruimtes in de voormalige woning in het rijksmonument. Fotograaf Katja Sobrino is in één van de ateliers al dagen bezig met iets nieuws. Ze vertelt: “Deze foto heb ik ’s nachts gemaakt in mijn tuin. Het is een krentenbloesem. Het rood is van een lampje. Tijdens de belichting ben ik gaan schilderen met dat licht. Als ik eenmaal een goed negatief heb kan ik altijd meerdere afdrukken maken. Nu ben ik voor het eerst op het eindproduct gaan tekenen. Zo wordt het een unicum. Ik ben nog niet tevreden, maar het eindresultaat laat ik in Artishock zien.”

“Een uitleg over techniek komt ook op de expositie. Ik merk dat mensen het fijn vinden om te weten wat ze zien. Eigenlijk is dat onzin. Het beeld moet gewoon mooi zijn. Laatst kwam op een expositie een vrouw op me af die zei: “Je moet toch eens een andere camera kopen. Alles is onscherp.” Een goedbedoeld advies, maar het is precies het effect wat ik wil bereiken. Met dit doosje zie je alles even scherp, of onscherp. Er is geen focus, je ziet de werkelijkheid zoals die echt is. Het menselijk oog en de lens op een camera focussen zich op een bepaald punt. Ik heb ook geen zoeker. Ik weet inmiddels hoe ik moet mikken, maar de uitkomst is altijd een verrassing omdat ik het zelf niet zo kan zien.”

Niets bewerkt

“Door dat kleine gaatje is een lange belichtingstijd nodig. Zo kan ik spelen met het licht, en met de tijd. Je legt eigenlijk de tijd vast. Maar het blijven stilstaande beelden, mijn foto’s zijn geen verhalen. De tijd is ondergeschikt aan het onderwerp. Voor mijn onderwerpen kijk ik gewoon rond in de omgeving. Daarbij ben ik een fan van stromend water.”

lavaspinbklein-001Veel foto’s zijn in het buitenland gemaakt. Katja: “Toen ik met pinhole-fotografie begon was er nog geen Photoshop. Toen dat opkwam konden mensen denken dat een simpel trucje is. Dat het meerdere negatieven door elkaar zijn. Maar ik bewerkte dus niets – alle foto’s waren puur in de camera gemaakt op één enkel negatief. Ik heb toen een tijd alleen foto’s gemaakt op vakantie. Niet dat het vakantiekiekjes zijn. Daar zijn de negatieven die ik gebruik ook te duur voor.”

“Ik ben altijd lang bezig met het zoeken naar een mooie plek voor een pinhole-foto. Soms ontdek ik ook nieuwe afbeeldingen in mijn oude contactafdrukken. Misschien omdat ik oudere ogen heb gekregen. Alhoewel, mijn ene oog lens is nog nieuw. Ik heb laatst operatief een nieuwe lens gekregen. Het oude oog is verweerd door de UV-straling. Daar zie ik meer oranje mee, met het nieuwe oog zie ik meer blauw. Maar in de loop der tijd ga je sowieso anders leren kijken.”

“Jarenlang hebben maar een handvol mensen kennis kunnen maken met mijn werk. Tot newzealand1een goede vriendin van mij, Angeli Mulders, die ik al dertig jaar ken, mij vroeg om mee te doen met een groepstentoonstelling in Het Koetshuis, hier in Baarn. Daarna hebben we ook in De Speeldoos geëxposeerd. En nu mijn eerste solotentoonstelling.”

“Ik ben ooit begonnen met binnenfotografie. Dat wil ik ook wel weer doen, maar dan moet je alles zelf bouwen. De natuur heeft al schoonheid van zichzelf. Voor deze expositie ben ik in het Baarnse Bos en mijn eigen tuin gaan fotograferen.”

Katja Sabrino’s Pinhole Fotografie opent zaterdag 1 oktober, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub. Zondag 2 oktober vanaf 14:30 is er muziek van  Jazzsessie Plus. Ook dan is Katja aanwezig De toegang is gratis. Kijk voor meer foto’s van haar werk op http://katjasobrino.nl

De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

(c) Cees Paul.

Foto’s: Katja Sobrino. Foto boven: Lavaspin. Onder: New Zealand

 

 

‘Terugblik’ Nadjezjda – over Pandora’s Box en Nabokov

‘Terugblik’ Nadjezjda – over Pandora’s Box en Nabokov

Zaterdag 3 september opent in Artishock de expositie ‘Terugblik’ van Nadjezjda van Ittersum. Hierin wordt duidelijk dat deze kunstenares de afgelopen zestig jaar meer heeft gemaakt dan de bekende keramische beelden van ‘pronte tsarina’s’. Tijdens de opening zien we een aantal andere, grotere beelden. De rest blijft ook na het weekend: een doos van Pandora vol kleur en vorm, humor en fantasie.NadjezdaMetWerk_10_15

‘Pandora’s Box’ is ook de titel van een serie presentaties in plexiglas waaraan ze langere tijd heeft gewerkt. Nadjezjda vertelt: “De titel is ontleend aan de Griekse mythologie. Zeus stuurde Pandora naar de aarde met een doos die ze niet open mocht maken. Dat deed ze wel, met slechte gevolgen. Alles verdween, alleen de hoop bleef over. Zelf ben ik geboren in de hongerwinter. Mijn ouders hoopten dat de oorlog snel voorbij zou gaan en noemden mij Nadjezjda, dat betekent ‘hoop’. Dat vind ik wel weer een grappige link. Ik zie ook dat mensen blij worden als ze naar mijn werk kijken. Ik word er zelf ook blij van. Het is heel licht, letterlijk: ik gebruik geen zware materialen. Ja, die tsarina’s wegen wel wat. Ik maak ze nu ook kleiner, dat scheelt een hoop gesjouw.”

Nadjezjda begon al jong met tekenen en schilderen en volgde in de jaren ’60 de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst in haar geboorteplaats Den Haag. Nadjezjda vertelt: “Eerder heb ik ook wel serieuze aquarellen gemaakt, maar die passen niet zo bij de rest. Mijn oudere abstracte schilderijen wel, maar het moet ook weer niet te vol worden. In Artishock heb ik ook veel etsen en zeefdrukken gemaakt. Het lijkt me wel leuk daar iets van op te hangen.”

WerkNadjezda_10_15Haar woning is zelf ook een soort doos van Pandora: de kunst komt uit alle hoeken. Zoals dit werk in het atelier: een assemblage van een stoel, balletschoentjes en ornamenten van bewerkt papier: “Het is ook een beetje recycling art. Voor dit soort werk gebruik ik meestal oude tekeningen,” zegt Nadjezjda. “Alhoewel je het niet altijd ziet, gebruik ik vaak straatvondsten. Dat dateert uit de tijd dat ik van niets iets moest maken. Ik had geen rooie cent. Gelukkig heb ik veel fantasie. En ik wil het altijd uit mezelf laten komen – niet iets namaken wat ik bij iemand anders heb gezien. Daarnaast ben ik ook wel perfectionist.”

Nabokov en de tsarina’s

De ‘pronte tsarina’s’ waarmee Nadjezjda bekend is geworden zijn beelden die geïnspireerd zijn op haar familiegeschiedenis. Haar overgrootmoeder en andere familieleden waren Russische hofdames. In huis staat een foto van een vrouw in rijk tenue. “Dat was de zus van mijn overgrootmoeder. Die heette ook Nadjezjda, prinses Von Sayn-Wittgenstein. Ze is gekleed voor het bal – in een bojarenpak, bekleed met pareltjes. Van mijn overgrootmoeder zelf heb ik geen foto’s, althans niet in een dergelijk tenue.Print 20x25 cm

Mijn grootvader, Dmitri de Peterson, verhuisde als laatste consul van de tsaar vanuit Sint Petersburg naar Nederland. Door de Revolutie van 1917 kon hij niet meer terug en verviel het gezinsinkomen. Mijn grootmoeder ging toen jurken maken om te verkopen aan de rijkere Rotterdamse dames.”

Nadjezjda zoekt een boek: “Ik moet het hier nog ergens in huis hebben. Er staan foto’s in van een landgoed van die Russische familie. ‘Batova’ heette het landgoed, het was van mijn overgrootmoeder. Alle zussen kregen een landgoed, als een soort bruidsschat, denk ik. Mijn grootvader heeft ook op dat landgoed gewoond. De schrijver Vladimir Nabokov kwam er ook. Hij was namelijk een neef van mijn overgrootmoeder Nathalia, zij was ook een Nabokov. In zijn roman “Speak Memory” beschrijft Vladimir het dagelijks leven van de familie heel beeldend.”

“Maar goed, op een dag werd ik gebeld door een man die ik helemaal niet kende. Die man had dat boek gevonden op een vlooienmarkt in Den Haag. Via een bureau voor genealogie is hij toen bij ons uitgekomen. Hij is het hier aan de deur komen brengen. Een beetje vreemde man, met zwarte handschoenen aan, die hij binnen ook niet uit deed. Later heeft hij zelfmoord gepleegd…Ik word gek van mezelf – het moet hier in huis zijn. Het origineel Vladimir Nabokov by Gunsmithcat on deviantARTis naar het Nabokov Museum in Sint Petersburg gegaan. Naar aanleiding van dat boek heeft mijn vriend meteen contact gezocht en daar waren ze ook geïnteresseerd in mijn werk. Zodoende kon ik daar mijn Tsarina’s en de installatie “Family Tree” exposeren. Dat was in 2007. Ik werd daar met alle égards ontvangen. Nabokov is daar echt een held en ze vonden dat ik erg op hem leek. Ik ben zelfs op de Russische Nationale Televisie geweest.”

 

Terugblik opent zaterdag 3 september, 20:00u. Vanaf 20:30 JazzClub met Job Helmers Invites.

Zondag 4 september vanaf 14:30 is er ook muziek: Jazzsessie Plus, o.l.v. Antoinette van Nievelt. Ook dan is Nadjezjda aanwezig De toegang is gratis.

Kijk voor meer foto’s, filmpjes en achtergrond ook eens op www.nadjezjda.nl

De expositie is te zien tijdens activiteiten (zie www.artishock-soest). Daarnaast is Artishock open op: woe- en vrijdagochtend van 10-12 uur, maan- en woensdagavond van 19.15-20.15 uur. Verder in overleg: 06 25586354.

Natuurlijk doet Artishock ook mee met de Atelierroute Kunstlint in het weekend van 17/18 september tussen 12:00 en 17:00u.

 

Het Verhaal van De Titel

Het Verhaal van De Titel

Alles is maar net het verhaal dat je ervan maakt. Stel: je ziet een vreemd wezen. Je herkent iets in de verschijning en noemt het een olifant. Je herkent een zweem van de kleur en noemt het roze. Je zegt dat ik een roze olifant heb gezien. Maar het eigenlijke verhaal is dat ik een delirium heb en aan waanvoorstellingen lijd. De wereld is onbetrouwbaar en keert zich tegen je. Je lichaam trouwens ook. Het beeld van de roze olifant maakt het beheersbaar. Je kan erom lachen en dat is een eerste stap naar herstel.

De mens schept samenhang, ook waar die niet is, door er een verhaal van te maken. Neem je eigen leven: een tamelijk toevallig samenraapsel van keuzes en gebeurtenissen maar voor jezelf maak je er verhaallijnen in. Je kan het navertellen en daardoor lijkt er een logische samenhang te bestaan. Voor veel mensen is hun eigen verhaal zelfs van een onontkoombare logica – het heeft zo moeten zijn.

Wetenschap: proefondervindelijk meten is zeker weten, zuiver objectief et cetera, jaja. Het resultaat van meten is een reeks cijfers of andere symbolen, die overigens niet zuiver objectief tot stand komen, maar altijd door een subject worden waargenomen, genoteerd in een bepaald patroon en dan worden geïnterpreteerd .

Werken van Ben Joosten (1931-2013)
Werken van Ben Joosten (1931-2013)

Het wetenschappelijk discours bestaat er nu uit die symbolen in een logische rij te zetten en te duiden, kortom, er een verhaal van de maken. Symbolen zijn nog geen data, data is nog geen informatie, informatie is nog geen kennis, kennis is nog geen wetenschap, wetenschap is nog geen wijsheid. De wijsheid ligt in het verhaal.

Je kunt een heleboel keer waarnemen dat er een regendruppel van 1 milliliter valt op een gebied van een op een bepaalde lengte en breedte maar het punt is dat het regent – en het verhaal is dat daarmee de oogst gered is en een dreigende hongersnood voor dit gebied lijkt afgewend. En het verhaal is bijvoorbeeld ook dat van de waterkringloop op aarde. En zo zijn er nog ongeveer net zoveel verhalen denkbaar als we regendruppels telden, want als water bevinden wij ons in een kringloop van verhalen. We ontstaan uit, en dragen ons druppeltje bij aan een zee van verhalen.[i]

We hebben vanuit de evolutie een mooi stel zintuigen meegekregen maar we moeten goed beseffen dat die beperkt zijn en dat we de werkelijkheid die buiten die zintuigen bestaat niet kennen, althans niet kunnen meten…en dat de samenhang die we tussen waarneembare verschijnselen zien er niet noodzakelijkerwijs hoeft te zijn. Het is een verhaal over de werkelijkheid. We noemen het Theorie.

En theorieën uit het verleden, of het heden, bieden geen garantie voor de toekomst…

Wetenschap is een waargebeurd verhaal. En degene die het verhaal het best vertelt levert het paradigma, de overheersende theorie. Dit geldt niet alleen voor de zogenaamd zachte wetenschapstakken als geschiedenis en sociologie, maar ook voor natuur- en scheikunde, en zeker in de economische wetenschappen.

Logisch

U zegt “ik maak geen verhaaltjes, ik denk alleen logisch na.” Maar ‘Logica’ is een vaak onjuist gebruikt begrip. Vaak wordt retorica of ‘gezond verstand’ logica genoemd. Logisch nadenken en handelen is meestal niet anders dan platgetreden paden van vaste gewoontes en denkpatronen volgen. Nog niet zolang geleden was het ‘logisch’ dat dat vrouwen geen bankrekening of stemrecht konden hebben. In Tachtig Dagen de Wereld Rond was een fantasie – als we nu in 24 uur de wereld rondreizen, is ergens sprake van een vertraging.

Gevoel en emoties worden irreëel, niet logisch genoemd, maar zijn ook logisch te benoemen in het verhaal van neuronen en chemische processen wat zich in ons lichaam afspeelt. In onze hersenen ook ja, maar is ons hoofd dan geen lichaamsdeel? In het denken is niets onrealistisch. De beperking is alleen ons eigen hoofd en bij de uitvoering staan slechts wetten in de weg, en praktische bezwaren[ii].

De taal van de logica is niet retorica maar algebra en die heeft haar eigen schoonheid en verhaal. En ook in de wis- en natuurkunde geldt dat het mooiste verhaal de meeste overtuigingskracht heeft. Als verschillende berekeningen tot dezelfde uitkomst komen, wordt de voorkeur gegeven aan de meest heldere, transparante bewijsvoering. Bij het schrijven van computerprogramma’s zien we dit ook. Als verschillende programmeurs eenzelfde toepassing maken, zal het werk van degene die de meest elegante code schrijft, beter genoemd, en vaker gebruikt worden.

looproute
looproute

Wat maakt een reeks woorden (lijnen, tonen, beelden, symbolen) tot een goed verhaal? Het belangrijkste is dat er een spanningsboog is. Iedere volgende stap komt onontkoombaar vanuit de vorige. De tweede stap moet zogezegd ‘logisch’ volgen uit de eerste, maar hoeft niet voorspelbaar te zijn. Liever niet zelfs, want we willen een zekere spanning in het verhaal, en spanning ontstaat door de onverwachte combinatie van uiteenlopende elementen die desalniettemin ‘accoord gaan’, in harmonie zijn.

De verhaalvorm is het meest duidelijk in de kunsten, religie en filosofie. De beste muziek, de mooiste kunst, de meest geloofwaardige profetie, wordt niet gemaakt door de meest verbale, virtuoze instrumentalist maar door degenen die het instrument gebruiken als medium om hun verhaal te vertellen – een verhaal dat uit taal of toon, ritme en de persoon wordt gedestilleerd. In andere menselijke uitingen geldt, mutatis mutandis hetzelfde: we zoeken een medium en gebruiken de eigenschappen ervan in combinatie met de geestelijke en fysieke vaardigheden die we hebben meegekregen, die we met oefening hebben ontwikkeld, om een afgerond verhaal te maken dat door medemensen wordt begrepen.

Misschien is dat ook het enige doel: door medemensen te worden begrepen en geloofd – en zo opgenomen te worden in het verhaal van anderen, van allen.

De kern of boodschap van een verhaal kan verschillen, maar zal ook vaak hetzelfde zijn. Uiteindelijk is de boodschap vaak een variatie op iets wat we allang kennen: de schepping is mooi; de liefde is groot, de wereld is hard, en nog zo wat wijsheden die op een tegeltje passen.

Veel verhalen vertellen eigenlijk hetzelfde en zijn toch uniek door het gebruikte medium. De oorspronkelijke pianovertolking van Moessorgski’s “Pictures at an Exhibition” (1874) is anders dan die van een strijkkwartet of de orkestbewerking. Maar ik bedoel niet alleen de instrumentkeuze, of de gekozen kunstvorm: de schilderijen op de tentoonstelling zelf zouden je een heel ander, en toch weer hetzelfde verhaal vertellen.

Wat elk verhaal uniek maakt is het medium van de verteller zelf, in dit voorbeeld de man Modest Mussorgski. De tentoonstelling in kwestie was, bij voorbeeld, met werken van een goede vriend van hem (Viktor Hartmann) die vlak ervoor was overleden. Dat hoor je. En dat ze samen streefden naar Russische Kunst, ook dat verhaal hoor je.

photocollage
J.J. Cale. Photo: Jane Richey

De stem en de stijl van de verteller maken integraal deel uit van een goed verhaal. Ik bedoel, stel dat ik goed gitaar kan spelen, of iets minder goed, dan kan ik best een stuk van bij voorbeeld J.J. Cale naspelen – en zo zijn verhaal navertellen. Het wordt daarmee niet het mijne. De kracht van zijn muziek, het verhaal van zijn compositie, komt voort uit de persoon – zijn afkomst, opvoeding, lichamelijke eigenschappen en ervaringen hebben een handtekening gedestilleerd die zichtbaar is in al zijn uitingen. Het gaat inmiddels niet alleen meer over J.J. Cale. Persoonlijke eigenschappen, zowel aangeleerd als gegeven en gegroeid, vormen de stijl. En pas als je die kan samenvoegen met een ‘Boodschap van Algemeen Nut’, heb je een flinter waarheid, een vonkje wijsheid, een mooi verhaal.

Soms is het de toon, soms het ritme, soms de vorm van het verhaal – uiteindelijk bepaalt de mate waarin de onderlinge verhoudingen aansluiten of je overtuigd wordt door het Verhaal. En waardoor je komt tot een nieuwe, of vernieuwde, waarheid – groot of klein, kort of langduriger, roze of grijs.

Op het gevaar af in de hybris te verzeilen trek ik de verhaallijn nog even door: iets krijgt pas betekenis als het is ingebed in een verhaal. Een klinker heeft potentie zolang ‘ie wordt gebakken uit klei en ligt opgestapeld op een pallet, maar krijgt pas betekenis in een weg. Daarbij zijn verschillende wegen naar verschillende waarheden naast elkaar mogelijk. Dezelfde steen kan verschillende functies hebben. Zoals bekend vertellen verschillende getuigen behoorlijk uiteenlopende verhalen over precies dezelfde gebeurtenis. De waarheid is veranderlijk.

Je kan zeggen: ze bestaat niet, maar een goed verhaal bevat altijd waarheid. Misschien niet De waarheid, maar een deel ervan, zoals elke cel het volledig DNA bevat, en slechts zolang het organisme leeft, voor de duur van zijn verhaal.

Bestaat, in theorie of werkelijkheid, ook het Lied van Alles? Sommige verhalen, op schrift of in andere media, komen best ver. Zoals (bij voorbeeld en volgens mij) Jorge Luis Borges in “Het Schrift van de god (1949) waarin de formule voor Alles zichtbaar is in de vlekken van de vacht van een luipaard. Bestaat er, met andere woorden, op meta-niveau één allesverhalend verhaal, wat we met z’n allen telkens opnieuw proberen vorm te geven in onze uitingen?

Aldus sprak Palescue enkele woorden in Salon van de Wijsbegeerte, Artishock, Soest, september 2013.

Nootjes en Kwootjes

[i] Zie: Salman Rushdie, Haroun and the Sea of Stories (1990), of Rabbi David A. Cooper in God is een werkwoord, een mystieke visie op de kabbalá (God is a verb, Kabbala hand the practice of Mystical Judaism (New York, 1998) pag. 73:

“Het principe van de continue schepping, zonder begin of eind, is gebaseerd op de idee dat er een bron van het leven is die eeuwigdurend de energie uitstraalt die nodig is voor al het bestaande. Als deze bron van het leven zich ook maar een fractie van een seconde zou inhouden, zou alles meteen verdwijnen. Dat wil zeggen: de hele mensheid, de hele natuur, de hele schepping wordt van moment tot moment van kracht voorzien. Het is alsof de schepping een gloeilamp is die blijft branden zolang er stroom op staat. Op het moment dat we de knop omdraaien, gaat het licht uit.”

[ii] Uit Het Huwelijk vanWillem Elsschot (1910), al refereer ik hier evenzeer aan natuurwetten als aan juridische.

Het Huwelijk

Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd

in d’ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,

haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven

toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.

 

Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij de baard

en mat haar met de blik, maar kon niet meer begeren,

hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren

en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.

 

Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond

het merg uit haar gebeente, dat haar toch bleef dragen.

Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,

en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.

 

Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.

Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen

en rennen door het vuur en door het water plassen

tot bij een ander lief in enig ander land.

 

Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad

staan wetten in de weg en praktische bezwaren,

en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,

en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.

 

Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot

en zagen dat de man die zij hun vader heetten,

bewegingsloos en zwijgend bij het vuur gezeten,

een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.

 

Anemarie Estor geeft een cadeautje

Ze heet Annemarie Estor, en niet Oster, dat is een Nederlandse mevrouw. Estor is een Vlaamse, een hele madam, gelauwerd dichter, schrijver en eeuwig student, tegenwoordig in het Arabisch.

Het Vlaams is te horen als je haar leest. Dat bedoel ik positief, Vlaams is het Nederlands zoals God bedoeld heeft en Annemarie Estor geeft een gratis trip van haar mooie taal weg: Tafoukt, heet het en de tekening bij dit stukje is de voorpagina. Tafoukt klinkt Arabisch ja, Marrokkaans,  en ook dat is te horen als je het leest.

“Verzen om in te bijten” is de ondertitel van haar website, en ze schrijft prachtige gedichten, maar haar teksten zijn om te drinken, nee, om gulzig naar binnen te klokken. Ad fundum. Het is fantastisch, dope – zowel in straattaal als in de betekenis van hallucinerend, het is…:

De aluminiumhuishoudproductenkoopman begon heel zijn koopwaar uit te stallen,
van vergiet tot vlamverdeler, bovenop een zandberg, en de potten en pannen glommen magisch tegen de bubbliciousroze Toubkal. En toen knalde zijn blik als een donderbus mijn onderbuik in.

Tafoukt_titelpaginaVan die zinnen dus, van die woorden. en meer. En dat geeft ze ons zomaar cadeau, het is zomaar gratisch en printvriendelijk te downloaden van haar website. Er is nog veel meer, daar: gedichten, artikelen, essays…

Wat doe je hier nog? Hup – klik en lees.